Opmerking:
Bij het openen van dit document heeft u waarschijnlijk de melding gekregen om een bapaald programma te instaleeren of te downloaden om dit document juist weer te geven. Als u dit niet heeft gedaan kunt u de hebreeuwse woorden niet zien u ziet dan op de plaats van deze woorden open rechthoekjes staan.
M E T V A L L E N
&
O P S T A A N
Een bijbelse verkenning over een ontmoeting met God
I n l e i d i n g
Alhoewel de tekst van deze studie al weer een aantal jaren oud is blijkt die ook vandaag nog altijd actueel. Nog steeds zijn er berichten over mensen, die in geestelijke moeilijkheden verkeren over het onderwerp "Rusten in de geest."
Wij leven in een tijd van veel en grote beroering aan het geestelijk front. Er is een zoeken naar een nieuwe geestelijke dimensie voor het geloofsleven. Velen vinden geen bevrediging in een kale, kille godsdienst waarin niets te beleven valt. De verwereldlijking heeft een verkilling veroorzaakt in het dagelijks leven. Vele mensen zijn op zoek naar een invulling van hun leven, waarin warmte, gemeenschap, begrip en geestelijke ervaring bestaan. Men heeft er veel, zo niet alles voor over, om die te vinden. Men reist en zoekt op soms vèr liggende plaatsen. Men spant zich er voor in, men heeft er (grote) offers voor over, als men het maar vindt.
De geestelijke ontwikkelingen buiten het kerkelijk leven bieden ook voor elk wat wils en New Age biedt de laatste nieuwtjes. Daar willen wij hier nu niet bij stilstaan, ook al hebben mensen daar "geestelijke ervaringen." In deze bijbelverkenning richten wij ons op een verschijnsel binnen het Christendom. Dit verschijnsel staat bekend als "het vallen, of rusten in de geest." Alvorens hierop in te gaan moet er een korte inleiding zijn over wat men "de drie golven" is gaan noemen.
D e D r i e G o l v e n
Na de Pinksterbeweging, de eerste golf, aan het begin van deze eeuw, kwam er een tweede golf. In de jaren 60 kwam de charismatische beweging in Nederland op. Wat van de pinksterbeweging altijd buiten de gevestigde kerken was gebleven drong nu ook Rooms-Katholieke en Protestantse kerken binnen.
In de jaren 80 kwam de derde golf, die bekend staat als de beweging van wonderen en tekenen. De van oorsprong Amerikaanse Quaker predikant John Wimber was daarvan de meest bekende leider. Deze golf richt zich met name op de evangelische beweging die tot dan toe deze verschijnselen niet binnen haar kring had gekend.
John Wimber wilde b.v. niet tot de pinksterbeweging, maar ook niet tot de charismatische beweging gerekend worden. Hij noemt zich evangelisch. Wanneer men het heeft over evangelisch denkt men onwillekeurig aan de Evangelische Alliantie en de Evangelische Omroep.
Daartoe moeten ook Reformatorischen gerekend te worden. Wanneer men dan ook die Evangelischen bedoelt, die tot de kleinere en onafhankelijke kerkgenootschappen en gemeenten behoren, stonden die historisch bekend als de evangelischen. De Derde Golf richt zich met name en speciaal op hen, alhoewel niet alleen
C. Peter Wagner, professor aan Fuller Theological Seminary te Pasadena, Californië is een der vaders van de Golf. Vanaf die tijd worden de pinkster- en charismatische bewegingen, a.h.w. met terugwerkende kracht, de Eerste en de Tweede golf genoemd.
In de Eerste golf moest men, als men er deel aan wilde hebben, zijn kerk verlaten en zich aansluiten bij een pinkstergemeente. In de Tweede golf kon men in zijn kerk blijven. De golf kwam binnen in de grote gevestigde kerken. Van toen aan kon men als charismatisch en niet-charismatisch naast elkaar blijven zitten.
De Derde Golf wil zich niet pinkster en ook niet charismatisch noemen. Ze heet evangelisch te zijn, maar is duidelijk charismatisch van aard. Hierdoor ontstaat een geweldige verwarring. Gelovigen raken met elkaar in conflict, gemeenten scheuren of gaan in zijn geheel, met of zonder voorganger, over naar de Derde Golf. Een aantal van die gemeenten hebben zich bij de Vineyard gemeenten van John Wimber aangesloten. Wil men er in eigen gemeente als gelovige op bijbelse grond niet aan deelnemen en de gemeente gaat over, dan staat men buiten zijn eigen gemeente. In een aantal gevallen is dat al voorgekomen. In de Derde Golf komt men nu een verschijnsel tegen wat aangeduid wordt met de naam:
H e t v a l l e n i n d e g e e s t
Er is een video-tape in omloop van een bijeenkomst op het conferentie oord De Bron in Dalfsen, waarop dit verschijnsel te zien is. De video-tape heet "Verbreek de vloek van uw leven."
De spreker op deze samenkomst, de Australische-Nederlander John Pasterkamp zegt daarin o.m. "mijn houding t.o. van God bepaalt Zijn houding t.o. van mij." De sterk wettische prediking wijst de mensen er op dat zij de zonden van zichzelf en van hun voorgeslacht moeten belijden.
Als de mens in zonde leeft wordt hij gekweld en als dat doorgaat raakt hij gebonden door de machten der duisternis. Zo stierf Jakob's vrouw door de vloek die haar eigen man had uitgesproken. Ze had een afgodsbeeldje verborgen in het zadel van haar kameel. Toen haar vader er naar kwam zoeken zei Jakob boos: "bij wie u het vindt, zal niet in leven blijven." Gen. 31.30-35. Rachel stierf, naar schatting, zo'n 7 jaar later in het kraambed bij de geboorte van Benjamin, Gen. 35.16-20.
De indruk, die men krijgt van deze prediking is, dat de mensen onder de ban van een soort bestaande vloek werden gebracht. Aangezien niemand daar mee leven kan, ligt het voor de hand dat er wordt uitgezien naar een uitweg. De mensen worden, als het ware, geconditioneerd, psychologisch heengedrongen naar het punt waar zij zich naar bevrijding uit strekken.
Vervolgens worden ze opgeroepen om zich maar te laten gaan. Ze moeten zich uitstrekken naar God. Ze moeten zich laten vrijmaken. De teneur is dat de mensen niet bang moeten zijn hun zelfrespect te verliezen als ze op de grond vallen. De mensen moeten echt aandringen bij God om te antwoorden op hun gebed. De spreker waagt zich aan de uitspraak: Wij raken u aan met de kracht van God !
Er wordt een soort psychose, een abnormale gemoedstoestand, opgeroepen, waarbij duidelijk tegen de Bijbel in, (Gal. 5.22) zelfbeheersing overbodig wordt verklaard. Er wordt gegild, geschreeuwd. Mensen gaan onderuit. In een geval was een vrouw zichtbaar, die geruime tijd languit en onverstoorbaar op de rug lag temidden van het tumult om haar heen. Of ze bij kennis was viel niet waar te nemen. De mensen liepen door elkaar, stapten over haar heen maar lieten haar ongemoeid liggen. Op een andere plaats in de samenkomst was een meisje in ademnood en werd door omstanders ondersteund zodat ze achterover kon leunen zonder te vallen.
Het "vallen of rusten in de geest" is bedoeld om de mensen tot bevrijding te brengen, de vloek te verbreken.
Het is een zich uitstrekken naar God om door Hem te worden aangeraakt zodat hun persoonlijk geestelijk leven normaal kan functioneren.
A c h t e r g r o n d I n f o r m a t i e
Aangezien er niets nieuws onder de zon is, is de vraag gewettigd of er in het verleden ook in de wereldwijde gemeente stromingen en bewegingen geweest zijn, die om een vergelijkbare reden aandacht hebben gekregen.
Het onderwerp "Vallen in de geest."
Het blijkt telkens weer dat er door onzorgvuldig taalgebruik begripsverwarring optreedt. Zo zouden 'niet-charismatisch' georiënteerde christenen niet in wonderen geloven. Dat is een misvatting. Ze geloven wel in wonderen maar niet in de terugkeer van de apostolische tekengaven zoals die voorkwamen in de vroegchristelijke kerk. Het verschil ligt in de opvatting van de Derde Golf die de terugkeer predikt van de gaven zoals de apostelen die hadden ontvangen.
Rond het begrip "charismatisch" heerst een alomtegenwoordige begripsverwarring waar velen onbewust aan meedoen. Charismatisch komt van charisma, wat geestesgave betekent. Elke Christusbelijdende gelovige heeft één of meer geestesgaven ontvangen toen hij wedergeboren en in de Heilige Geest gedoopt werd. 1 Cor. 12.13. Een wedergeboren gelovige is per definitie charismatisch. Daarom is elk Christen charismatisch, als iemand niet charismatisch is, is hij geen Christen. Het is daarom misplaatst om aan een wedergeboren gelovige te vragen of hij in de Geest gedoopt is. Als hij niet wedergeboren is, heeft hij de Geestesdoop niet ontvangen.
Het onderscheid van wedergeboren gelovigen, waarvan sommigen wel en anderen niet charismatisch zouden zijn, is een valse voorstelling van zaken. Jammer genoeg blij- ven velen toch dit begrip verkeerd te gebruiken waarmee de spraakverwarring alleen maar in de hand wordt gewerkt en in stand wordt gehouden.
Zorgvuldigheid in de omgang van christenen met elkaar
Voordat iemand die deze verhandeling leest zich gekwetst zou voelen wordt hier voorop gesteld, dat het niet de bedoeling is om wie dan ook in gevoelens of overtuiging te kwetsen. Waar er echter zoveel op het spel staat voor de Gemeenten van Christus in deze tijd van diepingrijpende omwentelingen moet er, gelet op Paulus' woord in Gal. 1,10, liefdevol, maar duidelijk positie gekozen worden. Het gaat in geen enkel geval om een aanval op personen, maar op leringen die geacht moeten worden in strijd te zijn met Gods Woord. Het Woord Gods is op zich voldoende.
Wat een lange kerkgeschiedenis ons daarbij aan voorbeelden aanreikt mag dankbaar worden aanvaard om niet te vallen in strikken waar vorige generaties mee hebben geworsteld en waar ze een hoge prijs voor hebben betaald.
Charismatische bewegingen in de kerkgeschiedenis
Om een voorbeeld uit vele te noemen wordt hier gewezen op de Montanisten, die vanaf de 2e eeuw tot in de 6e eeuw duchtig van zich hebben doen spreken.
De Montanisten
De keus is op hen gevallen omdat er een aantal vergelijkbare verschijnselen bestaan met wat nu de Derde Golf genoemd wordt.
De Montanisten legden o.a. de nadruk op de leer van de Heilige Geest. Montanus, de aanvoerder van deze beweging geloofde in de bedeling van de Geest te leven. Hij geloofde de spreekbuis van de Geest te zijn. Zo geloofden de Montanisten ook in de spoedige wederkomst van Christus.
De profeten van deze beweging in de 2e eeuw geloofden boven de bisschoppen verheven te zijn, waarbij we ons die niet moeten voorstellen zoals we die later zijn gaan kennen in de Rooms-Katholieke kerk maar als voorgangers in de kerken. De Montanisten beschouwden hun profeten als een kenmerk van de (hernieuwde) apostolische eeuw. Gezag (van de gemeentelijke leiding zie b.v. Hebr. 13.17) moest wijken voor geestelijke verlichting (van de profeten).
Zo klaagde bisschop Hippolytus, ca. 235 AD., dat de mensen meer leerden van deze profeten dan van de Wet, de (oudtestamentische) profeten, en de Evangeliën. Er is, zo zei hij, in hen iets dat boven Christus uitgaat.
Hier wordt voorbijgegaan aan Joh. 14.26 waar herinnerd wordt aan de Heilige Geest die de discipelen alles zou leren en te binnen brengen aan wat de Here Jezus gezegd had. Met hun innerlijke verlichting lijken ze op de Quakers. Bij hen gaat het meer om het zoeken van leiding door directe inspiratie dan door het zich laten leiden door de Bijbel. In het verband van deze studie is het belangrijk op te merken dat John Wimber, de leider van de Derde Golf, ook zelf een Quaker is.
De Montanisten waren erg populair vanwege hun nauwgezette levenswandel in een tijd van losbandigheid. Tertullianus (160-230 AD.) was een van de meest vooraanstaande leiders, een man van groot talent, maar bekrompen. Wie of wat niet tot zijn beweging behoorde deugde niet. Hij was het die de leer van de Drieëenheid ontwikkelde. Hij was de eerste grote schrijver van het Christendom die in het Latijn schreef. Hij leerde de Christenen het Oude Testament te gebruiken.
Bruce wijst op een parallel in de 2e eeuw. Gnosticisme en Montanisme liepen er parallel. In onze 20e eeuw bestaat ook zo'n parallelbeweging van twee stromingen die schijnbare overeenkomsten vertonen. Een nieuw Gnosticisme dient zich aan in de New Age beweging. Tegelijk is er een duidelijke beweging in het evangelische kamp. De Derde Golf, die zich tot het evangelische kamp rekent, legt nadruk op manifestaties van de Heilige Geest met wonderen en tekenen. Men denkt te staan aan de vooravond van een tweede apostolisch tijdperk. Dat nu geloven wij beslist niet.
De Montanisten hielden vast aan de apostolische fundamenten van de gemeente. Maar er lag een overtrokken nadruk op de profeten. Naast de leraars in de gemeente waren de profeten erkend en hun woord was bindend. In "rang" kwamen ze na de apostelen, 1 Cor. 12,28; Ef. 4,11.
Bij het begin van de 2e eeuw stonden de profeten in de gemeente nog in aanzien maar voortaan kwam het er op aan een onderscheid te maken tussen ware en valse profeten. Epiphanius, bisschop van Salamis in de 4e eeuw verweet de Montanisten dat ze eisten dat de hele Kerk de charismata moest ontvangen. Men treft reeds hier een "moderne" spraakverwarring aan.
Er is na 18 eeuwen niets nieuws onder de zon. Vandaag hoort men hetzelfde soort geluiden! De Kerk heeft alle eeuwen door de geestesgaven verwaarloosd. Dat moet nu veranderen. Wie dit ter discussie stelt of waagt te betwijfelen wordt voor ongeestelijk aangezien. De Montanisten vroegen aandacht voor de Heilige Geest, maar ze hebben met hun fanatisme veel schade berokkend aan de Kerk en zijn er uiteindelijk uitgezet. Het bijbels evenwicht ontbrak, ook al ging de Kerk daarbij zelf niet vrijuit.
De Hedendaagse Praktijk
Er zijn tal van verschijnselen waarneembaar op geestelijk terrein. Profeteren, in tongen spreken, gebedsgenezing, en vallen in de geest, om een paar voorbeelden te noemen.
Het "rusten in de geest" is de Nederlandse vertaling van de Engelse uitdrukking "slain in the spirit." In eerste instantie betekent 'slay': "het met geweld doden." In een tweede betekenis "met overweldigende kracht treffen." Dit "vallen of rusten in de geest" wordt aangetroffen o.a bij Kathryn Kuhlman, Kenneth Hagin, Derek Prince, Reinhard Bonnke, John Wimber, en Martie Haaijer. Ook moet de naam van Benny Hinn, een nieuwe ster aan dit firmament, worden vermeld. Mensen vallen soms bij honderden tegelijk, zowel mannen als vrouwen.
Hedendaagse verklaringen voor het verschijnsel
Dit vallen of rusten wordt op verschillende manieren uitgelegd
1. overstelpt door Gods aanwezigheid en heerlijkheid;
2. doop in de Geest, o.a. charismatische. R.K. priester Francis MacNutt;
3. gave voor genezingsbediening. (idem MacNutt)
Martie Haaijer merkt op : Soms moet er in iemands leven zoveel recht worden gezet, dat God iemand tijdelijk moet uitschakelen om zijn werk te doen.
4. Het is de toepassing van Joël 2.28. Vroeger kwam het niet veel voor, nu meer omdat het in het laatst der dagen is.
5. geestelijke dood van de oude, opstanding van de nieuwe mens
6. voor sommigen een middel tot bekering,.
7. soms voor het geven van een speciale opdracht.
Toegevoegd commentaar:
In een interview dat Martie Haaijer heeft gegeven in het blad "Opwekking" van April 1989, pag. 12 blijkt dat ze het vermogen van mensen in "de geest te laten vallen" in een ontmoeting met Kathryn Kuhlman heeft ontvangen. Bij gelegenheid van dat bezoek is Haaijer van kanker genezen en viel ze zelf herhaaldelijk "in de geest." Kathryn Kuhlman was een geordend baptisten-predikante. Volgens Dr. Kurt E. Koch was haar eerste gemeente in Franklin, in Pennsylvania. Deze Duitse theoloog, arts en zendingsman verhaalt van een ontmoeting met Kathryn Kuhlman buiten de samenkomsten.
Hij bad dat, wanneer Kuhlman hem zou benaderen om hem achterover te laten vallen en wanneer dat niet van God was, hij staande zou blijven. Kuhlman benaderde Koch, strekte haar handen uit, maar Koch bewoog niet. Hij kreeg een duw om hem te helpen vallen. Het werkte niet.
De taal van de Bijbel over dit verschijnsel
De vraag rijst wat de Bijbel nu eigenlijk zegt over dat "vallen of rusten in de geest." In een aantal gevallen noemt de Bijbel mensen, die vallen in Gods tegenwoordigheid. Wat moet men zich daarbij voorstellen ?
1 God verschijnt aan Abraham en deze valt op zijn aangezicht, Gen. 17.1,3. God neemt het initiatief tot het maken van een verbond met hem.
2 Mozes kreeg een openbaring van de Here God toen hij bij het brandende braambos ging kijken. Ex. 3.5. God openbaart Zich als de IK BEN. Hierin zien we een vóór-verschijning van de Here Jezus.
3 Jozua staat als opperbevelhebber voor de poorten van Jericho en wordt door iemand aangesproken. Als hij vraagt aan de onbekende wie hij is, krijgt hij te horen: IK ben nu gekomen. Het is de Vorst van het leger des Heren, anders gezegd de Heer Jezus zelf. Daarop werpt Jozua zich op zijn gezicht ter aarde.
Dan wordt hem gezegd dat hij de schoenen van zijn voeten moet doen omdat hij op heilige grond staat. Joz. 5.14-15.
4 Het volk Israël krijgt de boodschap, dat de Here God aan hen zal verschijnen en de heerlijkheid Gods verschijnt aan hen. Het vuur uit de hemel verteert het offer dat op het altaar ligt. Het volk juicht het volk en ze werpen zich allen op hun aangezicht. Lev. 9.4,23-24.
5 Ook de bekende Bileam met zijn sprekende ezel maakt zoiets mee. De ezel waarop hij zit ziet de engel des Heren met een vlammend zwaard op zijn weg. Het arme dier wijkt uit.Bileam, die niets ziet, slaat er op los. Tot God hem de ogen opent. Hij knielt en werpt zich op zijn aangezicht. Num. 22.31.
6 In het boek Richteren lezen we van Manoah, de toekomstige vader van Simson. De Engel des Heren verschijnt op verzoek een tweede keer aan zijn vrouw. Ze gaat haar man roepen. Haar wordt aangezegd dat ze zwanger zal worden van een zoon. Als ze erop staan een offer te brengen wordt dat aanvaard. Als de Engel dan opstijgt in de vlam, begrijpt dit echtpaar het wonder. Ze hebben God gezien en werpen zich op hun gezicht op de grond. Richt. 13.20.
7 Elia bevindt zich op de Karmel waar de confrontatie plaatsvindt tussen de God van Israël en Baäl. Deze laat niet van zich horen ook al snijden zijn honderden priesters zich met messen om hem toch te bewegen in te grijpen. Het volk dat zolang en zo diep in de afval van God heeft geleefd staat er onbeslist bij.
Als tenslotte Elia God aanroept, valt het vuur uit de hemel en verteert het offer op het altaar. Toen het gehele volk dat zag, wierpen zij zich op hun aangezicht en zeiden: De Here die is God! 1 Kon. 18.21,39.
8 Ook koning David kan genoemd worden. Hij valt met de oudsten van het volk op zijn gezicht als hij de Engel des Heren met getrokken zwaard in de lucht ziet staan om het ordeel te voltrekken. 1 Kron. 21.16.
9 Bij de inwijding van de tempel verschijnt de heerlijkheid des Heren in een wolk, die het hele Huis vervult. De priesters konden vanwege de wolk niet blijven staan om hun dienst te doen. Dat wil niet zeggen, dat ze vielen. Ze konden zich misschien terugtrekken. Dat blijkt niet duidelijk uit de tekst. 2 Kron. 5.14.
10 Als de profeet Ezechiël de heerlijkheid Gods ziet valt hij bij drie achtereenvolgende gelegenheden op zijn aangezicht. Ezech. 1.28; 3.23; 44.4-5. Die heerlijkheid was zichtbaar, 11.22. De Geest laat niet toe dat hij blijft liggen maar laat Ezechiël staan met nieuwe kracht, 2.1; 3.24.
11 Daniël heeft een ontmoeting met de engel Gabriël. Hij ziet een visioen, hij hoort en ziet bewust. Hij bezwijmt en valt op zijn gezicht ter aarde. Dan. 8.1-17. Als hij na 3 weken rouw bedrijven weer een visioen ziet, ziet hij het alleen.
Daniël blijft achter zonder kracht en verbleekt. Hij hoort woorden en bezwijmt, valt met zijn aangezicht ter aarde. Hij wordt aangeraakt en moet direct opstaan waarvoor hem de kracht gegeven wordt. Hij staat op handen en knieën en siddert. Dan. 10.2-10. Hij krijgt profetieën inzake de te verwachten gebeurtenissen van de eindtijd.
12 In het Evangelie van Mattheüs staat het verslag van de verheerlijking van Jezus op de berg. Bij het spreken van God werpen de discipelen zich op hun aangezicht en worden zeer bevreesd. 17.6.
13 In het Marcus-evangelie worden demonen beschreven die zich voor Jezus neerwerpen en belijden dat Hij de Zoon van God is. 3.11.
14 In het Lucas-evangelie vinden we het verslag van de bezetene in het land der Gadarenen. Hij werd door boze geesten voortgedreven en viel neer aan Jezus' voeten. De boze geesten lieten hem uitroepen: Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God. 8.28.
15 In het boek Handelingen wordt Paulus vermeld, die op weg naar Damaskus door een licht uit de hemel werd getroffen en ter aarde viel. Hij was drie dagen blind; hij at of dronk niet. 9.9. 22.6.
16 Verder in het boek Openbaringen is Johannes op Patmos, die als dood aan de voeten van Jezus viel, 1.17;
17 De vier dieren en de 24 oudsten werpen zich voor het Lam neder, 5.8; ze werpen zich neder en aanbidden, 5.14; ze werpen zich op hun aangezicht, 7.11; 11.16; 19.4.
18 Als Johannes in zijn verbazing een engel wil aanbidden wordt dat ogenblikkelijk afgewezen, 19.10. Hij is zo overweldigd door een dergelijk gebeuren dat hij dat nog een keer doet. Ook dan wordt het geweigerd. 22.8.
G e v o l g t r e k k i n g
Uit de Bijbel blijkt, dat, zowel in de hemel als op de aarde, de mensen op Gods verschijning en heerlijkheid op precies dezelfde wijze reageren. Ze vallen in aanbidding voor Hem neer.
Vanuit de gegevens die door de Bijbel worden aangereikt blijkt, dat de betroffenen vanaf de tijd van de buitengewone ontmoeting een diep Godsbesef hebben, zoals zij tot dusver niet hebben gekend. Er valt een grote stilte rond deze mensen. Ze krijgen een opdracht, zelfs tot in bijzonderheden.
Abraham moet zich en de zijnen laten besnijden als teken van het verbond. De gebeurtenis heeft betrekking op het nageslacht van Abraham.
Mozes moet naar de Farao, door wie hij misschien nog werd gezocht wegens doodslag van een Egyptenaar. Hij wordt gezonden met de boodschap dat hij Gods volk moet laten gaan.
Jozua moet om de stad heentrekken totdat de muren van Jericho vallen. God gaat hen het beloofde land geven waarbij Jericho moet vallen. Bileam wordt tegen alle bedoelingen van Balak in door God gezonden om een zegen in plaats van een vloek over Israël uit te spreken.
Manoah en zijn vrouw krijgen te horen dat hun zoon Simson zal beginnen met de bevrijding van Israël van hun vijanden.
Koning David heeft zich met zijn volkstelling een oordeel van God op de hals gehaald. De engel komt om het gericht tot uitvoering te brengen. David ziet de engel en smeekt het volk te sparen.
Elia staat als eenling op de Karmel om een einde te maken aan de afgoderij van koning Achab en koningin Izebel die daarin het volk hebben meegesleept. Nadat het vuur uit de hemel is gevallen belijdt het volk: de Here, die is God.
Ezechiëls ervaring is zo ingrijpend, dat hij 7 dagen verbijsterd achterblijft. 2.15. Hij moet spreken tot het volk. Bij een nieuwe gelegenheid begint hij luidkeels te roepen in smeekgebed en voorbede wanneer hij ziet dat God iemand in het gericht ombrengt. 11.15,13. Heel Israël is in het geding.
Daniël krijgt de boodschap voor de eindtijd en is ziek van de gebeurtenis als hij het allemaal moet verwerken. Hij moet de boodschap brengen aan meerdere elkaar opvolgende koningen. God openbaart door hem het grote schema van de wereldgebeurtenissen tot de eindtijd, waarbij de hele mensheid is betrokken.
In de huidige overtrokken geïndividualiseerde samenleving, waar ieder zo vèrgaand op zichzelf betrokken is, moet er op gewezen worden dat het in al deze schriftplaatsen gaat om het collectief.
Het gaat niet om ervaringen, die strikt persoonlijk zijn en zich beperken tot degene aan wie het overkomt. Het gaat om gebeurtenissen, die hun weerslag hebben/krijgen op groepen, soms op hele naties. Het gaat daarbij niet altijd om het directe hier en nu, maar soms om ver weg liggende, eschatalogische gebeurtenissen. Dat zijn gebeurtenissen, die met de toekomst te maken hebben.
C o n c l u s i e s
Uit deze voorbeelden kunnen een aantal conclusies worden getrokken:
1 Alle personen die werden besproken vallen voorover in de tegenwoordigheid van God, de Engel des Heren, (een voorverschijning van de Here Jezus Christus) of een aartsengel.
2 In de Bijbel, en dat is heel belangrijk, vallen mensen nooit door tussenkomst van een mens. Ze vallen in de directe ontmoeting met de Godheid, of een engel, nooit komt er een derde aan te pas. Nooit door middel van handoplegging, of zelfs maar een vinger te wijzen in de richting van de persoon die gaat vallen.
3 Het achterovervallen vindt plaats in geval van oordeel of het opzij zetten van Gods tegenstanders.In de Bijbel komt dat achterovervallen vier maal voor tengevolge van een oordeel van God vanwege ongeloof of zonde :
Gen. 49.17; de berijder van het paard stort achterover;
1 Sam.4.18 de hogepriester Eli stort achterover met zijn stoel en breekt zijn nek;
Jes. 28.13 de leiders van Jeruzalem zullen achterwaarts struikelen en te pletter vallen;
Joh. 18. 6 de soldaten die Jezus komen arresteren vallen achterover.
4 Het initiatief voor zo'n gebeurtenis gaat altijd van God uit. Nooit zien we in de Bijbel een mens zich uitstrekken naar deze ervaring. Het overkomt de mensen, ze zoeken het niet. In de Bijbel wordt het niet aangemoedigd, opgeroepen of uitgelokt. De betroffenen zelf zouden dat het liefst vermeden hebben.
5 Nergens in de Bijbel is er sprake van het beleggen van een bijeenkomst waar dit "vallen of rusten in de geest" georganiseerd plaats vindt of zou moeten vinden.
Wanneer mensen zich op hun aangezicht hebben geworpen, wordt niet toegestaan dat ze blijven liggen. Ze moeten meteen opstaan en krijgen daarvoor de kracht, indien nodig zelfs bij herhaling. Sommigen zijn dagenlang van streek en verbijsterd door de gebeurtenis. Wanneer mensen in de Bijbel "vallen" is dat nooit voor bevrijding of tot het komen van het beter functioneren van hun geestelijk leven.
Het is nooit privé, maar altijd gericht op het collectief. De praktijk bij John Wimber waarbij mensen urenlang vóór- of achterover liggen en zich daarbij kalm voelen met een verheven gevoel van onverschilligheid ten opzichte van de omstandigheden, moet vanuit de Bijbel radicaal van de hand worden gewezen. Dat er geen nawerkingen zijn, goed noch slecht, is nadrukkelijk onjuist.
6 In de Bijbel is er sprake van grote vrees bij de mensen, die het meemaken. Ze hebben een ontmoeting met de Godheid of een engel. Dat is zo overweldigend, dat een mens niet op de been kan blijven. Vaak vallen ze dan ook in onmacht en werpen zich in aanbidding voorover op hun aangezicht. Ze worden in de meeste gevallen opgewekt om niet bevreesd te zijn.
7 In meerdere gevallen wordt Gods heerlijkheid zichtbaar. Wanneer er anderen bij zijn, zoals bij Daniël en ook bij Saulus van Tarsis, zijn de omstanders zich terdege bewust van een bovennatuurlijke gebeurtenis en vluchten in verslagenheid.
8 De ontmoeting die God met de mens heeft en waartoe het initiatief steeds van Hem uitgaat, heeft een zeer bepaalde bedoeling.
Zij die bij een dergelijke gebeurtenis zijn betrokken krijgen een opdracht en/of geven zich in Gods heerlijkheid over aan aanbidding. De opdracht op aarde wordt vaak uitgevoerd onder moeilijke omstandigheden en (soms) onder groot lijden.
Wat deze geroepenen hebben doorleefd met God in die directe ontmoeting stelt hen in staat de opdracht uit te voeren. Ze worden bekrachtigd om de taak te verrichten en, als het nodig mocht blijken, ook het lijden dat daar aan verbonden is, te doorstaan.
U i t w e i d i n g
Het verschijnsel van "het vallen in de geest", zoals dat nu in toenemende mate voorkomt, vindt geen steun in de Heilige Schrift. Dat roept de vraag op, hoe men dit verschijnsel moet verstaan. Het kan de uiting zijn van mensen, die zich gemakkelijk laten beïnvloeden. In een massa meeting kan dit overslaan op de hele menigte. Maar er is een andere veel zorgwekkender verklaring..
Het verschijnsel van het vallen of tegen de grond slaan is bekend in het Hindoeïsme. Daar wordt het aangeduid met de term Shakti Pat. De bekeerde Hindoe Rabi Maharaj beschrijft in zijn boek dit begrip als volgt:
Shakti Pat, "een uitdrukking, die gebruikt wordt voor de aanraking van een goeroe, gewoonlijk met zijn hand, op het voorhoofd van de vereerder, wat bovennatuurlijke effecten teweeg brengt. Shakti betekent letterlijk "macht" en in het toebrengen van de shakti pat wordt de goeroe een kanaal van oerkracht, de kosmische kracht, die aan het universum ten grondslag ligt en die belichaamd is in de godin Shakti, de gemalin van Shiva.
Het bovennatuurlijk effect van Shakti door de aanraking van de goeroe kan de vereerder tegen de grond doen slaan, of hij kan een helder licht zien, en een ervaring krijgen van innerlijke verlichting of nog een andere mystieke of psychische ervaring hebben." Hier heeft men te doen met een medium.
Maharaj vertelt in hetzelfde boek dat hij nog maar dertien jaar oud was toen hij de "shakti pat" al toediende aan mensen. Hij verduidelijkt erbij dat Shakti een van de namen is van Kali, Shiva's moorddadige, bloeddrinkende gemalin, de moedergodin van de machten die de oerkracht, die in het hart van universum stroomt, verleent.
Het was voor hem destijds een opwindende gedachte dat hij een "kanaal" van haar macht zou worden.
Na deze uitweiding keren we terug naar het onderwerp in bijbels licht. De Bijbel legt geen verband tussen "vervuld zijn met de Heilige Geest of genezing" en het "neervallen in de geest."
Vallen of wandelen in de Geest
Als men dan niet meer in de Geest "wandelt" maar meent te moeten "vallen" is men wel ver van (het Vader-) huis verwijderd geraakt. In plaats van over "vallen in de Geest" spreekt de Heilige Schrift van "wandelen door de Geest." (Gal. 5.16)
E e n b i j z o n d e r g e v a l
Een verkenning in de context van 1 Sam. 19.23-24
Vanuit de Derde Golf komt men de opvatting tegen, dat wanneer de tekst van 1 Sam.19.24 zegt "Ook hij (Saul) trok zijn klederen uit." betekent, dat ook Samuël en de profeten zich ontkleed hebben. Verder ook, dat het neerliggen van Saul beschouwd als een geval van rusten in de Geest. Wanneer dit zo is, moet dat aangetoond worden.
Deze nieuwe opvatting werd nooit geleerd, geloofd of beleden in de kerken van de Reformatie of in de gemeenschappen die daaruit zijn ontstaan. Orthodox evangelische en reformatorische Christenen wijzen dit dan ook van de hand. Hun bezwaren worden dan b.v. afgedaan met
1. men poogt het rusten in de Geest weg te verklaren;
2. de feiten zouden niet zorgvuldig onderzocht zijn;
3. men ziet over het hoofd, dat Samuël en de andere profeten zich eveneens hebben ontkleed;
4. het naakt zijn behoeft geen negatieve betekenis te hebben.
Omkering van de bewijslast
Voordat wordt overgegaan tot bespreking van de vier boven genoemde punten, moet een principe kwestie worden geregeld. In een discussie gaat het om een bewijsvoering waarbij men aangeeft waarom het ene standpunt wel en het andere niet juist is.
Als dit onderwerp nu ter discussie staat, moeten niet zij die het afwijzen, maar zij die het aanprijzen, daarvoor het bewijs aandragen.
Zij kunnen niet volstaan met de opmerking dat anderen pogen het weg te verklaren. Dit noemt men "omkering van de bewijslast." Dit strookt niet met de ethiek van de discussie en de bewijsvoering. Hiermee dreigt de discussie vast te lopen. De zaak is zo belangrijk, dat over dit bezwaar heen gestapt moet worden om aan te tonen waarom 1 Sam. 19.24 als voorbeeld van het "vallen in de Geest" wordt afgewezen.
De vier punten worden nu achtereenvolgens onder de loep genomen.
a) Onderzoek context 1 Sam. 19.23-24 "ook trok hij..."
dat Samuël en zijn gezelschap zich van hun kleding zouden hebben ontdaan wordt nergens vermeld. De enige mogelijkheid daartoe is wanneer uitsluitend wordt afgegaan op
"Ook hij trok zijn klederen uit..." Daartegen bestaat in principe geen bezwaar, maar men kan er niet mee volstaan.
Vanuit "ook hij" terugredenerend wordt dan geconcludeerd, dat Saul het in navolging van Samuël c.s. deed. Dit betekent, dat Samuël het deed en omdat hij het deed, volgde Saul zijn voorbeeld. Daarmee belandt men in een cirkelredenering.
Toegegeven moet worden, dat de verschillende bijbelvertalingen het ons op dit punt niet gemakkelijk maken. In tegenstelling tot de Franse Louis Segond vertaling vindt men b.v. in de Nieuwe Vertaling, de Staten Vertaling, de Amerikaanse Revised Standard Version, de New American Standard, de oude Engelse King James, de Franse Darby en de Duitse Brockhaus een vertaling in de zin van "hij ook...:" Dat is 7 tegen 1. Daaruit volgt dat Samuël c.s. het dus gedaan zouden hebben. Is dat nu ook zo?
Om hierover duidelijkheid te krijgen moet de grondtekst er aan te pas komen. Onze vertalingen "Ook hij ... enz." zijn de weergave van אוה־םג (gam-hu)en dit levert exegetische problemen op. Er staat letterlijk "ook hij" Het "gam" komt meer dan 750 maal voor in het O.T. en het betekent toevoeging. Strong meldt bij םג: "also, even, yea, though." Dr. Smith legt uit, dat dit voegwoord maar liefst op tien verschillende manieren gebruikt wordt. In ons geval gaat het om de aanduiding van een climax. Verg. "ook" in Gen. 27.33 en in Deut.23.3 waar "gam" wordt vertaald met "zelfs." Het "zelfs" is derhalve een even legitieme vertaling als "ook." Uit 1 Sam. 19.24 lezen we dan ook, en dat maar gemakshalve, "Zelfs trok hij zijn klederen uit..." Daarin komt de climax tot uiting. Daarmee is ook het veronderstelde ontkleden van Samuël en de zijnen opgelost. Voor wat betreft de ontkleding staan Samuël en de zijnen aan de ene, en Saul geheel alleen aan de andere kant.
Zonder nu het Woord te forceren, of zijn betekenis aan te tasten is aangetoond, dat "ook hij" in 1 Sam. 19.24 anders verstaan moet, en ook kan worden dan men op het eerste gezicht vermoedt.
Men moet de Bijbeltekst lezen (d.w.z. uitleggen wat er staat = exegese) en niet eerst er inleggen (eisegese) wat er niet staat om het er vervolgens uit te lezen. Het gaat niet om wat men denkt wat er staat in 1 Sam. 19.24 of zou wensen dat het er stond.
Er wordt b.v. ook geen uitleg voor de opvatting gegeven, dat "naakt" en "naaktheid" niet noodzakelijkerwijze een negatieve betekenis behoeven te hebben. Dat "zelfs" de voorkeur moet verdienen boven "ook" blijkt verder ook uit wat volgt.
b) Onderzoek naar "naakt" en "naaktheid" in het licht van het Oude Testament
In Genesis 2.25; 3.7, 10-11 is sprake van lichamelijke naaktheid waarbij schaamte (nog) geen rol speelt. Dat komt na de zondeval. De dan ontstane situatie brengt vrees met zich waarbij de mens zich verbergt.
Als Cham de naaktheid van Noach ontdekt treden zijn broers handelend op., Zij gaan, achterwaarts lopend, de tent binnen en bedekken, ongezien, hun vader. Gen. 9.22-23
In de passages van Ex. 18.6 tot en met 20.21 wordt niet minder dan 31x de naaktheid in verschillende onwettige menselijke relaties, het ontdekken van de pudenda, te berde gebracht en daarover vergaande sancties uitgesproken.
Daarom wordt ook de priesters aangezegd, dat ze niet via een trap het altaar mogen beklimmen opdat hun schaamte niet gezien wordt, Ex. 20.26 vandaar dat ze ook (linnen) broeken moeten dragen, Ex. 28.42
Wanneer er sprake is van oordeel over Babel, Jes. 47.3; over Jeruzalem, Klaagl. 1.8; de ontrouw van Jeruzalem, Ezech. 16.7-8, 36-37; 22.10; 23.10, 18 en 29; Hos. 2.9; en Nah. 3.5 gebeurt dat steeds in termen van ontbloting en naaktheid. Lichamelijke naaktheid is een steeds terugkerende vorm van oordeel.
Hierbij sluit aan de in figuurlijke zin gebruikte naaktheid als vorm van oordeel, Deut. 28.48; Ezech. 16.7, 22 en 39; 18.7, 16 en 23.29
Toegekomen aan onze tekst, 1 Sam. 19.24, nu geplaatst in de totaliteit van "naaktheid" in het gehele Oude Testament, is er, bij het licht wat ik er op heb, sprake van totale naaktheid. Dat wordt gebaseerd op de grondtekst zoals die ook voorkomt in Job 1. 21 waar hij "naakt" uit de moederschoot komt. Zie verder 22.6; 24.7, 10 en 26.6 Ook Spr. 5.14.
De profeet Jesaja krijgt maar liefst opdracht om zijn grove kleed los te maken en ongekleed, barrevoets (met ontblote achterdelen?) als voorteken van het naderend oordeel dit het volk aan te zeggen. Jes. 20.2-4. Van Israël, daarentegen, wordt verwacht dat het de naakte kleedt, 58.7, zie ook 2 Kron. 28.15
Publieke naaktheid hangt samen met oordeel, Hos. 2.3; Amos 2.16; en Micha 1.8 en 1.1 In een andere nuancering, n.l. dat van "losmaken" wordt "naaktheid" vertaald als teugelloos(-heid) Ex. 32.25; 2 Kron. 28.19
In Klaagl. 4.21 wordt naaktheid ook vermeld in geval van dronkenschap, verlies van zelfcontrole. Terwijl ook Nahum 3.5 spreekt van naaktheid in relatie tot oordeel. Ook bij het gericht over de Chaldeeën komt naaktheid ter sprake, waarbij een wee wordt uitgesproken over degene die iemand dronken maakt om zijn pudenda te aanschouwen, Hab. 2.15
Tot zover het Oude Testament over naakt en naaktheid. Na lezing hiervan kan men zich toch niet voorstellen, dat een integer profeet als Samuël zijn profeten zou voorgaan in een optreden, dat in alle toonaarden door het gehele Oude Testament wordt veroordeeld. Daarom heeft Samuël zich stellig niet ontkleed. In tegenstelling tot b.v. Jesaja 20.2-4 is daarvoor ook geen opdracht gegeven.
Er wordt wel gezegd, dat mensen terneer kunnen liggen "omdat God een werk wil doen aan de mens." We willen nu nagaan wat de H. Schrift ons over Saul leert en zien of dit "rusten in de Geest" op hem van toepassing is en wat het heeft uitgewerkt.
Koning Saul vóór en na de piekervaring van 1 Sam. 19.24
Deze Schriftplaats is gekozen, omdat de verkondigers van de leer van "het vallen in de Geest" beweren, dat dit voor Saul heilzaam zou zijn geweest.
Als we de beschrijving van Saul lezen en we vanuit het Eerste Boek Samuël kennis met hem maken komt hij sympathiek over. Hij heeft gevoel voor historische verhoudingen (9.21) God geeft hem een ander hart in aansluiting waarop hij profeteert (10.9-10). Bedachtzaam en bescheiden verzwijgt hij zijn zalving tot koning (10.16) en als hij geroepen wordt om als koning aan het volk voorgesteld te worden, verbergt hij zich zelfs. (10.22) Als hij tot koning is uitgeroepen en er kritiek wordt geuit houdt hij zich daarvoor doof, (10.27) Als daar later door zijn aanhang op wordt teruggekomen om de critici onder handen te nemen, komt hij zelfs voor hen tussenbeide. (11.27)
Bij dit alles krijgen koning en volk door tussenkomst van de profeet, Gods richtlijnen aangereikt voor een goed functioneren van Israëls bestaan, waarbij zowel zegen als vloek in het vooruitzicht worden gesteld. (12.14-15, 25) In het derde jaar van Sauls regering, welke 10 tot 15 jaar duurde, beginnen de moeilijkheden.
De Strijd tegen de Filistijnen
De beschrijving van deze strijd (13.2-14.46) leidt tot verbijsterende conclusies. Saul veroorzaakt een kortsluiting door niet de komst van Samuël af te wachten maar zelf tot handelen over te gaan. Door zelf brand- en vrede-offers te brengen begaat hij een fatale misstap waarvoor hij bovendien een onaanvaardbaar excuus aandraagt. (13.9-12) Daarop volgt meteen de onherroepelijke sanctie dat het koningschap van hem wordt weggenomen, (13.13-14)
Bij de door God gegeven overwinning in deze strijd (14. 20,23) wordt wel Jonathan maar niet Saul genoemd. (14.14vv). Saul had ondertussen ook nog een onnodig vasten met daarbij behorende vloek aan zijn troepen opgelegd (14.24) Dit was aanleiding voor de hongerige troepen om vlees met bloed te eten. Jonathan die onwetend onder de vloek staat, zegt dat Saul het land in het ongeluk heeft gestort. (14.29) Saul tracht de zaak in het reine te brengen en bouwt bij die gelegenheid zijn eerste altaar. (14.33-35)
Dan begaat Saul een volgende misstap, ongevraagd wil hij de achtervolging van de vijand inzetten zonder God te raadplegen. Daarvoor wordt hij door de priester terecht gewezen. Als Saul dan tot God bidt, antwoordt Hij niet. (14.36-37)
Met zijn grootspraak, dat hij zonodig zijn zoon Jonathan zou doden, heeft Saul zich vergaloppeert, (14.38-39) maar het volk verhindert hem zijn voornemen ten uitvoer te leggen. (14. 44-45) Voor wat betreft de strijd tegen de andere volken kreeg hij voor zijn strijd tegen Amalek de pluim, dat hij dappere daden verrichtte en Israël verloste. (14.48)
De Strijd tegen de Amalekieten
Het valt te prijzen in Saul dat, alvorens de strijd met dit volk aan te binden hij de Kenieten waarschuwt. Zij krijgen de gelegenheid zich van het strijdtoneel te verwijderen. Daarmee verspeelt hij het voordeel van de verrassing. (15.6) Dit pluspunt wordt ruimschoots overschaduwd door enkele negatieve beslissingen en karaktertrekken. In plaats van koning Agag om te brengen, waartoe hij uitdrukkelijk bevel had ontvangen, besluit hij eigenmachtig hem in leven te laten. (15.13) Uit wat volgt blijken Sauls karakterfouten. Hij is onwaarachtig, (15.20-21), hij laat zich beïnvloeden door mensen, (15.24), en heeft een overtrokken prestige drang. (15.25-31) Toch komt hij tot verootmoediging voor God, (15.31) Niettemin heeft God berouw dat hij Saul tot koning heeft gemaakt, (15.35) en verwerpt hem. (16.1) (Het is hier niet de plaats om daarop nader in te gaan.) Inmiddels heeft ook Samuël zijn bedenkingen tegen Saul en vreest zijn geweld, (16.2)
Een zwarte bladzijde in Sauls leven is de dag waarop Gods Geest zich van hem terugtrekt en een boze geest hem kwelt. (16.14) Het zich terugtrekken van Gods Geest waarvoor een boze geest in de plaats treedt, stelt de bijbelverklaarder voor een probleem. 1 Sam. 16.23 spreekt van "die geest Gods" en sprekend over diezelfde geest als "de boze geest." Zie ook 18.10; 19.9 Ook over deze geesten heeft God alle macht. Saul werd overgegeven aan de macht en invloed van een andere geest, die hem aandreef. Hierop wordt in het vervolg nog nader ingegaan.
Inmiddels is David aan de horizon verschenen, hij is Saul tot steun, die (voorlopig, zie 22.7) veel van hem houdt. (16.21)
De Strijd tegen de Filistijnen, vervolg
In deze strijd speelt niet Saul de hoofdrol maar valt de beslissing in de strijd tussen David en Goliath. Saul kan het niet meer aan. Veertig dagen lang beeft hij voor de Filistijnen. (17.11, 16) Hij zoekt nu een uitweg bij mensen (17.25)
Hij laat de jonge en onervaren David gaan (17.37) welke overwint, (17.53) Als dan David's lof bezongen wordt verwekt dit Saul tot grote jaloersheid. Hij ontsteekt in hevige woede, en blijkt vervuld te zijn van wantrouwen. (18.8-9) Tot tweemaal toe probeert hij David te doden, (18.11; 19.9-10)
Sauls rol raakt uitgespeeld. Niet hij maar David trekt aan het hoofd van de troepen ten strijde, (18.16, 30; 19.9) Saul demonstreert een gemene karaktertrek wanneer hij zijn dochter Merab aan David belooft, maar haar aan een ander geeft. (18.17-19) Of dat niet genoeg is, gebruikt hij zijn tweede dochter Michal als valstrik voor David (18.20-27) Saul is ten opzichte van David volkomen veranderd. Hij beschouwt en behandelt hem voortaan als doodsvijand. (18.30)
Saul is geobsedeerd om David te doden. (19.1) maar wordt door Jonathan daartegen gewaarschuwd. (19.4-5) Daarop zweert Saul het niet te doen, (19.6-7) Als David na een grote overwinning op de Filistijnen thuiskomt doet de boze geest Saul vergeten wat hij heeft gezworen en doet opnieuw een aanslag op David's leven. Daarmee is Sauls eed een meineed geworden. 19.9-10).
In blind fanatisme jaagt Saul verder op David. De eerste arrestatie poging mislukt. David's vrouw, Sauls dochter, mis-leidt de koning met een list. (19.11-17) Hij geeft niet op. Hij zendt een arrestatie team uit om David bij Samuël weg te halen. Dit team komt met lege handen thuis. Zo ook een tweede en een derde team. (19.19-21) Maar Saul is niet tot bedaren te brengen. Hij gaat nu zelf op weg. (19.22)
Dan komt hij tot het moment wat de Derde Golf een piek-ervaring in het leven van Saul noemt. Saul was daar overigens wel hard aan toe. Maar krijgt hij die ook? Dat bestrijden wij.
Ten eerste moet worden stilgestaan bij het begrip "geestvervoering." Wat stelt men zich daarbij voor ? Het langdurig "rusten in de Geest" waarbij God een diepgaand werk tot stand brengt bij Saul? In 1 Sam. 19.20 vertaalt de Statenvertaling םיאבנ terecht met "profeteren" want dat was het. Het mag dan in extase zijn geweest, maar er is geen sprake van een "stil neerliggen of rusten in de Geest." Hetzelfde geldt voor 19.21 (2x) en 23)
Ten tweede wordt nergens vermeld, dat Samuël en de profeten
a) ze bij het profeteren hun zelfcontrole verloren;
b) dat ze op de grond vielen;
c) dat ze bleven liggen;
d) dat ze zich ontkleedden.
Ten derde kan worden opgemerkt, dat uit de tekst op een enkele manier blijkt, dat Samuël en zijn profeten zich op enigerlei wijze met Saul hebben geïdentificeerd.
Door de Derde Golf wordt volkomen voorbijgegaan aan 1 Sam. 16.14. Van dan aan is er sprake van de Heilige Geest en een boze geest des Heren. Het is toch niet de Heilige Geest geweest die Saul er toe aanzette om in zijn fanatisme te volharden en achter David aan te blijven gaan. Als een boze geest des Heren Saul kwelde en voortdreef, zou deze geest dan uitgerekend op het moment, dat hij David denkt onder handbereik te krijgen, hem verlaten? Hoe kan dit alles verstaan worden?
Volgens het geïnspireerde Word is er sprake van de Heilige Geest en een boze geest des Heren.
Enerzijds moet worden uitgegaan van de aanwezigheid en het werk van de Heilige Geest die werkte in Samuël en zijn profeten.
De Heilige Geest, die ook de arrestatie teams heeft aangegrepen tot profeteren bracht en vervolgens met lege handen, d.w.z. zonder David, huiswaarts zond.
Anderzijds een boze geest des Heren, die Saul steeds voortdreef, die hem deed profeteren, (voor goddelijke profetie zelfs bij monde van een valse profeet, zie. Num. 22.7-10 e.v.; voor een boze geest, n.l. Satan zelf, die onder goddelijk toezicht Job binnen duidelijke bepaalde grenzen beproefde, zie Job 1.1-2.13)
God hield ook bij Saul de zaak zelf stevig in de hand. De boze geest, die Saul in blinde woede voortdreef om David uit de weg te ruimen, had Saul nu tot vlak bij zijn doel gebracht. In plaats dat Saul zijn voornemen nu eindelijk kon uitvoeren, stort niet David maar hijzelf ter aarde, De boze geest des Heren gehoorzaamt feilloos aan de Heilige Geest zodat hij door Saul David niet kan treffen. Saul stort neer en ligt daar, bij verlies van totale zelfbeheersing, naakt ter aarde tot de volgende morgen. Er is geen sprake van dat iemand zich om hem bekommert, die hem overeind helpt of zelfs maar zijn naaktheid bedekt.
Als er dan al sprake is van een piekervaring voor Saul, is het een ervaring die naar omhoog maar in de diepte piekt. Een ontzettend oordeel.
Hierin valt overigens van onze kant niets te oordelen. Wel moet bedacht worden, dat de karaktertrekken van Saul en ook zijn handelen, in aanleg, ook bij ieder van ons aanwezig zijn. Ook ons is niets menselijks vreemd. Het gaat niet om een veroordeling, die wij zouden uitspreken maar om een juist verstaan van de Heilige Schrift zodat daaruit lering kan worden getrokken.
Vanaf het moment van deze "piekervaring" is er, met uitzondering van 28.3, geen goed woord meer over Saul in de bijbel te vinden. Het vermelde in 28.3 heeft betrekking op een reeds bestaande toestand voordat Saul koning werd, of hij heeft waarzeggerij en spiritisme in het begin van zijn koningschap uitgeroeid. In ieder geval niet na 19.24.
Saul na de piekervaring
Wanneer David, om begrijpelijke redenen, niet aanwezig is aan de koninklijke tafel en Saul van Jonathan hoort, dat David naar huis is, barst de koning los. Aan de lopende band wordt er door hem onvoorstelbaar grove taal uitgeslagen, waarbij hij zijn vrouw als hoer afschildert, (20.30) David opnieuw met de dood bedreigd wordt, (20.31) en Saul een moordaanslag pleegt op zijn eigen zoon die met hem aan tafel zit. (20.33)
Saul inspireert ook zijn staf tot haat tegenover David (22.7) waarbij hij zelfs zijn eigen zoon niet ontziet. (22.8) Bijzonder misdadig is Sauls optreden tegen de priester Abimelech (22. 12) Hij beveelt zijn aanhang de priesters om te brengen. De staf, kennelijk geschokt, deinst daarvoor terug. Dan moet Doëg, de Edomiet, het doen welke niet alleen de priesters maar de hele priesterstad uitmoordt. (22.18-19)
Maar Saul is nog steeds niet uitgewoed tegen David. In een nieuwe poging tracht hij David, tijdens zijn verblijf in Kehila, te overrompelen. (23.7-8) Onafgebroken blijft hij op zijn prooi jagen om hem van het leven te beroven (23.14-15) Bijna krijgt hij David te pakken in Zif. Door een alarmerend bericht wordt Saul weggeroepen, David's einde was toen praktisch onvermijdelijk geworden. (23.25-26)
Wanneer Saul in een volgende poging David te vangen nu zelf in Davids handen valt, spaart deze zijn leven. (24.3,5) Saul blijkt beïnvloed door mensen (24.10; 26.19) Onder krokedille tranen vraagt hij David om vergeving (24.17) en schroomt zelfs niet David onder ede te laten verklaren, dat hij, als hij eenmaal koning is, Sauls nakomelingen niet zal uitroeien. Niettegenstaande Saul Davids vrouw Michal aan een andere man had gegeven, (25.44) voldoet David grootmoedig aan Sauls verzoek! Nog is Saul niet uitgewoed. Opnieuw achtervolgt hij David (26.1-3) Voor de tweede keer spaart David zijn leven (26.8-11, 23). Saul huichelt opnieuw zijn spijt (26.21) maar David weet nu wel dat Saul onbetrouwbaar is. (27.1)
Na de dood van Samuël doen de Filistijnen ook weer eens van zich spreken. Saul is bevreesd en beeft zeer. Hij bidt tot God maar krijgt geen antwoord. (28.5-6)
Dat is toch vreemd na zo'n bijzondere piekervaring waarin Gods Geest een werk in Sauls leven zou hebben gedaan en hem dichter tot God gebracht zou hebben.
Saul is dieper gezonken dan ooit tevoren. Hij raadpleegt een medium, (28.7) God antwoordt niet, bij mensen vindt hij geen oplossing. Er is geen weg terug. In een voorlaatste wanhoopsdaad laat hij Samuël oproepen. Hier ontvangt hij een antwoord, wat echter in zijn uiterste consequentie tot zelfmoord. leidt. Wat vindt de Derde Golf daar nu van?
Hoe kan men ooit veronderstellen, dat Saul in 1 Sam.19.24 een weldadige zegen heeft ontvangen toen hij "rustte in de Geest" Men kan er niet aan voorbijgaan, dat er sinds dat tijdstip niets goeds meer over Saul in de Bijbel te lezen valt. Het werk van de Heilige Geest is dan zo uitgevallen, dat Saul van kwaad tot erger komt, in handen van het Spiritisme valt, en hij, als afsluiting van een tragisch leven, letterlijk in zijn eigen zwaard valt: zelfmoord.
Men moet toch wel een heel bijzondere theologie hebben, wanneer men, impliciet, staande houdt, dat dit alles het werk van de Heilige Geest is. Men moet over bijzonder veel fantasie beschikken wanneer men denkt dat het met Saul voortaan na zo'n "geestelijke piekervaring" zoveel beter gaat.
De logische consequentie van deze Derde Golf prediking is dat, ofwel de Heilige Geest heeft volkomen gefaald in Zijn bediening of de Heilige Geest heeft Saul tot dit ernstig afwijkend gedrag geïnspireerd. Het eerste is absurd, het tweede is godslasterlijk.
Het moet uitgesloten worden geacht, dat de verkondiging van deze leer van "het vallen in de Geest" ingegeven zou kunnen zijn door de Heilige Geest wanneer dit leidt tot godslastering. Zij die zich verzetten tegen deze prediking van wonderen en tekenen krijgen soms te horen, dat ze de zonde tegen de Heilige Geest bedrijven. De huidige misleiding aan het geestelijke front is er verantwoordelijk voor, dat welmenende Christenen op dit punt tegenover elkaar komen te staan. De zonde tegen de Heilige Geest is om dat wat duivels is uit te geven voor het werk van de Heilige Geest.
De Evangelist Lucas verhaalt hoe de Christenen in Berea werden geprezen om hun onderzoek van de Schriften waaraan ze alles toetsten. (Hand. 17.11) Paulus leert dat we ons niet van de wijs moeten laten brengen wanneer er door prediking wordt gesuggereerd, alsof de dag des Heren, de Wederkomst van Christus, (reeds) aanbrak. 2 Thess. 2.2. De Derde Golf vult dit voorlopig in met de opvatting van de terugkeer nu van de apostolische wonderen en tekenen. We moeten er aan de hand van ditzelfde Schriftgedeelte, zij het met schroom, op wijzen, dat Paulus het daar heeft over allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, 2.9 Aan hen, die zich aan deze wonderen overgeven zendt God (hun) een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven. 2.Thess. 2.11 Zo ergens, moet hier de vraag gesteld worden waar men mee bezig is.
Wij menen, dat goedbedoelende broeders, (daarvan willen we voorlopig uitgaan) ernstig dwalen in hun prediking in het brengen van een bijbelvreemde leer. Omdat wij ook niet onfeilbaar zijn bidden wij met David: "Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart,toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg. Ps. 139.23-24
We hebben ons gezet tot ernstig onderzoek van de Heilige Schrift. Dit heeft ons tot het omschreven inzicht gebracht. Wanneer wij ons daarin vergissen, verlangen wij onmiddellijk van die heilloze weg terug te keren. Op hen die het tegenovergestelde menen rust dan de verantwoordelijkheid ons daarin te helpen.
Tot nu toe kan men alleen vaststellen, dat, voor zover wij hebben kunnen constateren, de voorstanders van het "vallen in de Geest" het niet verder hebben gebracht dan het doen van losse, niet bijbels onderbouwde uitspraken.
Voor zover er wel door hen van de bijbeltekst zelf gebruik is gemaakt, stellen wij met spijt vast, dat bijbelgedeelten niet alleen uit hun verband gerukt worden, maar ook, naar het zich laat aanzien, geen studie is gemaakt van de grondtekst zelf. Dat is voor theologen die spreken, en schrijven een kwalijke zaak. Zo kan en mag men zich niet tot de Gemeente van Christus richten.
Enkele andere meningen over 1 Sam. 19.24
Er van uitgaande dat er ook, in het heden zowel als in het verleden, andere en vaak veel bekwamer theologen over deze onderwerpen hebben nagedacht en geschreven volgen hier enkele van hun bevindingen.
"Saul ging nu zelf op weg om David te zoek en om te brengen, maar voor hij de plaats bereikte waar David zich bevond, greep de geest Gods hem en bracht hem in een staat van trance waarin hij de hele de dag en de nacht doorbracht; hiermee werd David de gelegenheid geboden te ontkomen. Zulke vreemde methodes gebruikt Jehova soms om de plannen van zijn vijanden te- tegen zijn dienaren te niet te doen."
Calvijn zegt, dat de boze geest in 1 Sam. 16.14 enz. een andere is dan de Heilige Geest. Een boze geest sleurt Saul mee en laat hem weer los. Een onreine geest wordt een geest Gods genoemd; maar hij is meer een werktuig van God dan een bewerker uit zichzelf. Ook Calvijn verwijst naar wat door Paulus wordt geleerd (2 Thess. 2.11). Er is sprake van een kracht der dwaling en der verleiding opdat zij, die de waarheid niet gehoorzaamd hebben, de leugen zouden geloven."
Reeds eerder werd opgemerkt dat de bijbel niet zegt dat Samuel en de profeten zich ontkleedden. Terecht legt Matthew Henry dan ook de relatie niet dat Saul hen daarin gevolgd zou zijn. Henry zegt "Hij (Saul) wierp zijn koninklijk kleed en gevechtskleding af omdat ze, hetzij te fijn of te zwaar waren voor deze dienst, en viel, naar het schijnt, in een trance, of in een geestvervoering,..
Jamieson meent dat "... God, die de toorn van een man omboog om Hem te prijzen, spaarde de levens van alle profeten, frustreerde alle voornemens van Saul en redde het leven van zijn dienstknecht." Payne is heel kort: "...hoe zulke karaktertrekken Sauls gehele loopbaan kenmerken. Zijn consequent falen lag in het "steeds te ver gaan."
Bruce: "De tragedie van Saul is dat hij een ernstig gods- dienstig man was, diepgaand betrokken om Yahwehs wil te doen, en Samuëls aankondiging, dat Yahweh hem als koning verworpen had knaagde aan hem zoals dat niet het geval geweest zou zijn, wanneer hij ongodsdienstig was geweest. Hij werd slachtoffer van melancholie en achtervolgingswaanzin,...
De Oudtestamenticus Gleason Archer voegt toe "In tegenstelling tot de andere aanbidders werd Saul zodanig door geestdrift bevangen, dat hij zijn kleding afwierp terwijl hij schreeuwde en danste, en hij tenslotte uitgeput neerzonk en daar voor de rest van de dag en de hele nacht neerlag (1 Sam. 19.24)
Alhoewel we Archer niet kunnen volgen in zijn opvatting over het dansen, stemmen we wel in met wat volgt. "Zonder twijfel kwam deze vernedering over hem als een goddelijk gericht omdat hij in zijn hart vierkant Gods wil weerstond voor zover die indruiste tegen zijn eigen ambitie.
Jones vat samen "... er was geen excuus voor zijn (Sauls) ongehoorzaamheid, want hij had, net als wij, toegang tot Gods Woord zoals dat toen door Samuël tot hem gebracht werd. Zijn val was des te tragischer omdat hij een openbare en representatieve figuur temidden van Gods volk was."
Het is dan ook volkomen onschriftuurlijk om Sauls voorbeeld aan te prijzen als model ter navolging. Dit brengt ons bij een volgende verkeerd gebruikte tekst waarmee men het "vallen in de Geest" als bijbels probeert voor te stellen.
Een beroep op 2 Kronieken 5.13-14
Sommigen beroepen zich, overigens volkomen ten onrechte, op dit Schriftgedeelte om het begrip "vallen in de geest" te onderbouwen. De tekst luidt:
".... toen werd het huis, het huis des Heren, vervuld met een wolk, zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid des Heren had het huis Gods vervuld."
Deze verzen staan in het verband van de inwijding van de Tempel door Salomo. Dit was een heel bijzondere gebeurtenis in de geschiedenis van het volk Israël. Toen Israël uit Egypte trok en een nomaden bestaan ging lijden gaf God hen de Tabernakel. Deze werd ingewijd met groot ceremonieel. Nadat het volk al lange tijd in het Beloofde land gevestigd was werd ten tijde van koning Salomo de Tempel ingewijd. Deze inwijding was een grootse herhaling van wat er vroeger in de geschiedenis van Gods volk was gebeurd. De priesters konden niet blijven staan om hun dienst te doen vanwege de heerlijkheid des Heren die zich manifesteerde.
Het gaat om een gebeurtenis die het hele volk aangaat. Het is een collectief gebeuren, geen individuele zaak. Telkens wanneer, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, een ontmoeting plaatsvindt met de Godheid, doet zich een besef van verlorenheid voor.
Bij de paralleltekst in 1 Kon. 8.10-11 verklaart Jamieson dat de wolk het zichtbare symbool was van de goddelijke tegenwoordigheid. Als God het heiligdom in bezit neemt, is dat een getuigenis van zijn genadig aanvaarden van de tempel zoals destijds ook gebeurde met de tabernakel. Mozes kon de tent niet binnengaan, van "vallen" is geen sprake. (Ex. 40.34)
In Lev. 16.2-13 wordt beschreven wat Aäron in acht moest nemen om in het heiligdom te functioneren. God is een verterend vuur (Deut. 4.24).
Er is geen aanwijzing inzake de lichaamshouding van hen die bij de inwijding van de tabernakel of tempel betrokken waren. De goddelijke openbaring gaat vergezeld van een wolk. Wanneer God verschijnt aan Zijn volk, gaat dit gepaard met ontzagwekkende verschijnselen.
Het is een nieuwe fase in de heilsgeschiedenis voor de mensheid. Door Israël heen is God bezig zijn heilsplan voor de mensheid uit te werken. Het richt zich op Israël maar over hen heen naar de gehele mensheid.
In het Nieuwe Testament ontmoeten we Johannes op Patmos. Hij heeft een ontmoeting met de verheerlijkte Christus. (Openbaring 1.17) Ook daar betreft die ontmoeting het collectief. Allereerst de zeven gemeenten van Klein-Azië. Verder gaat het, in samenhang met Daniël, over de natiën tot aan het eind der tijden. Dit is de context. Als men de H. Schrift recht wil doen, kan hij alleen daaruit worden verstaan.
Het is ontoelaatbaar teksten uit hun samenhang te lichten en daaraan een betekenis toe te kennen, die niet door de Heilige Schrift zelf wordt bedoeld. Door sommigen wordt 2 Kron. 5.13-14 in verband gebracht met "zalving" en "het vallen in de geest." Dit alles zien we bijvoorbeeld duidelijk in de samenkomsten met Benny Hinn in Mei 1991.
Het gaat nu door vele gemeenten en leidt daar tot grote verwarring en onrust. Dat werd ook de aanleiding tot deze bijbelstudie. De priesters konden niet staan..... (2 Kron. 5.14) Dat betekent niet automatisch, dat ze vielen. Ze kunnen zijn teruggetreden, ze kunnen hebben geknield. Daar zegt de Schrift niets over. Van "vallen" in de betekenis die er aan wordt gegeven door Benny Hinn is al helemaal geen sprake.
Z a l v i n g
De zalving, zoals die nu wordt gepredikt werpt ook de nodige vragen op. In de Heilige Schrift gaat de opdracht tot zalving steeds van God uit.
Voor het verstaan van een bijbels begrip moet teruggegaan wroden tot de oorsprong in de oudtestamentische wortels. Er zijn tientallen teksten waarin de "zalving" wordt genoemd. Met een enkele uitzondering wordt de zalving in opdracht van God of de Here Jezus, uitgevoerd. In bijna alle gevallen gaat het om een zalving tot koning, priester of profeet. De gezalfden krijgen daarmee een taaktoerusting voor het collectief. Het is geen privé-aangelegenheid, het is voor het volk.
In 2 Cor. 1.21 hangt de zalving samen met het behoud van de gelovigen. Het is één van de vier elementen in de tekst. Van het begin aan is er de zalving. Die komt niet later. Ze is ook niet voor herhaling vatbaar, zoals Hinn verkondigt. Geestesdoop, zalving, verzegeling en onderpand horen onlosmakelijk en gelijktijdig bij elkaar. De gave van de Heilige Geest hangt niet af van geestelijke volwassenheid of prestatie, Ef. 1.13. Iemand die wedergeboren wordt, wordt op dat moment gezalfd.
Ook al zegt hij van wel, de zalving vloeit niet uit Hinn's handen. Zij IS het deel van allen die van Christus zijn, en, "gij weet dat allen." (1 Joh. 2.20) Johannes verduidelijkt: "De zalving, die gij ontvangen hebt, blijft op u..., 2.27) Zalving is niet alleen een element van behoud. Daar bovenuit stelt zalving ten dienste. De zalving is een daad Gods, (1 Sam. 10.1).
De zalving symboliseert ook 'uitrusting tot dienst' en is verbonden met de uitstorting van de Heilige Geest (1 Sam. 10.1,9; 16.13; Jes. 61.1; Zach. 4.1-14). Hinn's uitspraak dat, wanneer iemand de zalving niet wil, die naar een ander gaat, is pertinent onjuist.
Dat allen opnieuw in de Heilige Geest gedoopt zullen worden, eveneens. Dat is een eenmalige zaak en niet voor herhaling vatbaar.
Mensen moeten elkaar de hand geven. Wil je die zalving? Ja? Zeker weten? Klaar? Hup, tientallen gaan achterover. Gelach, applaus voor de Heilige Geest. Jullie ook? De ene tribune na de andere gaat achterover. Een nieuwe zalving voor Holland! God zou het beloofd hebben: voor Nederland, België en Portugal. Opnieuw brult Hinn: Now! Kom hier en krijg het! Hinn gooit zijn jas naar mensen, een voorganger valt achterover. Dan slaat Hinn door: "I release the anointing." Hij maakt de zalving vrij. Hier schieten woorden tekort.
Het "vallen in de geest", en "de zalving" zijn hier termen geworden die hun bijbelse betekenis geheel hebben verloren. Het is onbegrijpelijk, dat christenen zich deze zaken laten aanpraten en zich daar aan overgeven. Terug naar het Woord!
In de Bijbel hebben 2 Kron. 5.13-14 en de "zalving" een geheel andere inhoud en context. Daar gaat het om het collectief, niet om de egotrip. Het gaat om de heerlijkheid van God, waarbij mensen in aanbidding komen en met heilige vrees (geen angst) vervuld zijn. Dit alles wordt volkomen gemist in bijeenkomsten van Hinn zoals die op videobanden zijn vastgelegd.
Christenen moeten niet opgewarmd worden tot een sensationele climax waarbij zich tot nog toe onbekende en onbijbelse taferelen afspelen. Situaties waarin God en de Heilige Geest worden voorgesteld alsof ze ten dienste staan van de mens moeten als onschriftuurlijk van de hand
Waar twee of drie in Mijn naam vergaderd zijn, zegt de Here Jezus, ben Ik in het midden. Anders gezegd, Hij is niet maar alleen vóór in de gemeente bij het platform. Hij is in de totale gemeente, alomtegenwoordig. Hier verrijzen de contouren van de videobanden van Benny Hinn's samenkomsten (1991)
Hij zegt tegen de mensen dat ze zelf de handen op hun ziekte moeten leggen. Dat staat nergens in de Schrift. Met een zeer nadrukkelijk "go." beveelt Hinn, in Jezus' naam, de ziekten uit te gaan. De Heilige Geest vloeit door de lichamen in Jezus' naam, aldus de spreker. Velen, velen, velen worden aangeraakt. De mensen moeten vlug naar voren komen, anders verliezen ze hun genezing! Met applaus voor de Heilige Geest. Dit heeft met de H. Schrift niets meer van doen.
De mensen voelen hitte, stroom in hun lichaam, tintelingen in de borst. Ook dat is bijbelvreemd. Het schijnt velen te ontgaan, dat ditzelfde soort verschijnselen zich ook voordoet in spiritistische seances waar mensen worden genezen. Zo ooit en ergens dan zeker hier is dringend behoefte aan: de gave van onderscheiding van geesten .
Er wordt een kunstmatige sfeer van ongefundeerd optimisme opgeroepen. De indruk wordt gewekt, dat nu alles goed gaat worden. Dat is in tegenspraak met de boodschap van de Bijbel. De profetie is duidelijk in haar voorspelling dat er zware tijden zullen komen. Dat is geen gebrek aan geloof of pessimisme, dat is bijbels gefundeerd realisme. Alle facetten van de maatschappij wijzen in de richting van de grote éénwording op alle terreinen. Ook godsdienstig is dit streven duidelijk waar te nemen.
De apostel Johannes heeft er nadrukkelijk voor gewaarschuwd: "Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan." (1 Joh. 4.1) Waarschuwing tegen valse profeten hoort men sporadisch. Misschien denken sommigen dat valse profeten alleen maar in de New Age beweging zijn te vinden. Wie het boek van Will Baron heeft gelezen, weet wel beter. (Verg. Hand. 20,30) Daarom roepen we een ieder toe: Ad Fontes, terug naar de bronnen, naar de Schrift zelf. Op een geluidscassette van een gemeentelijke samenkomst, die ons in handen werd gegeven, viel te beluisteren hoe naar een climax werd gewerkt.
Kort achter elkaar wordt sterk aangedrongen om toch naar voren te komen. Vlug, snel, snel, wacht niet tot het te laat is, kom snel. Zeker 20 x wordt gezegd "In de naam van Jezus." Deze formule neemt verontrustende vormen aan. Het krijgt iets bezwerends. Hinn vraagt de mensen: Wil je de zalving van mijn hand? Hup, de mensen kiepen achterover, ze vallen bij tientallen. Sommigen zelfs meer dan één keer. Iemand krijgt niet slechts een dubbele zalving van de Geest, maar liefst een driedubbele. Zo voor de vuist weg.
Niemand schijnt te toetsen of dit allemaal bijbels is. (Hand. 17.11) Hinn zal even tussen door een man een ervaring meegeven zoals hij die nog nooit heeft gehad, de man wipt prompt achterover.
Dit is in tegenstelling tot de bijbelse gang van zaken. Bij God gaat de mens voorover in aanbidding. Wanneer God geen welgevallen aan hem heeft gaat hij achterover en wordt uitgeschakeld. Het ergste voorbeeld is koning Saul.
In schande ligt hij de rest van de dag en de hele nacht naakt op de grond, ontluisterd en vernederd. Saul "rust" niet "gevallen in de geest" in een "heerlijke onverschilligheid" maar in alle ellende van zijn hardnekkige zonde.
Naakt. In de grondtekst staat daar dezelfde Hebreeuwse wortel םורע als in Gen. 2.25 "En zij beiden (Adam en Eva) waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij schaamden zich voor elkander niet."
Saul is zo ontregeld, dat hij zichzelf niet eens meer kan schamen. Hij is alle zelfcontrole kwijt. (Zie nogmaals Gal. 5.22) Wie zich enige moeite getroost om de Bijbel er op na te slaan hoe daar naaktheid in het openbaar wordt beoordeeld zal weldra beseffen, dat er met Saul iets bijzonder abnormaals aan de hand is. (verg. Gen. 3.10-11; 9.22-23; Jes. 58.7) In Ezech. 16.39 en 23.29 hangt het samen met oordeel. Zo ook in Hos.2.2. In Openb. 3.17 beschrijft het de treurige toestand van de mens. "Zalig hij, die zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en zijn schaamte niet gezien worde." Openb.16.15
Een aantal meningen over het vallen in de geest
Hierboven werd een beschrijving gegeven van de meningen die er heersen over het huidige "vallen" of "rusten in de geest." Ook de langzamerhand in Nederland bekend geworden Amerikaan John Wimber heeft een verklaring voor het "vallen in de geest." Hij heeft in evangelische gemeenten en tot in orthodox reformatorische kerken een voedingsbodem voor zijn opvattingen gevonden.
In zijn genoemd boek zegt Wimber dat in de kerkgeschiedenis en in de huidige ervaring vele voorbeelden bestaan van het "vallen in de geest" waarbij mensen urenlang vóór- of achterover liggen. De meesten zijn daarbij kalm en voelen een verheven gevoel van onverschilligheid ten opzichte van hun omstandigheden.
Gewoonlijk zijn er geen nawerkingen, goed noch slecht. Dit kan van 12 tot 48 uur aanhouden in welk geval diepgeestelijke veranderingen zouden volgen. Het vallen van predikanten komt het hardst aan.
Sommigen van hen worden schijnbaar door de Geest op hun aangezicht geworpen, ze blijven vooroverliggen en slaan soms ritmisch een uur lang met hun hoofd op de grond. De veranderingen die op deze ervaring volgen kunnen ook ingrijpend zijn. Er is nieuwe kracht en efficiency in hun bediening. (Wimber, pag. 216)
De taal van de Bijbel
Zoals al eerder gezegd, in de Bijbel vallen mensen voorover op hun knieën of aangezicht en meestal als bewuste daad.
In het Oude Testament :
Ezech. 1.28 toen ik (Ezechiel) haar zag (de glans van de boog) viel ik op mijn aangezicht. Meteen daarop volgt het bevel: sta op uw voeten, 2.1.2. En ik viel op mijn aangezicht, maar de geest kwam in mij en deed mij (direct) op mijn voeten staan, 3.23-24.
Daniël 8.17: ik wierp mij op mijn aangezicht. Dan.10.9 viel ik bezwijmd (verbluffende uitwerking van eerbied en vrees) op mijn aangezicht met mijn aangezicht ter aarde. (Hetzelfde geldt voor Dan. 8.18)
Zie verder: Gen. 17. 3; Lev. 9.24; Num. 16. 4; 24.2,4; Richt. 13.20; 1 Kon. 18.39; 1 Kron.21.16; Ezech. 43. 3; 44. 4.
Wanneer in Dan. 8.18 en 10.9 sprake is van 'bezwijming' blijkt het evenals in Openb. 1.17 een menselijke reactie te zijn die wordt veroorzaakt door de overweldigende openbaring van Gods kracht en heerlijkheid, waartegen de menselijke constitutie eenvoudig niet bestand is. Die toestand wordt niet geaccepteerd en ogenblikkelijk opgeheven. Er is geen sprake dat die conditie urenlang aanhoudt. Bezwijming moet worden verstaan als 'onmacht' niet als "bewusteloosheid." De lichaamskracht wijkt tijdelijk, men is niet in staat zich (gedeeltelijk) te bewegen maar het bewustzijn blijft intact.
In het Nieuwe Testament
Matth.2.11; 17. 6; 28.1-4 **; Markus 5.33 ***; Luk. 5. 8*** 8.47 ***; 17.16; Hand. 9. 4; 26.14*; 16.29 bevende ***; 1 Kor. 14.25; Openb. 1.17 * [en Hij zeide: Wees niet bevreesd (= in bewuste toestand)] 4.10; 5. 8; 19. 4.
De *-gemerkte teksten worden door John Wimber als bewijsgronden aangevoerd, verder noemt hij nog (pag. 217): Ezech. 3.23 en ik (Ezechiël) viel op mijn aangezicht; Markus 9.20 de (boze) geest (!) deed hem terstond stuiptrekken, en op de grond gevallen wentelde hij zich; Joh. 18.6; (de soldaten) deinsden terug en vielen ter aarde;
C o m m e n t a a r :
Markus 9.20 : Niet de jongen buigt voor Jezus neer; de ontredderde boze geest valt (πιπτω) in zijn angst aan Jezus' voeten en in die confrontatie werpt hij de jongen met geweld (συvεσπ_ραξv) op de grond. Hier zijn andere factoren in het geding.
Joh. 18.6 : logischerwijs staat hier dat ze achterovervielen;
De ** gemerkte tekst van Matth. 28.4 welke Wimber aanvoert heeft dezelfde constructie als Openb. 1.17.
De Hebreeuwse en Griekse werkwoorden voor 'vallen' worden aangeduid met לפנ en πιπτω. Het gaat om het gewone alledaagse vallen. Ze komen honderden keren voor. Het bijzondere van het 'vallen' waarop nu de nadruk wordt gelegd, moet blijken uit de context.
De *** gemerkte teksten betekenen "aan iemands voeten vallen" het is een versterkte vorm van de teksten onder *
Om te beginnen wordt nergens vermeld dat God mensen zou 'neerslaan' zoals men in het Engels is begonnen te zeggen. In de 168 bijbelteksten in het Oude en in het Nieuwe Testament die daarop zijn nagetrokken (waar sprake is van 'vallen' in de zin van het Engelse 'slain') komt dat niet éénmaal voor.
Integendeel, de Geest van God doet hen opstaan. Ezech. 3 vermeldt driemaal, nadat Ezechiel in Gods tegenwoordigheid kwam: ...ik viel op mijn aangezicht, maar de Geest kwam in mij en deed mij op mijn voeten staan, en Hij sprak mij aan....... Ezech. 3.23-24.
Zelfs deze vorm van (voorover) vallen wordt zelden goedgekeurd of bemoedigd door de Schrift. In vele gevallen lezen we, dat God, Jezus of een engel de mensen zegt meteen op te staan. (Ezech. 2.1; 43.3; Dan. 18.17; 10.9; Matth. 17.6-7)
Behalve dat mensen vallen in de tegenwoordigheid van God of een engel bestaat er een vallen dat uit andere bron voortkomt. In de Bijbel treft men voorbeelden van een vallen door een boze geest, bijvoorbeeld in Markus 3.11, ook Lukas 4.35. Verder 8.28 en Markus 9.14-19.
In deze gevallen gaat het niet om een bewuste daad van de mens zelf: ze verliezen de controle over hun lichaam.
Een nieuwe geestelijke opwekking ?
Er wordt dezer dagen veel gesproken over Opwekking, en er is dringend behoefte aan. Zoals opwekking nu wordt gepresenteerd, en met datgene waarvan men denkt dat het erbij hoort, moet er bezwaar tegen worden gemaakt. Het 'vallen in de geest' is een van de nieuwe verschijningen, die de suggestie moet wekken, dat men daarmee op de goede weg is. Dit is een misvatting. Men neemt geen kennis van de feiten.
Foutieve interpretatie van historische feiten
In haar boek noemt Amesz het verschijnsel uit de tijd van John Wesley en George Whitefield waar mensen vielen. Dat wordt vaak aangevoerd om aan te tonen dat het "vallen in de geest" gebeurde in tijden van Opwekking.
John Wimber beroept zich op John Wesley, George Whitefield en Jonathan Edwards (18e eeuw) en op Charles Finney (19e eeuw) voor de rechtvaardiging van de wonderen en tekenen in de Derde Golf.
Het mag de waarnemer echter niet ontgaan, dat Wimber's verwijzingen zijn ontleend aan de vroege geschriften van deze opwekkingspredikers. In een later stadium kenmerkten de geschriften zich door een aanzienlijke verschuiving in de waardering van de verschijnselen. Ze gingen toen de wonderlijke lichamelijke effecten op de mensen onder hun evangelieprediking anders zien. Met andere woorden: ze kwamen er op terug.
Amesz merkt verder op, dat het niet ging het om mensen die in bezwijming vielen maar zich op hun knieën wierpen van- wege het berouw over hun zonden en het besef van Gods aanwezigheid. Zo laat men de geschiedenis het omgekeerde zeggen van wat ze zegt.
Een ooggetuige verslag uit de 20e eeuw
In 1989 ontmoette ik op een International Congres on Revival in Diablerets (Zwitserse Alpen) Rev. Colin N. Peckham, BA., M.Th.
Hij is de Principal van het bekende en honderd jaar oude Faith Mission Bible College in Edinburgh, Schotland. In persoonlijke gesprekken getuigden Peckham en zijn vrouw wat zij persoonlijk in 1949 hadden meegemaakt in de Opwekking op de Hebriden, voor de Schotse Noordwestkust.
Een opmerkelijke uitspraak van Peckham was, dat een opwekking geen tijd van godsdienstig tijdverdrijf is van mensen die genieten van een gospel zangavond. Er worden ook geen advertenties geplaatst, bij een door God gezonden opwekking wordt geen geld besteed aan reclame.
God gaat door het midden van de gemeente, door de samenleving; het is geen evangelisatie campagne, maar een opwekking. Daarbij neemt men waar :
1. een rechte relatie tot God, zie Ps. 24.
2. God geeft water aan dorstige zielen;
3. dingen moeten gedaan worden zoals God het wil en niet volgens menselijk programma;
4. mensen zullen belijden: dit is Gods werk.
Peckham was getuige van het volgende. In Lewis was een volle kerk, (zowel als op vele andere plaatsen) na de dienst blijven de mensen buiten voor de kerk staan. Binnen klinkt een kreet. Een jonge man schreeuwt het uit. Hij voelt de last voor zielen van medemensen en stort zich uit in voorbede. De mensen, door Gods Geest aangeraakt, keren terug in de kerk en vinden de jongeman voorover op de grond liggend. Er volgt een geestelijke doorbraak onder de mensen. Een golf van overtuiging van zonde gaat over de menigte, sterke mannen roepen tot God om genade. De dienst gaat door tot in de kleine uurtjes van de morgen.
De nood was zo groot, en de geestelijke honger, die zowel mannen als vrouwen aangreep, zo diep, dat ze weigerden naar huis te gaan. Ze belegden een nieuwe bijeenkomst in de nacht.
Anderen die dit niet hadden meegemaakt kwamen, gedreven door een kracht die ze nooit hadden ervaren, en gingen naar de kerk: anderen waren diep overtuigd van zonde en riepen, thuis nog voordat ze naar de kerk gingen, om genade.
Uit het beknopte verslag blijkt dat :
1. er een geest was van verwachting;
2. er verslagenheid was van geest;
3. een overtuiging van zonde;
4. intens gebed;
5. tegenstand gebroken werd door Gods tegenwoordigheid.
6. het werk tijdelijk werd stilgelegd;
7. nieuw geestelijk leven werd waargenomen over het hele eiland;
8. mensen op hun knieën vielen;
a) sommigen in intens verdriet en leed;
b) anderen overlopend van vreugde en liefde;
beide groepen alleen bewust van de tegenwoordigheid en macht van God, die kwam in opwekkings-zegen.
Een bekend Engels opwekkingsprediker, Dr. Stephen Olford, die ik tijdens datzelfde Zwitserse Congres on Revival ontmoette, schreef het voorwoord van Peckham's boek. Olford haalde de opwekkingen onder Charles Finney aan en zegt:
"Een bewustzijn van God greep een hele stad of gemeente aan, en, onder de druk van de goddelijke tegenwoordigheid en de overtuiging van de Heilige Geest, vielen mannen en vrouwen op de grond en riepen om genade. Diepe vrees en eerbied kwam over de hele gemeenschap. God gebruikte dit middel om de onverschilligen en de cynici wakker te schudden, die jaren achtereen onder de prediking van het evangelie hadden gezeten.
Wanneer, vervolgt Olford, Gods volk werkelijk door opwekking wordt geraakt, gebeuren er onverklaarbare dingen. Met de woorden van Jonathan Edwards: "Wanneer de Heilige Geest begint, wordt in enkele dagen evenveel gedaan als waar in normale tijden een paar jaar voor nodig zijn."
In de opwekkingsverslagen uit verschillende tijden en landen is voorts gebleken, dat de misdaad in allerlei vorm zichtbaar afnam. Tot zover deze getuigenissen uit 19e en 20e eeuw.
In deze verslagen zijn enkele belangrijke elementen voor geestelijke doorbraak en vernieuwing, die, voor zover wij hebben kunnen waarnemen, vandaag ontbreken.
De Charismatische Beweging
Drs. Marijke Amesz die na veel strijd zelf uit de charismatische beweging is gekomen heeft daarover een boek geschreven getiteld In Drie Golven. Amesz zegt: De normale manier van bekering en belijden van zonde maakt bij dit "rusten in de geest" plaats voor een goedkope "bekering" waar mensen toe gedwongen worden. Het "rusten in de geest" geeft de mensen geen kans een bewuste beslissing te maken en de kosten te berekenen om Christus aan te nemen.
Plotseling ervaart men een vreemde extase, en wanneer men hieruit komt, is men zo overweldigd door de heerlijkheid van deze ervaring, dat men een ondoordachte beslissing uitspreekt om Jezus te volgen.
Het Woord van God verkondigen is hierbij haast onnodig geworden. De gelovigen moeten slechts deze ervaring krijgen. Er wordt gebouwd op ervaringen en niet op Christus als fundament. Een van de redenen waarom er zo weinig tijd aan een preek wordt besteed, zegt Amesz, is het idee dat Jezus Zich persoonlijk openbaart aan de mensen die "in de geest rusten." De ervaring krijgt een grotere plaats dan het Woord van God.
Het verschijnsel dat niet geredde mensen, die nog in zonde leven, de Heilige Geest kunnen ervaren is totaal vreemd aan de Bijbel. Volgens de Bijbel kunnen alleen de wedergeborenen de Heilige Geest ontvangen. Door het benadrukken van verschijnselen als "rusten in de geest" wordt het spectaculaire, het ongebruikelijke en "het vlees" gestimuleerd. Het wordt een "show" waarin de mens centraal staat.
Het gesprek wordt dan gevoerd op twee totaal verschillende golflengtes. Zij die het wel hebben ervaren raken licht geïrriteerd. Ze krijgen a.h.w medelijden met die "arme" broeder of zuster. Die moest eens weten wat hij/zij mist!
C o n c l u s i e
Zonder het vanuit de Schrift hard te maken beroept Wimber zich voor "het vallen in de geest" op de kerkgeschiedenis en op de ervaring van vandaag. De bijbelteksten die hij aanvoert bewijzen zijn standpunt niet.
Nadelige gevolgen :
Velen ervaren negatieve resultaten na "het rusten in de geest" depressiviteit en zelfmoord gedachten worden gesignaleerd. Het vermogen en het verlangen om de bijbel te lezen worden verloren. (Amesz p. 68) Amesz geeft nog meer voorbeelden welke de ernst van deze zaak tragisch onderstrepen. Ze vertelt hoe bij een pinksterleider, S. du Plessis mensen kwamen die problemen hadden gekregen na het "rusten in de geest." Toen Du Plessis zich (aan de hand van 1 Joh 4.1) bij een vrouw tot de geest richtte die mensen liet vallen, viel de hulpzoekende vrouw achterover. In een soortgelijk geval, toen du Plessis de geest de vraag stelde: Geloof je dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, begon hij te vloeken.... Niemand van hen die Du Plessis over "het rusten in de geest" raadpleegde kon getuigen van blijvende zegen. Du Plessis zegt dat hij niet overtuigd is dat deze beweging van de Heer is.
Niet alleen is het "vallen in de geest" een onbijbels begrip, de vraag kan met recht gesteld worden waar het dan wel vandaan komt. Als het vanuit de Heilige Schrift niet aanwijsbaar is maar wordt aangetroffen in heidense godsdienst zou het voor Christenen meer dan voldoende moeten zijn om zich er verre van te houden.
Hier wordt nog eens het belang onderstreept van het zich uitsluitend houden aan wat geopenbaard is in de H. Schrift, het Sola Scriptura is nog steeds van kracht. Men kan zich er alleen maar over verheugen wanneer ook in pinksterkringen van het vanuit de Bijbel niet te funderen vallen in de geest afstand genomen wordt. Onbijbelse leringen en praktijken moeten hier categorisch afgewezen worden. Met bewogenheid voor de gemeente van Christus in zijn geheel, en met pastorale bewogenheid voor broeders en zusters in Christus die met deze dingen bezig zijn, maar de ernst ervan niet beseffen, moet worden herinnerd aan de waarschuwingen van de Here Jezus.
Een oproep moet worden gedaan tot Gods volk om tot bezinning te komen, wakker te worden uit een geestelijke verdoving, waarin het beoordelingsvermogen vervaagt, n.l. daar waar men zich openstelt voor allerlei ervaringen, die geen steun vinden in de Schrift.
En Jezus zeide: "Ziet toe dat niemand u verleide! Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen : Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden." Matth. 24.4 "Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of : Hier, gelooft het niet. Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden. Zie, Ik heb het u voorzegd." Matth. 24.23-24.
"Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid."Matth. 7.22-23 Verbazingwekkend, dat zoveel christenen, ongetwijfeld met de beste bedoelingen, als waren ze gehypnotiseerd, liever achterover op het hoofd vallen dan voorover op de knieën. De Here Jezus zei: "Wat Ik u zeg, zeg Ik allen: Waakt!" Markus 13.37
Benny Hinn's Good Morning, Holy Spirit
Benny Hinn is ook een van de predikers, die mensen in grote aantallen achterover laat vallen. Van hem zijn twee videotapes in omloop van de bijeenkomsten welke werden gehouden in Amsterdam op 5 Mei 1991.
Will Baron, de schrijver van Misleid door de New Age, maakte ons attent op de recensie in de Expositor van Benny Hinn's boek Good Morning, Holy Spirit.
In enkele maanden tijd, na de verschijning in oktober 1990, werden er 300.000 exemplaren van dit boek verkocht. In het voorjaar van 1991 stond het boek als no. 2 op de lijst van de christelijke bestsellers in Amerika. Op slag was Hinn, predikant van de Orlando Christian Center in Florida, een internationaal bekend man. Hij is een van de vooraanstaande leiders van de Positive Confession Movement.
The New Thought
Hier moet nader worden ingegaan op verschijnselen van deze Positieve Belijdenis Beweging, waarvan Hinn deel uitmaakt. Hunt legt uit, dat de New Thought (Nieuwe Gedachte) een verzamelnaam is voor verschillende geestelijke stromingen, waaronder men dit Positieve Belijden aantreft. Er is een hernieuwde belangstelling voor New Thought.
Het wordt aangetroffen onder de namen van Positief Denken (Norman V. Peale met De kracht van het Positief Denken; Paul Yonggi Cho met De Vierde Dimensie), Mogelijkheids Denken (Possibility Thinking van o.a. Robert H. Schuller met Self-Esteem), Positief Belijden (Positive Confession zoals Benny Hinn met Good Morning Holy Spirit), Positief Geestelijke Houding (Positive Mental Attitude met o.a. Napoleon Hill).
Verder Innerlijke Genezing (Inner Healing zoals Ruth C. Stapleton met Het ervaren van innerlijke genezing, vertaald door Ds. W.C. van Dam; Francis MacNutt met De macht van het gebed, Morton Kelsey, Agnes Sanford e.a)
New Thought is nu binnen de christelijke kerken en gemeenten, wat New Age er buiten is. Hunt vreest, dat dit denken daaruit niet verwijderd zal worden maar zal bijdragen tot een groeiende verwarring en verleiding. Het zijn met name Robert Schuller en Norman V. Peale die dit denken levend houden.
Donald Bloesch merkt op, dat Schuller New Thought combineert met de evangelische traditie. Schuller beschuldigt de Hervormers ervan een reactionaire beweging te hebben geleid. In New Thought wordt de nadruk gelegd op Self-Esteem (Eigen waarde) wat vruchten afwerpt van gezondheid en voorspoed. Dit denken heeft greep gekregen op een belangrijk deel van de electronische kerk.
Schuller's recente verschijning op het beeldscherm in Europa is daarvan een sprekend voorbeeld. Velen zijn diep onder de indruk van die uitzendingen, het is iets wat men nooit heeft gekend of gezien. Velen doorzien het ook niet.
Bij een bezoek aan Centraal Roemenië werd mij in 1992 in een ver van de bewoonde wereld liggend dorpje gevraagd naar mijn mening over de "Hour of Power" televisie uitzendingen van Schuller. Ze worden daar via de satelliet ontvangen. De mensen wisten er geen raad mee.
De wortels van New Thought
New Thought is niet zo nieuw als het er uit ziet. Het is een mentale genezingsbeweging ontstaan in Amerika in de vorige eeuw.
De beweging baseert zich op godsdienstige en bovennatuurlijke beginselen. Velen van de aanhangers noemen zich christen. Phineas P. Quimby (1802-1866) wordt aangewezen als de geestelijke vader van de beweging. Hij hield zich bezig met hypnotisme en ging uit van de gedachte, dat ziekte een zaak van de menselijke geest is. Lichaam en geest ontmoeten elkaar in de geestelijke verschijnselen en het zenuwstelsel. De uiteindelijke Waarheid is niet een zaak van de Bijbel maar van voortgaande openbaring. Niemand weet wat de laatste waarheid is.
New Thought gelooft in de goddelijkheid van de mens; in zijn oneindige mogelijkheden door de scheppende kracht van constructief denken. Er moet gehoorzaamd worden aan de stem van de inwonende Aanwezigheid, die de bron is van onze Inspiratie, Kracht, Gezondheid en Voorspoed.
N e w T h o u g h t n u
In de jaren '50 werden de hoofdzaken van de New Thought opnieuw geformuleerd. De goddelijke natuur van de mens. De mens kan onmiddellijk beschikken over Gods kracht. Het karakter van het universum is geestelijk. Zonde, kwaal en menselijke ziekte zijn te wijten aan een verkeerd denken.
B e n n y H i n n : Positief Belijden
De huidige leiders hebben in toenemende mate de nadruk gelegd op welvaart. Bij New Thought is ieder welkom. Het gnostieke karakter van de beweging blijkt uit de noodzaak van inwijding. Geestelijke genezing, de kracht van geest en lichaam is er alleen voor hen die zijn ingewijd. Er bestaat geen voorgeschreven eredienst. De diensten worden wel gekenmerkt door uitleg van het denken zoals dat heerst in deze beweging, getuigenissen over genezing en gebed voor zieken.
Het is echter allemaal niet zo positief als men zou hopen. Tegenstand en kritiek zijn Hinn niet bespaard gebleven. Logos Outreach en andere documentatie centra die informatie verstrekken over "cults", spreken van uitzonderlijk bedrieglijke en zelfs openlijke ketterse leringen in Hinn's presentatie van het evangelie. Deze weergave uit een publicatie van Logos Outreach is een zeer belastende uitspraak, die gecontroleerd moet worden op zijn betrouwbaarheid.
In een poging om via gesprek met Logos Outreach tot een oplossing te komen bleek Hinn onwillig om de zaak te bespreken, ook wil hij geen verantwoording afleggen tegenover de Gemeente van Christus. Hij staat op het standpunt, dat men hem desnoods wel persoonlijk mag aanvallen. Niettegenstaande Hinn's dreigementen moet worden vastgehouden aan Hand. 17,11 en 1 Thess. 5,21. Zowel zijn prediking als zijn pas verschenen boek blijken de toets van de kritiek niet te kunnen doorstaan.
Toen Hinn goed twintig jaar oud was had hij een ontmoeting met Kathryn Kuhlman tijdens een genezings-campagne in Pittsburgh. Verder heeft hijzelf enkele geestelijke ervaringen gehad. Hij was nog maar elf jaar, zegt hij, toen God tot hem sprak in een visioen. In een gedetailleerde beschrijving ver- telt hij hoe hij Jezus zijn slaapkamer zag inlopen. Hinn zag alles. Hoewel hij Jezus niet kende, wist hij dat het Jezus was. Hij had het gevoel of hij was aangesloten op een stopcontact.
Benny lag daarbij in een diepe, diepe slaap." Val deze Godsman niet aan!" zegt hij, maar in geen geval zijn "zalving".Hij was zo boos, dat hij wenste dat er een tekst in de Bijbel stond, die zei: "als je hem niet mag, dood hem."
Maar die tekst bestaat niet, zegt hij. Hij vindt van iemand die namen noemt in radio- of televisieprogramma's "You stink, frankly."
Hij besluit zijn reactie met: "Ik wilde wel dat God mij een Heilige Geest machinegeweer zou geven - Dan zou ik je hoofd er afblazen." Later in een gesprek met Durand is hij hierop teruggekomen. De beschrijving die Hinn geeft komt overeen met die welke bekend zijn van Kenneth Hagin en Kenneth Copeland. Erg genoeg komt de beschrijving treffend overeen met die welke Will Baron heeft ervaren.
Baron vertelt in zijn boek hoe de "Verheven Meester" Djwhal Khoel, hem er toe bracht om de bijeenkomsten van Kenneth Copeland te bezoeken omdat zijn leer het dichtst bij de New Age staat. Hinn zegt dat veel van wat hij gelooft te danken is aan Copeland. Hinn gaf ook toe dat hij in het begin "Jezus niet kende". Dan was hij ook niet in staat was om juist te onderscheiden of deze persoon werkelijk Jezus was of een persoon, die zich voordeed als "een engel des lichts" en waarvoor de apostel Paulus waarschuwt in 2 Cor. 11.14.
Greg Durand stelt de vraag of het mogelijk is, dat de persoon, die aan Benny Hinn verscheen dezelfde is die aan Baron verscheen en of deze hem tenslotte tot een bediening leidde, die een vals christendom verspreidt. Die mogelijkheid, vervolgt Durand, moet men niet te snel afschrijven.Ook al wil men die mogelijkheid uitsluiten, de H. Schrift zelf weerhoudt daarvan. In Openbaring 1,17vv. wordt een beschrijving gegeven van een ontmoeting die de apostel Johannes had op het eiland Patmos. Hij viel "als dood" aan Jezus' voeten. Niet alleen in het Oude maar ook in het Nieuwe Testament, zoals eerder gezegd, treft men voorbeelden, hoe mensen in de tegenwoordigheid van de Godheid, tijdelijk, volkomen van hun stuk raken. Hinn ervoer de gebeurtenis als iets zaligs. Dat roept twijfel op.
Hier moet gedacht worden aan 1 John. 4,1. Het gaat niet om een persoonlijke aanval op Hinn maar om te komen tot de onderscheiding van de geest die achter hem werkt. Hij kan te goeder trouw maar niettemin volkomen misleid zijn. Baron beleefde een soortgelijke ervaring ook als iets bijzonder sensationeels. Hij dacht ook dat het Jezus zelf was.
Toen Hinn in Engeland bij een familie logeerde en hij voor de maaltijd naar beneden werd geroepen, kon hij niet gaan. De Heilige Geest nam hem bij de hand en zei: "Nog vijf minuten, vijf minuutjes maar." De Heilige Geest verlangde naar gemeenschap met mij, zegt Hinn.
Hier is sprake van een onvoorstelbare oppervlakkigheid, om niet te spreken van godslastering. De "vreze des Heren" (de diepe eerbied en het ontzag voor God zelf) is hier ver te zoeken. Hier heerst een totaal gebrek aan eerbied, een onbenul van Gods grootheid en heiligheid.
Hinn gaat niet af op wat de Schrift zegt maar op zijn ervaring. De ervaring moet onderworpen worden aan de Schrift en nooit andersom. Wanneer dit principe wordt losgelaten staat de deur wijd open voor alle soorten van dwaling, die ongemerkt en ongehinderd de gemeente kunnen binnenkomen.
Maar Hinn's gemeente is er niet, naar zijn zeggen, om de dingen te herhalen, die de mensen de laatste 50 jaar al hebben gehoord. "Als we nieuwe openbaringen laten varen, zijn we dood."
Logos Outreach merkt op dat Hinn's "nieuwe openbaringen" opvallende overeenkomsten vertonen met die van vele van de leidende cultische en occulte groepen zoals New Age, Mind Sciences (Geesteswetenschappen) en de Mormonen. Zijn opvatting over de Drie-eenheid is wellicht de meest storende en ligt dicht bij die van de Mormonen. De finesse van deze zaak kan makkelijk worden misverstaan. Bijbelgetrouwe christenen geloven in de Drie-eenheid van God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Zij zijn één in wezen, in majesteit en in existentie.
Ze zijn onderscheiden in naam, in orde van zijn, in wijze van werken, in hun werken naar buiten en in specifieke attributen.
De mormoonse opvatting is dat de Godheid is verenigd in doelstelling maar niet in essentie, in wezen. Hinn neigt in deze richting en raakt hier aan een fundamenteel leerstuk van het Christendom. Dit kan niet anders dan ketters worden geduid. Hinn beweert dat de Heilige Geest een lichaam heeft. Het is een onderwerp, zegt hij, wat de meeste predikanten niet durven bespreken, maar ik heb de persoon van de Heilige Geest ervaren.
In een preek verduidelijkte Hinn dit. God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, elk van hen is een drie-eenheid. "Als ik u kan shockeren - en misschien moet ik het doen - er zijn er negen.... Het staat allemaal in het Woord. Wist u dat de Heilige Geest een ziel en een lichaam heeft separaat van dat van Jezus en de Vader ?"
Buiten de Mormonenkerk kan men geen betere beschrijving vinden van de Mormonen leer dan hier. Voor zijn bewijsvoering gebruikt Hinn dezelfde teksten uit het Oude Testament als de Mormonen. Bijbelgetrouwe christenen zijn monotheïsten. Zij ge- loven in één God, die zich openbaart in drie personen, Vader, Zoon en Heilige Geest. Hinn's leer lijkt meer op die van tri-theïsme, drie goden. Sinds de Geloofsbelijdenis van Athanasius (4e eeuw) is hiermee afgerekend.
Hierbij blijft het niet. Niet Jezus maar de Heilige Geest is onze uiteindelijke verlosser. Zonder de tegenwoordigheid van de Heilige Geest zou Christus niet zondeloos gebleven zijn. En als de Heilige Geest had nagelaten Jezus uit de doden op te wekken, zou Hij tot vandaag in het graf gebleven zijn. Jezus was in staat om te zondigen. Dit is onaanvaardbaar.
De Bijbel is daar duidelijk over. Johannes de Doper zei tot tweemaal van de Here Jezus: "Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt." Joh. 1.29 en 36. Zelf stelde Hij de vraag "Wie overtuigt Mij van zonde ?" Joh. 8.46.
Voor wat betreft zijn dood en opstanding: "Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht om het af te leggen en macht het weder te nemen; Joh. 10.17-18. Terecht merkt Durand op, dat de bewering dat Jezus tot zonde in staat was, godslastering is.
De schrijver ziet een vloedgolf van valse leraars zoals Benny Hinn en Jim Bakker die de evangelische media met hun "namaak" evangelie overspoelen. (Zie Gal. 1.6-10) De christenen zijn vandaag niet langer bereid de Schrift te onderzoeken of deze dingen wel zo zijn. Hand. 17.11.
Durand merkt ironisch op, dat de ergste ketterij vandaag niet is het prediken van valse leer, maar om die te weerleggen. Hij besluit: "Zij die in de voetstappen van de apostel Paulus willen volgen in het handhaven van de zuiverheid van het ware evangelie door een confrontatie en het publiek aan de kaak stellen hen die trachten het te verdraaien (Ef. 5.11) worden zelf aangewezen als scheurmakers in het lichaam van Christus." Het is triest, dat de ware bijbelgetrouwe christen moet vragen:
"Doch als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde ?" Lucas 18.8
Drs. K. van Berghem