Een overzicht van wat de Bijbel leert over profeteren. En een vergelijking met Luisterend bidden.

 

(Deze studie is ook in pdf te downloaden. www.toetsalles.nl/pdf/profeteren.ha.pdf)

 

In de eerste punten van deze studie wordt een overzicht gegeven van wat de Bijbel leert over profeteren. Daarna wordt dit vergeleken met wat over profeteren in de gemeentecursus Luisteren Bidden wordt gezegd.

 

De gemeentecursus Luisterend bidden is genomen als voorbeeld van de cursussen die tegenwoordig vanuit charismatische achtergrond over profeteren worden gegeven.

 

De inhoudsopgave:

 

Deel 1 – Een overzicht van wat de Bijbel over profeteren leert

 

1. Wat is een profeet?

2. Het gezag van de profeten

3. Valse profeten

4. Drie bronnen van profetie

5. Profeten en profetie moeten getoetst worden

6. Nog meer informatie over valse profeten

7. De ernst van valse profetie

8. Komt profetie tegenwoordig nog voor?

 

Deel 2 – toetsing van Luisterend bidden aan de Bijbel

 

9.  Zijn er twee vormen van profetie?

10. Kan iedereen profeteren?

11. Kun je leren profeteren?

12. Luisterend bidden. Is het een onschadelijke vorm van profetie?

13. Profetie moet positief zijn, volgens Luisterend bidden

14. Technieken om te profeteren

15. Waarzeggerij

16. Conclusie


1. Wat is een profeet?

 

Een profeet is iemand die door God is aangesteld om Zijn woorden aan de mensen over te brengen. 

 

Een aantal voorbeelden:

“Daarna hoorde ik de stem van de Heere. Hij zei: Wie zal ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan? Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij. Toen zei Hij: Ga en zeg tegen dit volk... ”
(Jesaja 6:8,9)
“U dan, omgord uw middel, sta op en spreek tot hen alles wat Ik u gebieden zal...”
(Jeremia 1:17)

“Hij zei tegen mij: Mensenkind, Ik zend u naar de Israëlieten, naar die opstandige volken, die tegen Mij in opstand zijn gekomen. Zij en hun vaderen hebben tot op deze zelfde dag tegen Mij overtreden. En deze kinderen zijn schaamteloos en hardleers. Ik zend u naar hen toe, U moet tegen hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE. En zij, of zij luisteren of dat niet doen – zij zijn immers een opstandig huis – zij zullen weten dat er een profeet in hun             midden geweest is.”
(Ezechiël 2:3-5)
           

Profeten zoals Jesaja en Jeremia zijn een spreekbuis van God. God maakte hen Zijn woorden bekend en die gaven zij vervolgens in opdracht van God door aan het volk Israël.

 

Ook in het Nieuwe Testament komen we profeten tegen.
Een aantal van hen worden bij name genoemd. De profeet Agabus (Handelingen 11:27,28; 21:10,11 ), de profeten Judas en Silas (Handelingen 15:32). Net als in het Oude Testament zijn deze profeten door God zelf aangesteld. In 1 Korinthe 12:28 lezen we: “God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars...”. En in Efeze 4:11: “En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars”.

 

Zoals de profeten van het Oude Testament Gods woorden overbrachten aan het volk Israël, brachten deze nieuwtestamentische profeten Gods woorden over aan de gemeente. Zij deden dit samen met de apostelen.

God openbaarde dingen aan de apostelen en profeten, die zij vervolgens weer aan de gemeente doorgaven.

In de Efeze brief noemt Paulus één van de dingen die God aan hen openbaarde: het geheimenis van Christus. Het geheimenis van Christus is het plan van God om zowel Joden als heidenen te verenigen in de gemeente, het lichaam van Christus.
Dit plan van God was in het Oude Testament nog onbekend, maar werd door God geopenbaard aan de apostelen en profeten die Hij in de gemeente had aangesteld.

In Efeze 3:4-6 spreekt Paulus over: “...het geheimenis van Christus, dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie”

 

2. Het gezag van de profeten

 

De profeten van het Oude Testament traden op met het gezag van God. Ze beginnen hun boodschap vaak met de woorden: “Zo zegt de Heere.” Deze uitdrukking komt in totaal 398 keer voor in het Oude Testament.

 

De nieuwtestamentisch profeten spreken hun profetieën uit met hetzelfde gezag. Laten we de profeet Agabus als voorbeeld nemen. De profeet Agabus begint in Handelingen 21 zijn profetie met de volgende woorden: “Dit zegt de Heilige Geest...” (Handelingen 21:11). Deze aanhef is vergelijkbaar met het, “Zo zegt de Here”, van de oudtestamentische profeten.

 

Zowel de profeten van het Oude als het Nieuwe Testament waren er heel zeker van dat God tot hen sprak. Wanneer ze profeteerden kenden ze geen twijfel, ze waren er van overtuigd dat de woorden die zij tot het volk spraken van God zelf afkomstig waren.

 

God sprak op heel duidelijke wijze tot deze profeten. God gaf hen niet slechts een indruk, een intuïtie of een gevoel. Het spreken van God was zo duidelijk, dat zij zich daarin niet konden vergissen. Daarom konden de profeten zonder enige reserve zeggen: “Zo zegt de Here” of “Dit zegt de Heilige Geest”.

 

3. Valse profeten

 

Naast de ware profeten van God komen we in de Bijbel ook valse profeten tegen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament.

 

3.1. Valse profeten in het Oude Testament

 

In de periode van het Oude Testament komen we regelmatig valse profeten tegen onder het volk Israël.

“Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest...” (2 Petrus. 2:1)

Een aantal voorbeelden.

 

Achab roept vierhonderd profeten bijeen. Zij profeteren dat Achab op moet trekken en dat hij een grote overwinning zal behalen. Maar het is niet God die door deze profeten spreekt, de woorden die zij spreken zijn ingegeven door een leugengeest. (1 Koningen 22:19-23).

 

In de tijd van Jesaja, Jeremia en Ezechiël zijn vele valse profeten actief. Vooral Jeremia heeft veel over deze valse profeten te zeggen. In Jeremia 14:14-16 zegt hij het volgende over hen: “De HEERE zei tegen mij: Die profeten profeteren vals in Mijn Naam. Ik heb hen niet gezonden, Ik heb hun geen opdracht gegeven en Ik heb niet tot hen gesproken. Zij profeteren u een leugenvisioen, waarzeggerij, holle praat en bedrog van hun eigen hart. Daarom, zo zegt de HEERE over de profeten die profeteren in Mijn Naam, hoewel Ik hen niet heb gezonden, en zij toch zeggen: Er zal geen zwaard en honger in dit land zijn. Die profeten zullen zelf door het zwaard en door de honger omkomen.”

Ezechiël zegt het volgende: “Het woord van de HEERE kwam tot mij: Mensenkind, profeteer tegen de profeten van Israël die profeteren, en zeg tegen hen die naar eigen inzicht profeteren: Hoor het woord van de HEERE! Zo zegt de Heere HEERE: Wee de dwaze profeten die hun eigen geest volgen zonder iets te hebben gezien!” (Ezechiël 13:1-3)

Een woord spreken in de naam van de Heere, wanneer God je dat niet heeft opgedragen, is een ernstige zaak. God vat het niet licht op wanneer mensen in zijn naam dingen zeggen die slechts uit hun eigen hart komen.

 

Ook in de periode na de ballingschap zijn er valse profeten actief onder het volk Israël. In Nehemia lezen we over verschillende valse profeten die Nehemia schrik aan probeerden te jagen (Nehemia 6:10-14)

 

3.2. Valse profeten in het Nieuwe Testament

 

Jezus waarschuwt in de evangeliën voor valse profeten. De eerste keer in de bergrede. In Mattheus 7:15,16 zegt Jezus: “Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen, maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zult u hen herkennen...” In Mattheus 7:22,23 zegt Hij over deze zelfde profeten: “Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!”

De tweede keer dat we in de evangeliën valse profeten tegen komen is in de rede over de laatste dingen. Eén van de kenmerken van de eindtijd is de komst van vele valse profeten. “En er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden.” (Matt. 24:11) “want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen...” (Mattheus 24:24)

 

Een voorbeeld van een valse profetie vinden we in de tweede Thessalonicenzen brief. De gemeente te Thessalonica werd in de war gebracht door valse profetie. Er waren valse profeten die beweerden dat de dag des Heren al aangebroken was. Daarmee gingen ze tegen het onderwijs van Paulus in. “En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem, dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.” (2 Thessalonicenzen 2:1,2)

 

In de gemeente te Thyatira was een valse profetes actief.

“Maar ik heb enkele dingen tegen u; dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten. ”(Openbaring 2:20)

 

In de tijd dat Johannes zijn brieven schrijft waren er vele valse profeten actief. Johannes roept zijn lezers daarom op om iedere profeet op de proef te stellen. “Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan” (1 Johannes 4:1). Deze valse profeten hielden zich niet aan de leer van de apostelen, ze ontkenden dat Jezus in het vlees gekomen was (1 Johannes 4:2,3). 

 

4. Drie bronnen van profetie

 

Profetie kan uit drie bronnen komen. Profetie kan van God zijn. Maar het kan ook uit ons eigen hart komen of geïnspireerd zijn door de boze.

 

– God

“De Geest van de HEERE heeft door mij gesproken, en Zijn woord is op mijn tong.”

(2 Samuel 23:2)

 

– Eigen hart

“Het woord van de HEERE kwam tot mij: Mensenkind, profeteer tegen de profeten van Israël die profeteren, en zeg tegen hen die naar eigen inzicht profeteren: Hoor het woord van de HEERE! Zo zegt de Heere HEERE: Wee de dwaze profeten die hun eigen geest volgen zonder iets te hebben gezien!” (Ezechiël 13:1-3)
“...Zij profeteren u een leugenvisioen, waarzeggerij, holle praat en bedrog van hun eigen hart.” (Jeremia 14:14)

 

– Satan

“Welnu, zie, de HEERE heeft een leugengeest in de mond van al deze profeten van u gegeven, en de HEERE heeft onheil over u uitgesproken.”
(1 Koningen 22:23)

 

5. Profeten en profetie moeten getoetst worden

 

Omdat er naast ware profeten ook valse profeten zijn, moeten elke profetie en elke profeet getoetst worden. Zowel in het Oude als het Nieuwe Testament vinden we criteria voor de toetsing van profeten en profetie.

 

5.1. Criteria in het Oude Testament

In het Oude Testament komen we twee criteria tegen.
Beiden in het boek Deuteronomium.

 

– Roept de profeet op tot afval van de Heere?

“Als in uw midden een profeet opstaat of iemand die dromen heeft, en u een teken of wonder geeft, en dat teken of dat wonder waarvan hij tot u gesproken had, komt en hij zegt: Laten we achter andere goden aan gaan, die u niet kent, en laten wij die dienen, luister dan niet naar de woorden van die profeet of naar hem die die dromen heeft! Want de Heere, uw God, stelt u dan op de proef om te weten of u de HEERE, uw God, liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel. Achter de HEERE, uw God moet u aan gaan, Hem moet u vrezen, Zijn geboden moet u in acht nemen en Zijn stem gehoorzamen; Hem moet u dienen en u aan Hem vasthouden. En die profeet of hij die die dromen heeft, moet gedood worden, omdat hij heeft opgeroepen afvallig te worden aan de HEERE...”

(Deuteronomium 13:1-5)

 

Iedere profeet die opriep tot afval van de Heere moest door het volk Israël verworpen worden. Een profeet die het volk Israël leerde om Gods geboden te negeren was een valse profeet. Zo’n profeet mocht niet in leven blijven, hij moest door het volk gedood worden.

 

– Komen de voorspellingen die de profeet doet uit?

“Wanneer u dan in uw hart zegt: Hoe kunnen wij het woord herkennen dat de HEERE niet gesproken heeft? Wanneer die profeet in de Naam van de HEERE spreekt, en het gebeurt niet en het komt niet uit, dan is dat een woord dat de HEERE niet gesproken heeft. In overmoed heeft die profeet dat gesproken; wees niet bevreesd voor hem.” (Deuteronomium 18:21,22)

Allereerst moesten de Israëlieten kijken naar wat de profeet leerde. Riep hij op tot afval van God en zijn geboden? Daarnaast moesten ze kijken naar zijn voorspellingen. Kwamen de voorspellingen die de profeet deed uit? Wanneer de profeet over de toekomst sprak en zijn profetie kwam niet uit, dan was hij een valse profeet.

Ook in dat geval moest de profeet gedood worden. “Maar de profeet die overmoedig handelt door een woord in Mijn naam te spreken dat Ik hem niet geboden heb te spreken...die profeet zal sterven” (Deuteronomium 18:20)

 

We zien dat God valse profetie zeer ernstig opvat. Een valse profetie uitspreken is in Gods ogen geen kleinigheid. Wanneer een profeet slechts zijn eigen woorden en gedachten doorgaf moest hij gedood worden.

 

5.2.  Criteria in het Nieuwe Testament

 

In het Nieuwe Testament komen we ook twee criteria tegen.

 

– Is de profeet een godvruchtig man?

“Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zult u hen herkennen...Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!”
(Matt. 7:15,16,22,23)

 

Als een profeet een ‘werker der wetteloosheid’ is moet hij afgewezen worden. Een profeet die zich bijvoorbeeld laat leiden door hebzucht of in hoererij leeft, is geen ware profeet van God.

 

– Houdt de profeet zich aan de leer van de apostelen?

“Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan...Wij zijn uit God. Wie God kent, luistert naar ons; wie niet uit God is, luistert niet naar ons. Hieraan herkennen wij de geest van de waarheid en de geest van de dwaling.” (1 Johannes 4:1,6) 

 

Johannes roept de gelovigen op om de geest waardoor een profeet spreekt te beproeven. Een profeet kan spreken door de Geest van de waarheid of door de geest van de dwaling. De geest der waarheid is de Geest van God en de geest der dwaling is de geest van de boze.

De geest waardoor de profeet spreekt is te herkennen aan de leer die de profeet brengt. Wanneer een profeet in gaat tegen de leer van de apostelen, is hij niet door God gezonden.

De ‘wij’ waar Johannes in vers zes over spreekt zijn de apostelen. Wanneer iemand naar Johannes en de andere apostelen luistert, is hij een ware profeet van God, dan werkt de geest van de waarheid in Hem. Maar wanneer iemand zich niet houdt aan de leer die Johannes brengt is hij niet uit God, en werkt de geest van de dwaling in hem. Zo iemand is een valse profeet.

 

De leer van de apostelen is voor ons bewaard gebleven in het Nieuwe Testament. Wanneer een profeet zich niet houdt aan deze leer, moet hij op afstand gehouden worden.

 

Er zijn twee manieren waarop een vale profeet van de leer van de apostelen af kan wijken. Door tegen de leer van de apostelen in te gaan en door aan de leer van de apostelen toe te voegen.

We moeten niet alleen letten op leringen die tegen Gods Woord ingaan, maar ook op leringen die niet in de Bijbel voorkomen. Leringen die een toevoeging zijn aan Gods Woord.

 

We hebben in de Bijbel alles wat we nodig hebben om sterke volwassen christenen te zijn. Voor ons geestelijk leven hebben we naast de Bijbel niets nodig.

“Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust” (2 Timotheus 3:16,17)

Als we volmaakt willen zijn, volkomen toegerust, is de Bijbel voldoende.

Alles wat daar boven uit gaat is van geen enkel nut voor ons christenleven, of is zelfs schadelijk.

 

De Heilige Geest heeft de apostelen na de opstanding van Jezus in heel de waarheid geleid (Johannes 16:12,13). Deze volle waarheid is voor ons bewaard gebleven in de geschriften van het Nieuwe Testament. Als we heel de waarheid bezitten, wat zou iemand daar dan nog aan toe kunnen voegen?

In het boek Openbaringen waarschuwt God ons nadrukkelijk om iets toe te voegen of af te doen aan de Bijbel:

“Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn.” (Openbaring 22:18,19)

 

5.3. Conclusie

 

De bovenstaande criteria zijn niet willekeurig. Ze hebben te maken met de aard van profetie en met Gods karakter.

 

– De aard van profetie

 

Een profetie is een boodschap van God die iemand ontvangt voor een ander. Wanneer een profeet de boodschap die hij van God ontvangen heeft, doorgeeft, spreekt Hij niet zijn eigen woorden maar de woorden van God.

 

– Gods karakter

 

God is waarachtig en betrouwbaar, Hij zal zich zelf nooit tegenspreken. Daarom kan een profetie nooit tegen eerdere openbaringen van God ingaan. God is alwetend, Hij kent de toekomst volkomen, het is daarom onmogelijk dat een voorzegging van een profeet niet uitkomt. God is een heilig God, Hij zal nooit Zijn woorden toevertrouwen aan iemand die een goddeloos leven leidt.

 

De criteria die wij hierboven besproken hebben, golden niet alleen in het verleden, ze gelden vandaag de dag nog steeds. God is namelijk niet veranderd. Hij is nog steeds waarachtig, betrouwbaar, alwetend en heilig. Profetie die deze goddelijke kenmerken niet heeft, kan daarom niet van God afkomstig zijn.

 

6. Als aanvulling op de vier criteria geeft de Bijbel nog meer informatie

 

De Bijbel geeft nog meer informatie over valse profeten.

 

-Geldbelust 

 

In het Oude Testament lezen we dat valse profeten vaak profeteerden voor hun eigen gewin. Ze waren geldbelust.

“Zo zegt de HEERE tegen de profeten die Mijn volk misleiden, die, als zij met hun tanden kunnen bijten, vrede verkondigen. Wie hun echter niets in hun mond geeft, aan hem verklaren zij de oorlog...hun profeten plegen waarzeggerij voor geld...” (Micha 3:5,11)

 

-Populair bij het volk

 

Valse profeten waren vaak heel populair bij het volk. In tegenstelling tot de ware profeten van God, die werden vervolgd en zelfs gedood.

“Wee u, wanneer alle mensen goed van u spreken, want hun vaderen deden evenzo met de valse profeten” (Lucas 6:26)
“Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. Zalig bent u al men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.
(Mattheus 5:10-12)

 

De ware profeten van God werden gehaat, omdat zij het volk vaak op hun zonden moesten wijzen en regelmatig het oordeel van God aankondigden. Zie bijvoorbeeld 1 Koningen 22:8

 

-Naar de mond spreken, alleen positief

 

Valse profeten spraken mensen vaak naar de mond. Ze zeiden wat de mensen wilden horen. Als God besloten had om te oordelen, kondigden zij vrede aan. “Zij genezen de breuk van mijn volk op het lichtst, door te zeggen: Vrede, vrede! Maar er is geen vrede.” (Jeremia 6:14) “Zo zegt de HEERE van de legermachten: Luister niet naar de woorden van die profeten die tot u profeteren. Zij geven u ijdele hoop. Zij spreken een visioen uit hun eigen hart, niet uit de mond van de HEERE. Steeds zeggen zij tegen hen die Mij verwerpen: De HEERE heeft gesproken: U zult vrede hebben; en tegen ieder die in zijn verharde hart voortgaat: Geen onheil zal over u komen.” (Jeremia 23:16,17) Ezechiël vergelijkt valse profeten met mensen die een muur kalken. Wanneer het volk Israël een muur optrok, kwamen de valse profeten om de muur te kalken. Wanneer Israël ongehoorzaam was, sterkten de vale profeten hen door hun profetieën in hun opstandigheid (Ezechiël 13:8-16).

 

-Trokken zich niets aan van Gods geboden

 

Valse profeten trokken zich net als de rest van het volk niets aan van Gods geboden. Ze waren net zo goddeloos als het volk zelf. Zie bijvoorbeeld Jeremia 23:14; 32:32; Klaagliederen 4:13 en Zefanja 3:4.

 

-Ze ontstegen het niveau van heidense waarzeggerij niet

De profetieën van de valse profeten ontstegen het niveau van de heidense waarzeggerij niet. In het Oude Testament worden hun profetieën een aantal keer vergelijken met waarzeggerij  (Jeremia 14:13,14; 27:9; Micha 3:11). Het kwam zelfs voor dat de profeten van Israël gebruik maakten van dezelfde methoden als de heidense waarzeggers. (Ezechiël 13:17-23).

 

7. De ernst van valse profetie


In Gods ogen is een valse profetie uitspreken zeer ernstig. Op het uitspreken van valse profetieën stond in Israël de doodstraf (Deuteronomium 13:5; 18:20).

Regelmatig wordt in de Bijbel Gods oordeel aangekondigd over valse profeten (Jeremia 14:14-16; 23:25-32; Ezechiël 13:1-9).

 

Waarom vindt God valse profetie zo’n ernstige zaak?

 

Valse profetie is misschien wel de meest grove manier waarop je iemand kunt misleiden.

“Mijn hand zal tegen de profeten zijn die valse visioenen zien en leugen waarzeggen…Daarom, ja, omdat zij Mijn volk misleid hebben...” (Ezechiël 13:9,10)

 

Valse profeten maken misbruik van het gezag van God. 

Mensen nemen de valse profeet serieus omdat hij met goddelijk gezag optreedt. Als hij dat niet had gedaan, hadden ze wellicht niet naar hem geluisterd.

 

Voor je een profetie over iemand uitspreekt, moet je dus heel zeker weten dat God je dat opgedragen heeft, anders haal je een oordeel over jezelf.

“Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Omdat u valse dingen spreekt en leugen schouwt, daarom: Zie, Ik zál u, spreekt de Heere HEERE. Mijn hand zal tegen de profeten zijn die valse visioenen zien en leugen waarzeggen.” (Ezechiël 13:8,9)

 

8. Komt profetie tegenwoordig nog voor?

 

Is de gave van profetie nog voor nu? Komt het nog voor?

 

Onder christenen is hier verschil van inzicht over. Charismatische en pinksterchristenen geloven dat God nog steeds de gave van profetie geeft. Evangelische christenen stellen dat God die gave, na de tijd van de apostelen, niet meer heeft gegeven.

 

Wat is de Bijbelse onderbouwing voor de opvatting dat de gave van profetie na de tijd van de apostelen niet meer is gegeven?

 

8.1.  De geestesgave van profetie was niet meer nodig.

 

De gave van profetie was net als de gave van apostel nodig voor de grondlegging van de gemeente.

In Efeze 2:19-22 zegt Paulus over de gemeente:

“Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.”

 

Paulus vergelijkt het ontstaan en de groei van de gemeente in dit Bijbelvers met een bouwproject.
De bediening van de apostelen en profeten vergelijkt hij met de legging van het fundament en de groei van de gemeente vergelijkt hij met het optrekken van de rest van het gebouw op dat fundament.

 

De nieuwtestamentische profeten legden samen met de apostelen het fundament van de gemeente. Dit deden ze door hun profetische activiteit. Via hen openbaarde God belangrijke waarheden aan de gelovigen. Zoals de waarheid van het evangelie. In Galaten 1:11,12 zegt Paulus: “Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie dat door mij verkondigd is, niet naar de mens is. Want ik heb dat ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus.”

En de waarheid van de gemeente. In Efeze 3:3-6 lezen we : “dat Hij mij [Paulus] door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft...dat in ander tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie”

Allemaal zeer fundamentele leerstellingen die voor de groei van de gemeente heel belangrijk waren. Zonder deze openbaring van de apostelen en profeten zou de gemeente niet goed hebben kunnen functioneren.

 

Je kunt deze activiteit van de apostelen en profeten vergelijken met het optreden van Mozes in het Oude Testament.
Zoals de apostelen en profeten door hun onderwijs en openbaringen het fundament legden voor de gemeente, zo legde Mozes door zijn optreden het fundament voor het volk Israël. Zonder de profetische activiteit van Mozes had het volk Israël niet begrepen wie zij waren, wat God van hen vroeg en wat hun taak was in de wereld.

 

Deze profetische activiteit van Mozes hoefde echter niet voortdurend herhaald te worden. De wetgeving op de Sinaï hoefde maar één keer plaats te vinden. Om deze openbaring te bewaren voor de volgende generaties liet God hem opschrijven.

Het fundament dat Mozes gelegd had door zijn openbaringen hoefde sindsdien niet ieder keer weer opnieuw gelegd te worden.

God hoefde bijvoorbeeld niet steeds weer opnieuw een Mozes te sturen om het volk de tien geboden te openbaren.

Hetzelfde geldt voor de openbaringen en het onderwijs van de apostelen en profeten. Deze hoefden maar één maal gegeven te worden. Om ze voor volgende generaties te bewaren, liet God ze opschrijven in de geschriften van het Nieuwe Testament. Daarna hoefden zij niet elke keer weer opnieuw aan de gemeente geopenbaard te worden.

Na de voltooiing van het Nieuwe Testament waren de profeten dus niet meer nodig.

Alles wat de gemeente moest weten was inmiddels geopenbaard en opgeschreven voor latere generaties. Het ligt voor de hand dat de gave van profetie niet lang daarna zou verdwijnen.

Dit wordt bevestigd door de kerkgeschiedenis.

 

8.2. Het getuigenis van de kerkgeschiedenis.

 

De gave van profetie is sinds de tijd van de apostelen niet meer voorgekomen in de kerk. 

Er zijn sinds de tijd van de apostelen wel af en toe christenen geweest die beweerden deze gave te bezitten, maar geen van hen kon de proef doorstaan. Deze profeten voldeden niet aan de Bijbelse eisen, waar ware profeten en ware profetie aan moeten voldoen, die eisen zijn besproken in punt 5. Dat geldt ook voor de huidige profetische opleving in de christelijke wereld. Ook die kan de toetsing aan de Bijbelse eisen niet doorstaan.

 

Drie voorbeelden.

1. De Montanisten


De montanisten waren volgelingen van Montanus. Montanus leefde aan het eind van de tweede eeuw na christus, hij beweerde een profeet te zijn. Hij profeteerde samen met twee vrouwen, Priscilla en Maximilla. Montanus en zijn volgelingen werden door de kerk verworpen als valse profeten.

Daar waren verschillende redenen voor. In de eerste plaats waren sommige van hun leringen in strijd met de leer van de apostelen. In de tweede plaats deden zij voorspellingen die niet uitkwamen. Priscilla profeteerde bijvoorbeeld dat zij de laatste profeet was die God tot zijn volk zou zenden en dat na haar het einde zou komen. Ook beweerde ze dat het nieuwe Jeruzalem neer zou dalen in Pepuza in Phrygie. En tot slot werd de manier waarop zij profeteerden als onbijbels gezien. Wanneer Montanus profeteerde ging dit gepaard met stuiptrekkingen en andere vreemde verschijnselen. Montanus, Priscilla en Maximilla profeteerden in een extatische, tranceachtige toestand.

2. De “Kansas City Prophets”

 

Met de “Kansas City Prophets” worden Mike Bickle, Bob Jones, John Paul Jackson en Paul Cain bedoeld. Deze zelfverklaarde profeten waren heel populair onder charismatische christenen in de jaren tachtig en negentig. In de jaren negentig sloten ze zich aan bij de “Vinyard Association of Churches” van John Wimber.

 

Gemeten naar de standaard van de Bijbel waren Bickle, Jones, Jackson en Cain valse profeten. De meeste van hun voorspellingen kwamen niet uit. Dat niet al hun voorspellingen uit kwamen gaven ze zelf toe. Bob Jones beweerde dat een derde van de voorzeggingen die hij deed niet uitkwam. Als deze “profeten” in de tijd van het Oude Testament geleefd hadden, hadden ze door het volk gedood moeten worden. Zowel Bob Jones als Paul Cain werden uit de Vinyard beweging gezet toen zij op moreel gebied ernstig faalden. Bob Jones gebruikte zijn profetische autoriteit om vrouwen te verleiden, en Paul Cain bleek een alcohol probleem te hebben en er homoseksuele relaties op na te houden.

 

3. De huidige profetie golf

 

De nieuwste hype in charismatisch Nederland is profeteren. Christenen geven elkaar ter bemoediging en vertroosting woorden van de Heer door. Deze hype wordt ook in niet charismatische kerken en gemeenten gepromoot doormiddel van workshops en cursussen. 

Een voorbeeld daarvan is de “Gemeentecursus luisterend bidden”. Deze cursus is ontwikkel door “New Wine”. Een organisatie die is opgericht om het charismatische gedachtengoed te verspreiden in christelijk Nederland.

 

Ook in dit geval gaat het echter niet om ware profetie. Volgens deze cursus is profeteren iets wat je met vallen en opstaan moet leren. De profeet krijgt slechts een indruk, een beeld of een gevoel dat hij of zij zo zuiver mogelijk moet proberen over te brengen op een ander. Helaas lukt dit niet altijd even goed, en verwart “de profeet” gemakkelijk zijn eigen gedachten en gevoelens met de boodschap van God. Volgens deze cursus is het profeteren van de christen vandaag de dag onvolmaakt en gebrekkig. Om die reden zou het beter zijn om niet al te stellig te zijn wanneer je profeteert. Een profeet kan zijn profetie vandaag de dag beter niet beginnen met de woorden: “Zo zegt de Heere” of “Dit zegt de Heilige Geest”.

De cursus leert de deelnemers ook om de boodschappen die je doorgeeft positief te houden.  Waarschuwen en terechtwijzen is niet per se verkeerd, maar kan beter achterwege gelaten worden. Ook mag de potentiële profeet geen voorspellingen doen, of over geboortes en partners spreken.

 

Dit heeft uiteraard vrijwel niets meer te maken met de gave van profetie zoals wij die in de Bijbel tegen komen. Een profeet in de Bijbel wist heel goed wanneer God tot hem sprak en wanneer niet. God sprak zeer duidelijk tot de profeten. Daarom konden zij met het gezag van God optreden en begonnen ze hun profetieën vaak met de woorden: “Zo zegt de Here”. Stuntelende profeten die hun eigen gedachten verwarden met de gedachten van God komen we in de Bijbel niet tegen.

De inhoud van hun profetieën was ook niet uitsluitend beperkt tot bemoedigende, positieve woorden. In tegendeel, de profeten van het Oude Testament wezen het volk Israël voortdurend terecht en waarschuwden hen regelmatig voor Gods oordeel.

De profeten van het Oude en Nieuwe Testament spraken ook zeer regelmatig over de toekomst. Een van de beste manieren om te achterhalen of iemand een ware of valse profeet was, waren zijn toekomstvoorspellingen (Deuteronomium 18:21,22 ). 
Een profeet van wie een toekomstvoorspelling niet uitkwam was overduidelijk een valse profeet.

Door het doen van voorspellingen af te raden, maakt de cursus het de christen heel lastig om deze profetische opleving te beoordelen.

 

8.3. Wat er tegenin wordt gebracht

 

Veel charismatische christenen zijn het niet eens met de argumenten die zojuist zijn besproken. Zij zijn van mening dat de gave van profetie vandaag de dag nog voorkomt. Zij gaan uit van het idee dat alle gaven nog voor nu zijn en dat geldt ook voor de gave van profetie.

 

Om dit standpunt te onderbouwen wijzen ze op enkele Bijbelteksten. Hieronder worden de voornaamste besproken. 

 

– Handelingen 2:16-21

 “Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen. En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. En Ik zal wonderen geven aan de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden.”

 

Petrus citeert hier een profetie uit Joel ( Joel 2:28-32). Veel pinksterchristenen geloven dat deze profetie van Joel op dat moment in vervulling ging. Op de pinksterdag brak er een nieuwe tijd aan, de tijd die in Joel 2:28-32 beschreven wordt. Deze tijd wordt gekenmerkt door de uitstorting van de Geest over alle gelovigen en door profetieën, dromen en visioenen. Omdat we op dit moment nog steeds in deze tijd leven kunnen we verwachten dat christenen ook vandaag de dag nog kunnen profeteren.

 

Deze pinkstergelovigen maken hierbij een grote fout. Deze profetie uit Joel gaat namelijk helemaal niet over de gemeente. Petrus haalt deze profetie slecht aan ter illustratie.

 

De profetie uit Joel beschrijft wat er met het overblijfsel van het volk Israël zal gebeuren, als het aan het eind van de grote verdrukking tot geloof komt. Dan zal God Zijn Geest op hen uitstorten, terwijl tegelijkertijd allerlei tekenen in de natuur zullen plaatsvinden. “En Ik zal wondertekenen geven aan de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed,…”

 

De gebeurtenissen van de Pinksterdag leken veel op deze profetie uit Joel. In beide gevallen is er sprake van een uitstorting van Gods Geest. Maar de details verschillen.

Drie verschillen:

1) Volgens de profetie uit Joel zal Gods Geest uitgestort worden over heel Israël. Op de Pinksterdag werd de Geest alleen uitgestort over de discipelen die in Jeruzalem bijeen waren. 

2) Volgens de profetie uit Joel zullen de Israëlieten dromen en gezichten zien en profeteren. Op de Pinksterdag spraken de discipelen in tongen en profeteerden zij van de grote daden van God. De profetie uit Joel heeft het niet over spreken in tongen. En op de Pinksterdag was alleen sprake van profeteren maar niet van dromen en visioenen.

3) Volgens de profetie uit Joel zullen er, in de tijd dat de Geest uitgestort wordt over Israël, grote wonderen en tekenen waargenomen worden. De zon zal verduisterd worden en de maan zal in bloed veranderen. Deze tekenen werden niet waargenomen op de Pinksterdag of kort daarna.

 

Petrus was zich uiteraard bewust van deze verschillen.

Hij wist ook wel dat er geen wonderen in de hemel en tekenen op de aarde beneden waren toen de Geest op hen werd uitgestort. En toch citeert hij deze profetie. Waarom doet hij dat?

Met behulp van deze profetie probeert Petrus de Joden uit te leggen wat het was dat ze zojuist hadden waargenomen. Hij beweerde niet dat met de uitstorting van Gods Geest over de discipelen de profetie van Joel was vervuld. Hij citeert de profetie uit Joel slechts als illustratie van wat er met de discipelen gebeurde. Hij zegt: “Waar Joel het over heeft - een uitstorting van de Geest - zo iets hebben wij ook zojuist beleefd. De profetie van Joel spreekt over een uitstorting van de Heilige Geest, met ons is ook iets dergelijks gebeurd.”

 

We kunnen de profetie uit Joel daarom niet zomaar één op één toepassen op de kerk. Wanneer Gods Geest in de eindtijd over het volk Israël zal komen zullen allen profeteren. Maar dat geldt niet voor de gemeente.

In de tijd van de apostelen konden lang niet alle christenen profeteren.

In 1 Korinthe 12 legt Paulus uit dat we als christenen niet allemaal dezelfde geestesgaven hebben gekregen. Hij gebruikt daarvoor het beeld van het lichaam. Een lichaam bestaat niet slechts uit een lichaamsdeel, maar uit allerlei verschillende leden. Zo is het ook in de gemeente van Jezus Christus, de een onderwijst, de ander spreekt met wijsheid, de volgende profeteert. Gods Geest geeft aan de een dit en aan de ander dat, maar hij geeft niet iedereen dezelfde gaven. We kunnen dus niet allemaal profeteren.

 

1 Korinthe 14


In 1 Korinthe 14:1 en 14:39 spoort Paulus de gelovigen aan om zich uit te strekken naar het profeteren. In 14:29-33 geeft hij instructies voor het functioneren van deze geestesgave in de gemeente.

 

Charismatische christenen redeneren vaak als volgt: “Dit hoofdstuk is aan ons als christenen geschreven, daarom moet de gave van profetie vandaag de dag nog voorkomen. Als deze gave niet meer voor zou komen, dan hebben deze hoofdstukken voor ons geen betekenis meer.”

 

Deze redenering is veel te kort door de bocht. Alles in de Bijbel is voor ons geschreven maar het is niet allemaal aan ons geschreven. Alles wat in de Bijbel staat is nuttig en opbouwend voor ons geloof (Romeinen 15:4). Maar niet alles is rechtstreeks op ons van toepassing.

 

Laten we als illustratie de offerdienst nemen

We kunnen veel leren van de offers van het Oude Testament, het is opbouwend en nuttig om ons daar in te verdiepen, maar wij hoeven vandaag de dag geen offers meer te brengen. De offerinstructies zijn niet op ons van toepassing. Ze zijn wel voor ons geschreven, om ons op te bouwen, maar ze zijn niet aan ons geschreven, we hoeven ze vandaag de dag niet meer toe te passen.  

Hetzelfde geldt voor de instructies over het profeteren in 1 Korinthe 14 . We kunnen er veel van leren, het bestuderen van deze hoofdstukken is ook voor ons nog heel nuttig en opbouwend. Maar we kunnen de instructies die Paulus geeft over het spreken in tongen en het profeteren niet meer in de gemeente toepassen, omdat deze gaven tegenwoordig blijkbaar niet meer voorkomen.

 

8.4. Een andere verklaring voor het ontbreken van profetie in de kerkgeschiedenis

 

Charismatische christenen geven ook een andere verklaring voor het ontbreken van profetie in de kerkgeschiedenis. Zij baseren dat op 1 Thessalonicenzen 5:19-21:

“Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet. Beproef alle dingen, behoud het goede”

 

In dit Bijbelgedeelte worden we opgeroepen om de profetieën niet te verachten. De gave van profetie zou volgens pinksterchristenen niet lang na de tijd van de apostelen verloren zijn gegaan in de kerk omdat christenen profetie negeerden. Door de profetieën te minachten, bluste de kerk de Geest uit en verdween deze gave.

Vandaag de dag zouden we, volgens charismatische christenen, de herleving van deze gave beleven onder christenen die deze gave opnieuw de plaats geven die zij volgens hen toekomt.

 

Deze beoordeling van de kerkgeschiedenis is onjuist. Charismatische christenen komen tot deze verkeerde beoordeling omdat zij de derde opdracht uit dit Bijbelgedeelte negeren. Er staat ook: “Beproef alle dingen, behoud het goede” Profetieën moeten net zoals alle andere leringen, ervaringen en praktijken getoetst worden aan het Woord van God.

Dat is wat de kerk door de eeuwen heen heeft gedaan met profeten en profetie. Iedere keer kwam de kerk tot de conclusie dat er sprake was van valse profetie. Sinds de tijd van de apostelen is de kerk op het gebied van de profetie “het goede” niet meer tegen gekomen. Als je na toetsing het goede niet vindt, kun je het uiteraard ook niet bewaren.

 

De gave van profetie is niet verloren gegaan vanwege de minachting van de kerk voor deze gave. Zij is verdwenen omdat de Heilige Geest haar sinds de tijd van de apostelen blijkbaar niet meer aan de gemeente heeft gegeven. Er zijn in de kerkgeschiedenis geen voorbeelden bekend van profeten die de Bijbelse proef kunnen doorstaan.

Ook de huidige profetische opleving kan niet als een herstel van deze gave worden gezien. Zoals in heel de kerkgeschiedenis, blijkt het ook hier weer om profetie te gaan die niet voldoet aan de Bijbelse kenmerken van ware profetie.

 

Deel II – Toetsing van profeteren zoals wordt geleerd in de cursus Luisterend bidden

 

9. Zijn er twee vormen van profetie?

 

Aan het begin van de vorige eeuw is de pinksterbeweging ontstaan. Vanaf de jaren zestig wordt ook wel over de charismatische beweging gesproken. Pinksterchristenen geloven dat ook in deze tijd alle geestesgaven nog door Gods Geest aan de gemeente worden gegeven. Vanaf het begin dachten pinksterchristenen dat er onder hen ook christenen waren met de gave van profetie. Er werd geprofeteerd, maar al gauw ontdekten ze dat veel van de profetieën niet uitkwamen. Ook leidde het profeteren vaak tot allerlei misstanden zoals machtsmisbruik en manipulatie of emotionele schade. De profeten voldeden niet aan de Bijbelse criteria, zoals die hierboven onder punt 5 zijn besproken.

 

Omdat het niet lukte om op Bijbelse wijze te profeteren, begonnen ze op een bepaald moment over twee vormen van profetie in het Nieuwe Testament te spreken. Een vorm die voldoet aan de strikte eisen van de Bijbel. En een vorm die daar niet aan voldoet. Wanneer iemand op deze laatste manier profeteert mag hij best af en toe een fout maken.

Wayne Grudum spreekt over een ‘apostolische vorm’ van profetie en een ‘gemeentelijke’ vorm.

 

– Apostolische profetie

 

Deze vorm van profetie is gelijk aan die van de oudtestamentische profeten. De woorden van de oudtestamentische profeten waren honderd procent betrouwbaar. Als een oudtestamentische profeet tot het volk sprak, kon het volk er van uitgaan dat elk woord dat hij sprak van God afkomstig was.

Hetzelfde geldt voor de apostelen in het Nieuwe Testament. De gelovigen konden er van uitgaan dat alles wat de apostelen leerden van God zelf afkomstig was. Alles wat zij aan de gemeente onderwezen was waar en moest daarom zonder enige terughoudendheid aanvaard worden.

Deze vorm van profetie komt volgens Grudem tegenwoordig niet meer voor. Zij hield volgens hem op toen de apostelen verdwenen.

 

– Gemeenteprofetie

 

Daarnaast ziet Grudem nog een andere vorm van profetie in het Nieuwe Testament. Een lagere vorm van profetie, die niet honderd procent betrouwbaar is. Dat waren de profetieën die door anderen dan de apostelen uitgesproken werden in de gemeente. 

Tot deze profeten sprak, zo luidt zijn theorie, God veel minder duidelijk dan Hij tot de oudtestamentische profeten of de apostelen sprak. God gaf aan hen slechts een indruk of een intuïtie. Het was voor deze profeten dan ook veel lastiger om vast te stellen of God tot hen gesproken had en wat Hij dan precies tot hen zei.  Ze verwarden gemakkelijk hun eigen gedachten met die van God, zeker als ze weinig ervaring hadden met profeteren.

De gelovigen konden er dan ook niet zomaar vanuit gaan dat alles wat zij leerden van God afkomstig was.

 

Het cursusboek “luisterend bidden” gaat ook uit van dit onderscheid. Wij kunnen tegenwoordig niet meer met hetzelfde gezag profeteren als de apostelen of de profeten van het Oude Testament. De vorm van profeteren waar het cursus boek over spreekt is een feilbare, gebrekkige vorm van profetie. Het komt tegenwoordig regelmatig voor dat profeten er naast zitten.

 

9.1. De Bijbel kent dit onderscheid niet

 

Uit niets in het Nieuwe Testament blijkt dat er twee vormen van profetie zijn, een onfeilbare, gezaghebbende vorm van profetie en een feilbare, minder gezaghebbende vorm. De Bijbel stelt de apostelen en profeten van het Oude Testament niet tegenover de nieuwtestamentische profeten. In tegendeel, in Efeze 3:5 wordt de profetische activiteit van de apostelen en profeten aan elkaar gelijkgesteld. De profeten van het Nieuwe Testament stonden op dit gebied op hetzelfde niveau als de apostelen.

 

In de Bijbel worden zowel de profeten van het Oude als het Nieuwe Testament ‘profeten’ genoemd. De woorden die zij tot de mensen spreken worden in beide gevallen ‘openbaring’ of ‘profetie’ genoemd.  Wanneer ze namens God tot mensen spreken wordt dat in beide gevallen ‘profeteren’ genoemd.
Het Nieuwe Testament doet geen enkele poging om de profeten van het Oude van de profeten van het Nieuwe Testament te onderscheiden.

 

In 2000 jaar kerkgeschiedenis is niemand ooit door lezing van de Bijbel op dit onderscheid gekomen. Logisch want het is niet in de Bijbel terug te vinden. Het is een recente uitvinding van de charismatische beweging. Het stelt hen in staat om vol te blijven houden dat alle geestesgaven bij hen functioneerden, ook het profeteren. Dit is natuurlijk bedrog, want deze zogenaamde “gemeenteprofetie” heeft niets meer te maken met de echte Bijbelse profetie.

 

9.2.  Wat er tegenin wordt gebracht

 

Welke argumenten gebruiken charismatische christenen voor dit onderscheid tussen onfeilbare en feilbare profetie? We zullen drie veel gehoorde argumenten bespreken.

 

-Ons profeteren is slechts ten dele

 

In 1 Korinthe 13:8-12 staat dat ons kennen en profeteren nog ten dele is, het is nog onvolkomen.

“Wat dan profetieën betreft, zij zullen tenietgedaan worden … want wij kennen ten dele en wij profeteren ten dele, maar wanneer het volmaakt zal gekomen zijn, zal wat ten dele is, tenietgedaan worden … nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.”

 

Volgens de cursus “luisterend bidden” moeten we ‘ten dele’ opvatten als niet volledig betrouwbaar.

 

De schrijvers van de cursus verwoorden dit als volgt:

“Soms is een woord of beeld overduidelijk “raak”, maar soms ook niet. In dat laatste geval kan het zijn dat het later nog “landt” of wordt bevestigd, maar in alle nuchterheid: misschien was dit toch niet van God (denk aan de woorden van Paulus: “ons profeteren is beperkt” en “we kijken nog in een wazige spiegel”).”

 

Deze uitleg is onjuist. ‘Ten dele’, betekent niet gebrekkig of deels onbetrouwbaar, het betekent onvolledig, gedeeltelijk. Dat is de letterlijke betekenis van ‘ten dele’. Wij weten als christenen al veel over de toekomst en over de geestelijke dingen, maar onze kennis daarvan is nog niet compleet. We zien het grote beeld, maar nog niet alle details. In die zin is ons kennen en profeteren ‘ten dele’. Er zijn nog dingen die ons onbekend zijn, die een raadsel voor ons zijn. De apostel Johannes zegt bijvoorbeeld: Geliefden, nu zijn wij kinderen van God en het is nog niet geopenbaard, wat wij zullen zijn; (maar) wij weten, dat, als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien, zoals Hij is.(1 Johannes 3:2)

 

In 1 Korinthe 13:9-12 vergelijkt Paulus onze huidige toestand met hoe het straks zal zijn als Jezus terugkomt. Nu moeten wij het nog doen met ware, maar onvolledige kennis uit de Bijbel. Maar straks als Jezus terugkomt, zal ons beeld van de geestelijke dingen volledig zijn, dan zullen er geen raadsels meer zijn.

Wanneer die tijd komt hebben we de profetieën van de Bijbel niet meer nodig om ons te informeren over allerlei zaken, we zullen ze zelf beleven.

 

-Niet de profeet maar zijn profetieën moeten getoetst worden.

De schrijvers van de cursus luisterend bidden willen niet dat we de profeet, dat is degene die de profetie uitspreekt, toetsen. We zouden alleen de profetieën die de profeet uitspreekt moeten toetsen. Op deze manier proberen ze ruimte te maken voor feilbare profetie. Volgens hun opvatting van profetie kunnen profeten er namelijk wel eens naast zitten, zo iemand moet niet gelijk weggezet worden als valse profeet. De profeet zou ruimte moeten krijgen om met vallen en opstaan de stem van God te leren verstaan. 

 

Deze drogreden wordt met de volgende twee teksten onderbouwd.

1 Korinthe 14:29 “En laten twee of drie profeten spreken, en laat de anderen het beoordelen.” En 1 Thessalonicenzen 5:20,21 “Veracht de profetieën niet. Beproef alle dingen, behoud het goede”

 

Deze teksten leren echter niet dat we alleen de profetieën en niet de profeet zelf moeten toetsen. Er staat hier niet: “toets niet de profeet, maar alleen maar zijn profetie”.

Op andere plaatsen leert het Nieuwe Testament duidelijk dat we ook de profeet zelf moeten toetsen.

Bijvoorbeeld in 1 Johannes 4:1. Daar lezen we: “Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn, want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan.” In 1 Johannes 4:6 lezen we vervolgens hoe we de geesten van de profeten kunnen toetsen. Door hun profetieën te vergelijken met de leer van de apostelen. “Wij zijn uit God. Wie God kent, luistert naar ons; wie niet uit God is, luistert niet naar ons. Hieraan onderkennen wij de geest van de waarheid en de geest van de dwaling”

 

Het een sluit het ander dus niet uit. Een profeet toets je door zijn profetieën te toetsen. Als een profetie afwijkt van de Bijbel, of een voorspelling bevat die niet uitkomt, is het een valse profetie. Iemand die een valse profetie uitspreekt moet direct afgewezen worden als een valse profeet.

 

De Bijbel laat geen ruimte voor feilbare profetie. Wanneer een profeet er naast profeteert, is hij geen ware profeet van God.  Zo’n profeet krijgt geen herkansing van God.

 

Omdat het niet altijd direct duidelijk was of iemand een valse profeet was, moesten de gelovigen in de tijd van de apostelen voortdurend waakzaam zijn. Ook een valse profeet kon veel ware dingen zeggen. Jezus spreekt over valse profeten als “roofzuchtige wolven in schapenvacht” (Mattheus 7:15). Een valse profeet komt niet een gemeente binnenwandelen met een bordje rond zijn nek met de boodschap: “Kijk uit mensen, ik ben een valse profeet!”. Een valse profeet doet zich altijd voor als een ware profeet van God, als een schaap, terwijl hij in werkelijkheid een wolf is. Het is daarom goed mogelijk dat een valse profeet niet direct ontmaskerd werd. Vroeg of laat zal hij echter zijn ware aard hebben laten zien, maar dan moest de gemeente wel waakzaam zijn en alle profetieën die uitgesproken werden toetsen. Alleen zo konden zij de valse profeten er tussenuit halen.

 

 

-Er zouden voorbeelden van feilbare profetie in het Nieuwe Testament staan

 

In Handelingen 21 zouden we twee voorbeelden van feilbare profetie tegen komen. Als de nieuwtestamentische profeten er af en toe naast zaten, zouden wij er ook af en toe naast mogen zitten wanneer wij profeteren. 

 

Het eerste voorbeeld is Handelingen 21:10-12

“En toen wij daar vele dagen bleven kwam er een zekere profeet uit Judea, van wie de naam Agabus was. En hij kwam naar ons toe, pakte de gordel van Paulus, en nadat hij zijn eigen handen en voeten daarmee geboden had, zei hij: Dit zegt de Heilige Geest: De man van wie deze gordel is, zullen de Joden op deze manier in Jeruzalem binden en in de handen van de heidenen overleveren. Toen wij dit hoorden, smeekten zowel wij als de mensen van die plaats dat hij niet naar Jeruzalem zou gaan.”

 

Agabus zou er, zo veronderstel men, in deze profetie gedeeltelijk naast zitten. Wat de grote lijn betreft had hij het goed, Paulus werd inderdaad in Jeruzalem gevangen genomen, maar de details van zijn profetie zouden niet kloppen.

In Handelingen 21:26-40 lezen we dat er een volksoploop ontstaat en dat de Joden proberen om Paulus te doden. Als de Romeinen horen wat er gebeurt, komen ze in actie en maken een eind aan de volksoploop door Paulus in de boeien te slaan en mee te nemen. Agabus profeteert echter dat Paulus door de Joden in Jeruzalem aan handen en voeten gebonden zal worden met een gordel en zo aan de Romeinen overgeleverd zal worden.

Op het eerste gezicht lijkt dit misschien met elkaar in tegenspraak, maar dat is bij nader inzien niet het geval. Deze twee Bijbelgedeelten zijn gemakkelijk met elkaar in overeenstemming te brengen.

De gebeurtenissen van die dag verliepen dan als volgt:

– Paulus wordt door de Joden uit Asia in de tempel gezien.
– Paulus wordt beschuldigd van tempelschennis.
– Paulus wordt door hen aan handen en voeten geboden om hem zo aan de Romeinen over te leveren.
– Terwijl Paulus de tempel uitgesleurd wordt, probeert de woedende menigte hem te doden.

– De Romeinse autoriteiten horen van de volksoploop en komen in actie.
– Als de Romeinse soldaten zien hoe groot de woede is van de menigte besluiten ze Paulus gevangen te nemen en naar de kazerne te brengen. Daar wordt hij in bewaring gehouden tot het moment dat hij berecht wordt.

 

Er is dus geen reden om aan te nemen dat Agabus er (gedeeltelijk) naast zat. Twee details uit de profetie van Agabus komen niet terug in Handelingen 21:26-22:29. Deze details zijn er echter ook niet mee in strijd en kunnen gemakkelijk in de gebeurtenissen van die dag in gepast worden.

 

Het tweede voorbeeld is Handelingen 21:3,4
“En nadat wij Cyprus in zicht gekregen hadden en dat links hadden laten liggen, voeren wij naar Syrië en kwamen aan in Tyrus, want daar moest het schip zijn lading lossen. En nadat wij er discipelen gevonden hadden, bleven wij daar zeven dagen. Zij zeiden tegen Paulus, door de Geest, dat hij niet naar Jeruzalem moest gaan.”

 

De discipelen in Tyrus lijken het bij het verkeerde eind te hebben. Al eerder had God Paulus duidelijk gemaakt dat hij naar Jeruzalem moest gaan ook al wacht hem daar verdrukking en gevangenschap (Hand 9:15,16; 21:10-12). God had een bedoeling met zijn gevangenschap. In zijn gevangenschap zal God Paulus gebruiken om te getuigen van zijn geloof voor de koningen en machthebbers van het Romeinse rijk.

 

Maar waarom wordt er dan gezegd dat zij dit “door de Geest” tegen Paulus zeggen? God kan zich toch niet vergissen? Waarschijnlijk is hier het volgende aan de hand. God had de discipelen in Tyrus duidelijk gemaakt dat Paulus gevangen genomen zou worden in Jeruzalem. Op basis van deze openbaring van God gaven ze Paulus het dringende advies om niet naar Jeruzalem te gaan. Dit advies was heel begrijpelijk, maar niet van God afkomstig. We moeten de zin “Zij zeiden tegen Paulus, door de Geest” dan niet opvatten als: “Zij zeiden tegen Paulus, met woorden die door de Geest waren ingegeven… ” Maar als: “Zij zeiden tegen Paulus, naar aanleiding van de openbaring die de Geest hen gegeven had...”.

 

Hetzelfde zien we bij de profetie van Agabus uit Handelingen 21:10-12. Nadat Agabus zijn profetie had uitgesproken lezen we: “Toen wij dit hoorden, smeekten zowel wij als de mensen van die plaats dat hij niet naar Jeruzalem zou gaan.” Dit dringende advies was geen onderdeel van de profetie die Agabus uitsprak. Maar de begrijpelijke, menselijke reactie van de mensen die de profetie hoorden.

 

Ook in dit geval is er dus geen sprake van feilbare profetie, maar van begrijpelijke menselijke emoties naar aanleiding van een profetie. In de Bijbel komen we geen enkel voorbeeld tegen van feilbare profetie. Profetie is in de Bijbel altijd honderd procent nauwkeurig.

 

10. Kan iedereen profeteren?

 

De cursus luisterend bidden gaat er vanuit dat iedere christen in staat is om te profeteren, al zijn er wel mensen die een speciale bediening op dat gebied zouden hebben. Iedere christen kan de gave van profetie ontvangen, maar sommigen zouden deze gave in een bijzondere mate hebben.   

 

Deze redenering is in strijd met het onderwijs van Paulus.

In 1 Korinthe 12 legt Paulus uit dat niet iedereen dezelfde geestesgave ontvangt. Gods Geest werkt in iedere gelovige op een andere wijze, we hebben niet allemaal dezelfde gaven, of dezelfde bediening. De een krijgt die gave en de ander die, daar hebben we zelf geen zeggenschap over, het wordt bepaald door de Geest.

“Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest...Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de ander. Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest...en aan een ander werkingen van krachten, en aan een ander profetie, en aan een ander het onderscheiden van geesten...Al deze dingen echter werkt één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil

(1 Korinthe 12:4-11)

De een krijgt dit, de ander dat. De een spreekt door de Geest woorden van wijsheid, de ander woorden van kennis en de volgende profeteert.

 

Om dit punt te verduidelijken gebruikt Paulus het beeld van het lichaam. In een lichaam zijn niet alle leden aan elkaar gelijk. Het lichaam bestaat niet geheel uit oog of uit oor. Ons lichaam bestaat uit allerlei verschillende onderdelen met allemaal een eigen functie. Zo is het ook in de gemeente, de gemeenteleden hebben niet allemaal de gave van profetie of zijn allemaal leraar. Er is verscheidenheid, door de één werkt Gods Geest op deze manier, en door de andere op die manier. “Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus. Ook wij allen immers zijn door één Geest, tot één lichaam gedoopt. Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele...Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?” (1 Korinthe 12:12-14,17)

 

Om dit punt nog eens extra aan te zetten, stelt Paulus aan het eind van het hoofdstuk een aantal retorische vragen.

“Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten? Hebben soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms allen uitleggers?”

(1 Korinthe 12:29-30)

Het antwoord op al deze vragen is: “Nee, uiteraard niet!”. Niet iedereen is een apostel zo als Paulus was. Niet alle christenen kunnen in tongen spreken. Niet iedereen kan profeteren. 

 

11.  Kun je leren profeteren?

 

De cursus “luisterend bidden” gaat er van uit dat wij als christenen kunnen leren om te profeteren.
Ook dit uitgangspunt van de cursus is onjuist.

 

In de cursus wordt profeteren vergeleken met ons pogen om de wil van God te verstaan in ons dagelijks leven. Bij het zoeken van Gods wil in allerlei situaties kijken we naar de Bijbel, wat zegt de Bijbel dat we in die situatie moeten doen. We kijken naar de omstandigheden, waar wijzen die op. En we letten op de innerlijke leiding van Gods Geest, waar geeft God vrede op. Vaak is Gods wil duidelijk door een combinatie van deze drie dingen, maar niet altijd. God leiding is niet altijd even duidelijk en we kunnen ons in zijn leiding vergissen.

 

Het zoeken van Gods leiding in het dagelijks leven van de christen is echter heel iets anders dan het spreken van God tot een profeet. Wanneer God in de Bijbel tot een profeet spreekt, doet Hij dat op een heldere, duidelijke manier. God zorgt ervoor dat de profeet de boodschap luid en duidelijk hoort. We zien dan ook nooit dat profeten voorzichtig zijn omdat ze niet zeker wisten of hun woorden wel van God waren. De profeten zijn zeker van hun zaak, ze kennen geen twijfel. Ze durven zonder enige terughoudendheid te spreken in de naam van God. Vaak beginnen ze hun profetieën met een: “Zo zegt de Heere”. Ook in het Nieuwe Testament zien we dat, de profeet Agabus begint zijn profetie over Paulus in Handelingen 21 met de woorden: “Dit zegt de Heilige Geest...”.

 

In het cursusmateriaal wordt een aantal keer verwezen naar 1 Korinthe 14:1. In deze verzen roept Paulus de Korinthiërs op om te streven naar de gaven van de geest. “Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, en vooral daarnaar dat u mag profeteren”

Dit ‘streven’ wordt dan opgevat als ‘leren, ontwikkelen’. Dat kan echter niet de juiste interpretatie zijn.

In 1 Korinthe 12 hebben we gelezen dat het uiteindelijk Gods Geest is die bepaald wie, welke gave ontvangt, niet iedereen krijgt dezelfde gave (1 Korinthe 12:11).

We ontvangen deze gaven niet door ze te leren of te ontwikkelen, zoals je een natuurlijke vaardigheid kunt aanleren. We ontvangen ze door de rechtstreekse inwerking van Gods Geest.

Het duidelijkst is dat te zien bij de tekengaven, genezen of spreken in tongen zijn geen vaardigheden die je aan kunt leren. 

 

Hoe moeten we deze oproep, uit 1 Korinthe 14:1, om te streven naar de gaven van de Geest dan opvatten? Paulus spreekt hier niet zo zeer tot het individu, maar tot het collectief. Het is een oproep aan de hele gemeente. Het functioneren van de geestesgaven is belangrijk voor een gemeente. Vooral het profeteren was heel belangrijk in de tijd dat het Nieuwe Testament nog niet voltooid was. Voor een gemeente was het daarom van groot belang om zich uit te strekken naar het profeteren.

Dit streven betekende dat de gemeente het profeteren op prijs moest stellen en er ruimte voor moest bieden. In de gemeente te Korinthe had vooral het spreken in tongen een voorname plaats in de gemeentesamenkomsten, maar het profeteren werd ondergewaardeerd (1 Korinthe 14:1-5).  Zie ook 1 Thessalonicenzen 5:19-21

 

12. Luisterend bidden. Een onschadelijke vorm van profetie?

 

De schrijvers van de cursus “luisterend bidden” zijn zich bewust van de uitwassen waartoe profeteren vaak leidt in charismatische kring.

 

Een citaat uit de cursus dat dit erkent:

“Maar hoe kunnen we dan zó met woorden, beelden en indrukken van God omgaan, dat het inderdaad “opbouwend, troostend en bemoedigend” is? Want laten we eerlijk zijn: hoeveel verhalen van manipulatie, machtsmisbruik en liefdeloosheid kennen we niet in de kerken? Wie iets “namens God” met een ander deelt, moet zich realiseren dat zulke woorden onmiddellijk een bijzonder gewicht krijgen – dat kan heilzaam zijn (bijvoorbeeld wanneer een predikant je mag verzekeren van Gods vergeving voor jou), maar er is ook het risico van manipulatie.”

Om deze uitwassen te voorkomen kleedt de cursus het profeteren volledig uit. Nadat de cursus met het profeteren klaar is, heeft het nog maar weinig met Bijbels profeteren te maken.

 

Om problemen tegen te gaan, worden er een aantal adviezen gegeven. We zullen een aantal van deze adviezen vergelijken met profetie in de Bijbel.

 

– Advies 1. Niet alles is bedoeld om (meteen) te delen

“Terwijl je met iemand bidt, heb je misschien de indruk dat God je iets laat zien: een woord, een beeld, een indruk. Dat wil niet zeggen dat je dit ook meteen moet delen met diegene...Wees niet bang om God te vragen wat zijn bedoeling is met een woord of beeld...Vraag gerust: “Heer, wat wilt U dat ik ermee doe?””

 

Profeten uit de Bijbel wisten altijd zeer goed wanneer God een boodschap voor iemand had en wanneer niet. Ze hoefden niet aan God te vragen: “Is deze boodschap die u mij geeft, bedoeld om nu direct te delen of niet? Of is deze boodschap voor mijzelf bedoeld als leiding in het gebed?”

God zei het er namelijk altijd duidelijk bij: “Ga heen, breng deze boodschap aan die of die!”

 

– Advies 2. Reik het aan, dring niet op
“Als je een woord of beeld deelt, kun je dat op twee manieren doen. Je zou kunnen zeggen: “Zo spreekt de Heer...” (of iets in die trant). Je begrijpt: dat is behoorlijk massief en opdringend. Met de levensgrote pretentie dat je woordelijk weet wat God tegen diegene wil zeggen. En ook al ben je er oprecht van overtuigd dat het woord of beeld inderdaad van God is, misschien zelfs woordelijk, dan nog is het onverstandig om dit zo te delen en op voorhand “goddelijk gezag” te claimen. Je zou diegene geen enkele ruimte laten om het woord te heroverwegen of naast zich neer te leggen. Bovendien: misschien zit je er toch naast. Niet doen dus.”

In plaats daarvan zou je beter kunnen zeggen: “Ik moet sterk denken aan...” of “Ik heb de indruk dat God me het beeld laat zien van...”. Dat is beter, want als je het mis hebt, kunnen mensen het dan nog gemakkelijk naast zich neerleggen.

 

Dit heeft niets meer te maken met profetie zoals wij dat in de Bijbel tegen komen. Profeten in de Bijbel zijn volkomen zeker van hun zaak en treden daarom met het gezag van God op. Omdat ze weten dat God tot hen gesproken had, hadden ze er geen enkel probleem mee om de mensen tot wie zij spraken, “geen enkele ruimte te laten om het woord te heroverwegen of naast zich neer te leggen”.
Ware profeten van God zaten er nooit naast, daarom hoefden ze niet voorzichtig te zijn.

 

– Advies 3. Geen voorspellingen over komende rampen, geboortes en partners

“Spreek je niet uit over naderend onheil, over toekomstige kinderen of levensgezellen. De kans dat God je vraagt om dit soort dingen tegen iemand te zeggen, is uitermate gering, en de kans dat je ernaast zit, is daarom buitengewoon groot. En als je ernaast zit en het wel hebt gedeeld, kan de emotionele schade enorm zijn.”

 

Hier zien we opnieuw het probleem met het hedendaagse profeteren. Omdat dit in het verleden tot veel ellende heeft geleid, ontraadt de cursus om over iemands toekomst te profeteren.
De cursus verbiedt om voorspellingen te doen, in het bijzonder als het om het krijgen van kinderen of het ontmoeten van levensgezellen gaat.

De profeten in de Bijbel spraken zich echter zeer vaak over de toekomst uit. Over de zeer verre toekomst, maar ook over de nabije toekomst. Over de toekomst van volkeren en landen maar ook over de toekomst van personen.

Juist door dit soort voorspellingen bevestigde God de autoriteit van de profeet. Doordat de mensen zagen dat zijn voorspellingen ieder keer uitkwamen, wisten ze dat hij een ware profeet van God was. Door voorspellingen te verbieden ontneemt de cursus ons één van de beste manieren om een profeet te toetsen.

 

Als de vorm van profetie die de cursus promoot de ware Bijbelse vorm was, dan was deze waarschuwing niet nodig geweest. Een ware profeet van God weet namelijk zeer goed wanneer God tot hem spreekt en wanneer niet. Hij weet zeer goed wat Hij tot iemand moet zeggen, en God laat geen enkele van zijn woorden falen (1 Samuel 3:19).

Emotionele schade kan zo’n profeet dus niet aanrichten. Als hij voorzegd dat iemand een kind zal krijgen, zal dat ook zeker gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan de profetische woorden die Eli sprak tot Hanna. “Toen antwoordde Eli en zei: Ga in vrede, en de God van Israël zal u geven wat u van Hem gebeden hebt.” (1 Samuel 1:17)

 

De schrijvers van de cursus geven dus eigenlijk tussen de regels door toe dat de Bijbelse gave van profetie tegenwoordig niet meer functioneert. Als mensen echt op een Bijbelse manier gaan profeteren, door goddelijk gezag te claimen voor hun profetieën en door voorzeggingen niet uit de weg te gaan, dan leidt dit blijkbaar vaak tot manipulatie, machtsmisbruik en grote emotionele schade.  

Dat had de schrijvers van de cursus aan het denken moeten zetten. Dit effect hadden de boodschappen van de profeten in de Bijbel niet. Van manipulatie en machtsmisbruik was bij de Bijbelse profeten geen sprake. En ook niet van grote emotionele schade door voorspellingen die onjuist bleken te zijn.

 

Tot deze conclusie schijnen de samenstellers van de cursus niet te kunnen komen. Hoe komt dat? Omdat hun theologie niet toestaat dat de gave van profetie vandaag niet meer voor zou komen. Ze zijn er van overtuigd dat volgens de Bijbel profetie vandaag nog voor moet komen.

Aan de andere kant beseffen ze maar al te goed tot welke uitwassen de pogingen om op de ware Bijbelse manier te profeteren in het verleden hebben geleid.
Om deze spanning op te heffen, hebben ze een onschadelijke maar tegelijkertijd ook onbijbelse manier van profeteren verzonnen. Een feilbare vorm van profetie zonder het goddelijke gezag dat de Bijbelse profeten claimden. Een gemakkelijke vorm van profetie die zonder enig risico is. Echt gewaagde uitspraken moeten vermeden worden, of je brengt ze zo voorzichtig dat niemand door heeft dat je een voorspelling doet. Als het dan niet uitkomt, kun je er ook niet op aangekeken worden.

 

13. Profetie moet positief zijn, volgens de cursus Luisterend bidden

De schrijvers van de cursus raden de cursisten aan om het profeteren vooral positief te houden. Profetie heeft volgens hen vooral tot doel om onze identiteit in Christus te versterken.

 

Ook dit heeft nog maar weinig met ware Bijbelse profetie te maken. In de Bijbel is profetie lang niet altijd ‘positief’. Profetie was vaak ook vermanend en zelfs bestraffend.

Laten we de profeten van het Oude Testament als voorbeeld nemen. De profeten pakten het volk hard aan. Ze wezen hen voortdurend op hun zonden en riepen hen op zich te bekeren. Wanneer ze maar bleven weigeren, kondigden ze Gods oordeel aan.

Tot de mensen onder het volk die God liefhadden en zijn geboden onderhielden, spraken ze echter bemoedigende en vertroostende woorden. Tot hen spraken ze over de terugkeer uit de ballingschap en over de komst van de Messias en zijn vrederijk.

 

Hetzelfde zien we in het Nieuwe Testament. Neem bijvoorbeeld de profetische boodschappen aan de zeven gemeenten in Klein-Azië (Openbaringen 2,3). Jezus prijst de gemeenten voor de goede dingen die in hen gevonden worden. Maar Hij wijst hen ook terecht voor wat niet goed is en roept hen op om zich daarvan te bekeren. 

 

Je zou verwachten dat hedendaagse profetie naast bemoedigend en vertroostend ook zeer regelmatig vermanend en bestraffend zou zijn. Of hoeven christenen vandaag de dag alleen nog maar bemoedigd en vertroost te worden? Hebben we het ook tegenwoordig niet hard nodig om vermaand en terechtgewezen te worden?

 

Wanneer profetie uitsluitend positief is, geeft dat te denken. In de Bijbel was dat nooit het geval, behalve bij de valse profeten van Israël. Zij spraken alleen maar zalvende, positieve woorden. Denk aan de vierhonderd profeten van Achab (1 Koningen 22). Daarom waren ze ook heel erg populair onder het volk.

De ware profeten waren echter niet zo populair, vaak wekten ze met hun ‘negatieve’ boodschappen de woede van het volk op. Ze werden regelmatig vervolgd, en zelfs gedood (Mattheus 23:37; Handelingen 7:52).

 

Je vraagt je trouwens af wat het nut van dit soort positieve, bemoedigende boodschappen, waar de cursus over spreekt, is. Waarom moeten we via een woord van de Heer horen dat we geliefd en vergeven zijn? Kunnen we elkaar niet gewoon op de Bijbel wijzen? Van de woorden in de Bijbel weten we zeker dat ze van God afkomstig zijn, maar van de woorden die tijdens het luisterend bidden naar boven komen niet.

 

Het probleem met deze vorm van profetie is dat mensen gaan leunen op dit soort woorden van de Heer. Maar dat is geen gezonde Bijbelse levenshouding. Een christen moet leren om te leunen op de beloften uit de Bijbel. Als mensen worstelen met hun identiteit in Christus, hebben ze geen hedendaagse profetie nodig, ze moeten leren om zich ondanks hun gevoelens vast te klampen aan Gods Woord. Dat is wat ze werkelijk verder brengt. Een houding van geloof. Als God in Zijn Woord zeg dat Hij mij lief heeft en mijn zonden vergeven heeft, dan is dat zo, of ik het nu voel of niet. Want God liegt niet, Hij is waarachtig, alles wat Hij in Zijn Woord zegt is waar.

 

14. Technieken om te profeteren

 

Om het profeteren onder de knie te krijgen leert de cursus “luisterend bidden” een bepaalde gebedstechniek aan. De gebedstechniek die aangeleerd wordt is het zogenaamde “luisterend bidden”. Op bladzijde 21 van het cursusboek wordt een goede beschrijving gegeven van hoe dit in de praktijk werkt, zie deze voetnoot.

 

Tijdens deze oefening nemen de cursisten de tijd om stil te worden en aandachtig te luisteren naar indrukken, beelden en gewaarwordingen die naar boven komen. Deze worden vervolgens als “woord van de Heer” aan elkaar doorgegeven.

 

Wat moeten we hier nu van denken? Als christenen moeten we alles toetsen aan de Bijbel. Niet alleen leerstellingen, maar ook ervaringen, technieken en methoden.

 

De gebedstechniek die hier aanbevolen wordt om een boodschap van God te ontvangen voor een ander, komen we nergens in de Bijbel tegen. De Bijbel heeft heel veel te zeggen over gebed, maar zo iets als ‘luisterend bidden’ komen we nergens tegen.

Deze gebedstechniek is dus onbijbels. In het beste geval is het toepassen van deze vorm van bidden nutteloos. En in het slechtste geval kan het zelfs geestelijk gezien gevaarlijk zijn.

 

Deze gebedstechniek is nutteloos omdat het niets toevoegt aan ons geestelijk leven. Alles wat van belang is voor een succesvol christenleven, vinden we in de Bijbel.

“Heel de schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.” (2 Timotheus 3:16,17)

Als de Bijbel ons volwassen maakt, en ons volkomen toerust, wat hebben we dan verder nog nodig?

 

Deze gebedstechniek kan echter ook heel gevaarlijk zijn. De techniek heeft niets met Bijbels bidden te maken, maar heeft wel veel gemeen met oosterse meditatietechnieken. Van deze oosterse meditatietechnieken bestaan ook allerlei christelijke varianten.

Van deze technieken is bekend, dat zij tot allerlei occulte ervaringen kunnen leiden. In de oosterse religies ervaren mensen, door het toepassen van deze technieken, allerlei bovennatuurlijk dingen.   Zoals woorden, stemmen, beelden, gevoelens van vrede en gelukzaligheid, geestverschijningen, enzovoort. Het doel van al deze technieken is om het denken tot rust te brengen, om stil te worden. Vervolgens komt er ruimte voor bovennatuurlijke ervaringen.

 

Het luisterend bidden dat de cursus aanraadt is daar een lichte variant van. Het idee dat je letterlijk stil moet worden om iets van God te gaan ervaren is in de cursus aanwezig. Wat echter nog ontbreekt, is het advies om het denken bewust uit te schakelen, bijvoorbeeld door het gebruik van een gebedsmantra of door je te focussen op een innerlijk beeld.

 

15. Waarzeggerij

 

Soms lijkt de manier waarop de cursus het functioneren van de profetische gave beschrijft meer op waarzeggerij dan op echte Bijbelse profetie.

 

Op bladzijde 60 en 61 van het cursusboek lezen we het volgende:
“Of je bent met iemand in gesprek, en het woord “afwijzing” komt steeds in je op. Dit kan een woord van kennis of inzicht zijn, waarbij Gods Geest je specifieke kennis of inzicht geeft in een situatie van jezelf of een ander. Denk aan Petrus, die wéét wat Ananias en Saffira hebben gedaan (Handelingen 5:3,8,9). Of aan Paulus, die ‘vervuld van de Heilige Geest’ inzicht heeft ontvangen over de ware motieven van Elymas en Gods reactie daarop (Handelingen 13:9-11). Zo’n indruk hoeft niet altijd in woorden te zijn. Het kan ook een gevoel zijn dat opeens over je komt – zoals je ook intuïtief kunt aanvoelen dat iets niet goed zit. Vaak zal het je intuïtie zijn (die er natuurlijk ook naast kan zitten), maar ook daarin kan Gods Geest werkzaam zijn. Sommige mensen ervaren dat ze de emotionele of fysieke pijn van anderen kunnen voelen – ze ‘weten’ dat degene met wie ze praten iets met haar heup heeft, omdat ze zelf pijn voelen in hun heup. ”

 

Wat hier beschreven wordt lijkt meer op waarzeggerij dan op Bijbelse profetie. Bijbelse profetie werkt niet op deze vage, onduidelijke manier. In de Bijbel kreeg een profeet niet slechts maar één woord door, zoals het woord ‘afwijzing’. Een woord waarvan hij dan vervolgens nog moest ontdekken waar het nu eigenlijk precies over ging. Waarzeggers werken vaak wel op deze manier, mediums krijgen vaak maar een enkel woord of indruk door. Soms zelfs maar één letter of een cijfer. Wanneer de persoon die het medium raadpleegt zich daar in herkent, gaat het medium verder en geeft een boodschap voor hem of haar door vanuit de geestenwereld.

 

De voorzichtige manier van profeteren die in sessie 5 van de cursus wordt aanbevolen doet ook sterk denken aan de manier waarop mediums te werk gaan. Het lijkt op de manier waarop zij zich vaak in proberen te dekken.

 

Op bladzijde 71 lezen we:
“Stel, je hebt de indruk dat God je duidelijk maakt dat Hij degene met wie je bidt als kerkplanter naar Limburg wil sturen (om maar een voorbeeld te noemen). Zeg dan niet: “God wil dat je als kerkplanter naar Limburg gaat.” Het is niet aan jou om iemands leven op zijn kop te zetten. Jij mag opbouwen, troosten en bemoedigen... in dit voorbeeld zou je kunnen zeggen: heb je iets met Limburg?” Wees niet verbaasd als diegene reageert met: “Ja, we zijn gevraagd om een kerk te planten in Maastricht!”

 

Omdat waarzeggers weten dat ze weleens mis kunnen zitten of dat de boodschap die zij doorkrijgen wel eens slecht zou kunnen vallen, peilen ze vaak eerst voorzichtig hoe de boodschap zal vallen. Pas wanneer ze merken dat de boodschap goed landt, vertellen ze meer. 

 

In de cursus worden enkele voorbeelden uit de Bijbel gegeven die deze voorzichtige aanpak zouden ondersteunen. Maar de voorbeelden die worden gegeven, lijken er helemaal niet op.

 

Petrus kreeg niet slechts het woord “bedrieger” door toen Ananias binnen kwam wandelen. Gods Geest had hem ook laten zien waarin Ananias God precies bedrogen had.

Wanneer Ananias binnenwandelt zegt Petrus tegen hem: “Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de Heilige Geest en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond?” (Handelingen 5:3).


Paulus hoefde ook helemaal geen speciale openbaring van God te krijgen over Elymas. Paulus was getuige van zijn godevijandige gedrag bij de landvoogd Sergius Paulus. Paulus en Barnabas wilden de landvoogd het evangelie vertellen, maar Elymas verzette zich daar heftig tegen.

 

Wat we van God doorkrijgen kan volgens de schrijvers van de cursus ook een gevoel zijn. “Zo’n indruk hoeft niet altijd in woorden te zijn. Het kan ook een gevoel zijn dat opeens over je komt...Sommige mensen ervaren dat ze de emotionele of fysieke pijn van anderen kunnen voelen – ze ‘weten’ dat degene met wie ze praten iets met haar heup heeft, omdat ze zelf pijn voelen in hun heup”

 

Ook dit komen we nergens in de Bijbel tegen. In het occultisme staat dit bekend als ‘heldervoelendheid’. Het is één van de methoden waarmee occulte genezers hun diagnose stellen. Ze voelen in hun eigen lichaam en ziel, waar de pijn bij de ander zit.

 

16. Conclusie

 

Het onderwijs van de cursus Luisterend bidden is in strijd met de Bijbel. Daarnaast is de vorm van profeteren die in de cursus wordt aangeleerd  overbodig. Tot slot is de techniek die aangeleerd wordt om een boodschap van God te ontvangen zeer gevaarlijk.

 

– In strijd met de Bijbel

 

Het onderwijs van de cursus “Luisterend bidden” is in strijd met de Bijbel.

 

In de eerste plaats gaat de cursus er vanuit dat de gave van profetie tegenwoordig nog in de gemeente functioneert. De Bijbel geeft echter aan dat deze gave slecht een tijdelijk doel had. Door de profeten openbaarde God nieuwe waarheden aan de gemeente. Toen deze waarheden geopenbaard waren en opgeschreven, was deze gave overbodig geworden. Daarom is deze gave niet lang na de voltooiing van het Nieuwe Testament verdwenen. Dit wordt bevestigd door de kerkgeschiedenis. Sinds de tijd van de apostelen is er niemand meer geweest die aan de criteria voor een ware profeet van God kon voldoen. Niemand kon de proef doorstaan.

 

In de tweede plaats geeft de cursus een totaal verkeerde voorstelling van de gave van profetie. Veel van wat de cursus over profetie en profeteren zegt heeft niets met profetie in de Bijbel te maken.

 

De ernstigste afwijking van de Bijbel is het idee dat profeten zich in onze tijd kunnen vergissen. Profetie zou werken zoals persoonlijke leiding werkt. God kan heel duidelijk tot ons spreken. Maar Zijn leiding is niet altijd even duidelijk, soms moeten we achteraf vast stellen dat we ons toch vergist hebben. Zo zou profetie in deze tijd ook werken.

Daarnaast beweert de cursus dat iedere christenen kan profeteren. Daarmee gaat de cursus rechtstreeks in tegen het onderwijs van Paulus in 1 Korinthe 12. De cursus verondersteld verder dat we kunnen leren profeteren. Om het profeteren onder de knie te krijgen leert de cursus een bepaalde techniek aan, het zogenaamde luisterend bidden. Een techniek die we nergens in de Bijbel terug kunnen vinden. Verder raad de cursus ons aan om het profeteren vooral positief te houden.

 

Dit heeft niets meer te maken met de gave van profetie zoals we die in de Bijbel tegenkomen. Hoe we deze praktijk moeten noemen is niet duidelijk, maar een ding is wél duidelijk, het gaat niet om profetie in Bijbelse zin.

 

–Overbodig

 

We kunnen ons afvragen wat het nut is van deze onbijbelse, uitgeklede vorm van profetie.

Volgens de cursus is dat het bemoedigingen, troosten en opbouwen van onze medegelovigen. Maar daar hebben we deze onbijbelse vorm van profetie helemaal niet voor nodig. Daar hebben we het geschreven Woord van God voor, dat we elkaar als christenen voor kunnen houden. De Bijbel, het geschreven woord van God, onderwijst, corrigeert, bouwt op, voedt op, troost, bemoedigt, enzovoort (2 Timotheus 3:16,17).

 

Stel een christen heeft het moeilijk en in die situatie geeft een medechristen een “profetie” aan hem door. De boodschap is: “God ziet je, God houdt van je, vrees niet.”

Hebben we dit werkelijk nodig? Dat iemand dit namens God tegen ons zegt, met een profetie, die van God of niet van God kan zijn.

Er staat vele malen in de Bijbel dat God van ons houdt, dat Hij ons niet begeeft, dat Hij voor ons zorgt, daaraan twijfelen is ongeloof, kleingeloof. Een christen die het moeilijk heeft, heeft geen profetie nodig die wel of niet van God kan zijn. Hij heeft het zekere woord van God nodig, een toepasselijke tekst uit de Bijbel. Hij moet leren om door het geloof op het woord van God te gaan staan. Als iemand zich bijvoorbeeld verlaten voelt, moeten we hem wijzen op Hebreeën 13:5. “God zegt dat Hij me niet zal verlaten. Dat betekent dat ik me wel verlaten kan voelen, maar niet verlaten kan zijn.” Zo iemand moet leren om het schild van het geloof op te heffen, hij moet leren om tegen zijn gevoel en de omstandigheden in te gaan staan op Gods Woord.

We moeten elkaar als christenen opbouwen met het geschreven woord van God. Het enige woord waarvan we in deze tijd zeker kunnen weten dat het van God afkomstig is.  

 

In het elkaar opbouwen, vermanen en bemoedigen met het woord van God moeten we ons zeker laten leiden door Gods Geest. We moeten kijken welke boodschap iemand nodig heeft. Wat is een toepasselijk woord voor iemand in zijn of haar situatie. Je kunt bidden om een boodschap. Je kunt dingen overwegen en dan kan Gods Geest je rust geven op een bepaalde boodschap. Maar deze persoonlijke leiding van God is geen profetie in Bijbelse zin.

 

– Schadelijk

 

Iedere afwijking van het onderwijs van de Bijbel heeft geestelijk gezien schadelijke gevolgen. Ook in dit geval is dat zo. De ene keer zijn die gevolgen groter en ernstiger dan de andere keer. Vooral de techniek van het luisterend bidden die in de cursus aangeleerd wordt kan geestelijk gezien zeer schadelijk zijn. Hier zijn twee redenen voor.

 

In de eerste plaats wekt de cursus hiermee de verwachting dat God voortdurend tot ons wil spreken in woorden, beelden, stemmen, en visioenen. In de Bijbel komen we geregeld mensen tegen tot wie God rechtstreeks spreekt. Door een stem, een visioen, een droom, enzovoort. Maar dit soort ervaringen zijn niet de norm, het zijn bijzondere, uitzonderlijke gebeurtenissen in het leven van de mensen die ze meemaakten. Zelfs de apostel Paulus werd niet voortdurend op deze bijzondere, spectaculaire wijze geleid. In Romeinen 1:8-15 en 2 Korinthe 1:15-17 lezen we bijvoorbeeld dat Paulus ook gewoon plannen maakte en zich dingen voornam.

 

In de tweede plaats lezen we nergens in de Bijbel dat we bewust op zoek moeten gaan naar dit soort ervaringen. De Bijbel belooft ons ook nergens dat God voortdurend, in allerlei situaties, bij een ieder van ons, op deze manier zal spreken. Dat is echter wel de verwachting die deze cursus bij mensen wekt. De cursisten wordt letterlijk geleerd om hier tijdens een speciale tijd van gebed op te gaan zitten wachten.

 

Het gevaar van deze cursus is dat mensen hun eigen gedachten, gevoelens en gewaarwordingen aan gaan zien voor de stem van God. Of nog erger dat ze misleidt zullen worden door de boze. Als we naar ervaringen gaan zoeken die de Bijbel ons niet belooft, stellen we ons open voor de invloed van de boze.