Een overzicht van wat de Bijbel leert over
profeteren. En een vergelijking met Luisterend bidden. (Deze studie is ook in pdf te downloaden. www.toetsalles.nl/pdf/profeteren.ha.pdf) In de eerste
punten van deze studie wordt een overzicht gegeven van wat de Bijbel leert
over profeteren. Daarna wordt dit vergeleken met wat over profeteren in de
gemeentecursus Luisteren Bidden wordt gezegd. De
gemeentecursus Luisterend bidden is genomen als voorbeeld van de cursussen
die tegenwoordig vanuit charismatische achtergrond over profeteren worden
gegeven. De inhoudsopgave: Deel 1 – Een overzicht van wat de Bijbel over
profeteren leert 1. Wat is een profeet? 2. Het gezag van de profeten 3. Valse profeten 4. Drie bronnen van profetie 5. Profeten en profetie moeten getoetst
worden 6. Nog meer informatie over valse
profeten 7. De ernst van valse profetie 8. Komt profetie tegenwoordig nog voor? Deel 2 – toetsing van Luisterend bidden aan de Bijbel 9.
Zijn er twee vormen van profetie? 10. Kan iedereen profeteren? 11. Kun je leren profeteren? 12. Luisterend bidden. Is het een
onschadelijke vorm van profetie? 13. Profetie moet positief zijn,
volgens Luisterend bidden 14. Technieken om te profeteren 15. Waarzeggerij 16. Conclusie
Een profeet is iemand die door God is
aangesteld om Zijn woorden aan de mensen over te brengen. Een aantal voorbeelden: “Daarna hoorde ik de stem van de Heere. Hij zei: Wie zal ik zenden?
Wie zal er voor Ons gaan? Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij. Toen zei
Hij: Ga en zeg tegen dit volk... ” “Hij zei tegen mij: Mensenkind, Ik zend u naar de Israëlieten, naar
die opstandige volken, die tegen Mij in opstand zijn gekomen. Zij en hun
vaderen hebben tot op deze zelfde dag tegen Mij overtreden. En deze kinderen
zijn schaamteloos en hardleers. Ik zend u naar hen toe, U moet tegen hen
zeggen: Zo zegt de Heere HEERE. En zij, of zij luisteren of dat niet doen –
zij zijn immers een opstandig huis – zij zullen weten dat er een profeet in
hun midden geweest is.” Profeten zoals Jesaja en Jeremia zijn
een spreekbuis van God. God maakte hen Zijn woorden bekend en die gaven zij
vervolgens in opdracht van God door aan het volk Israël. Ook in het Nieuwe Testament komen we
profeten tegen. Zoals de profeten van het Oude
Testament Gods woorden overbrachten aan het volk Israël, brachten deze
nieuwtestamentische profeten Gods woorden over aan de gemeente. Zij deden dit
samen met de apostelen. God openbaarde dingen aan de apostelen
en profeten, die zij vervolgens weer aan de gemeente doorgaven. In de Efeze brief noemt Paulus één van
de dingen die God aan hen openbaarde: het geheimenis van Christus. Het
geheimenis van Christus is het plan van God om zowel Joden als heidenen te
verenigen in de gemeente, het lichaam van Christus. In Efeze 3:4-6 spreekt Paulus over: “...het geheimenis van Christus, dat in
andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu
geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, namelijk dat de heidenen
mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn
van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie” 2. Het gezag van de profeten De profeten van het Oude Testament
traden op met het gezag van God. Ze beginnen hun boodschap vaak met de
woorden: “Zo zegt de Heere.” Deze
uitdrukking komt in totaal 398 keer voor in het Oude Testament. De nieuwtestamentisch profeten spreken
hun profetieën uit met hetzelfde gezag. Laten we de profeet Agabus als
voorbeeld nemen. De profeet Agabus begint in Handelingen 21 zijn profetie met
de volgende woorden: “Dit zegt de
Heilige Geest...” (Handelingen 21:11). Deze aanhef is vergelijkbaar met
het, “Zo zegt de Here”, van de
oudtestamentische profeten. Zowel de profeten van het Oude als het
Nieuwe Testament waren er heel zeker van dat God tot hen sprak. Wanneer ze
profeteerden kenden ze geen twijfel, ze waren er van overtuigd dat de woorden
die zij tot het volk spraken van God zelf afkomstig waren. God sprak op heel duidelijke wijze tot
deze profeten. God gaf hen niet slechts een indruk, een intuïtie of een
gevoel. Het spreken van God was zo duidelijk, dat zij zich daarin niet konden
vergissen. Daarom konden de profeten zonder enige reserve zeggen: “Zo zegt de
Here” of “Dit zegt de Heilige Geest”. 3. Valse profeten Naast de ware profeten van God komen we
in de Bijbel ook valse profeten tegen, zowel in het Oude als in het Nieuwe
Testament. 3.1. Valse profeten in het Oude Testament In de periode van het Oude Testament
komen we regelmatig valse profeten tegen onder het volk Israël. “Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest...” (2 Petrus. 2:1) Een aantal voorbeelden. Achab roept vierhonderd profeten
bijeen. Zij profeteren dat Achab op moet trekken en dat hij een grote
overwinning zal behalen. Maar het is niet God die door deze profeten spreekt,
de woorden die zij spreken zijn ingegeven door een leugengeest. (1 Koningen
22:19-23). In de tijd van Jesaja, Jeremia en
Ezechiël zijn vele valse profeten actief. Vooral Jeremia heeft veel over deze
valse profeten te zeggen. In Jeremia 14:14-16 zegt hij het volgende over hen:
“De HEERE zei tegen mij: Die profeten
profeteren vals in Mijn Naam. Ik heb hen niet gezonden, Ik heb hun geen
opdracht gegeven en Ik heb niet tot hen gesproken. Zij profeteren u een
leugenvisioen, waarzeggerij, holle praat en bedrog van hun eigen hart.
Daarom, zo zegt de HEERE over de profeten die profeteren in Mijn Naam, hoewel
Ik hen niet heb gezonden, en zij toch zeggen: Er zal geen zwaard en honger in
dit land zijn. Die profeten zullen zelf door het zwaard en door de honger omkomen.” Ezechiël zegt het volgende:
“Het woord van de HEERE kwam tot mij:
Mensenkind, profeteer tegen de profeten van Israël die profeteren, en zeg
tegen hen die naar eigen inzicht profeteren: Hoor het woord van de HEERE! Zo
zegt de Heere HEERE: Wee de dwaze profeten die hun eigen geest volgen zonder
iets te hebben gezien!” (Ezechiël 13:1-3) Een woord spreken in de naam van de
Heere, wanneer God je dat niet heeft opgedragen, is een ernstige zaak. God
vat het niet licht op wanneer mensen in zijn
naam dingen zeggen die slechts uit hun eigen hart komen. Ook in de periode na de
ballingschap zijn er valse profeten actief onder het volk Israël. In Nehemia
lezen we over verschillende valse profeten die Nehemia schrik aan probeerden
te jagen (Nehemia 6:10-14) 3.2. Valse profeten in het Nieuwe Testament Jezus waarschuwt in de evangeliën voor valse
profeten. De eerste keer in de bergrede. In Mattheus 7:15,16 zegt Jezus: “Maar wees op uw hoede voor de valse
profeten, die in schapenvacht naar u toe komen, maar van binnen roofzuchtige
wolven zijn. Aan hun vruchten zult u hen herkennen...” In Mattheus
7:22,23 zegt Hij over deze zelfde profeten: “Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij
niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw
Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit
gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!” De tweede keer dat we in de evangeliën
valse profeten tegen komen is in de rede over de laatste dingen. Eén van de
kenmerken van de eindtijd is de komst van vele valse profeten. “En er zullen veel valse profeten opstaan
en die zullen er velen misleiden.” (Matt. 24:11) “want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij
zullen grote tekenen en wonderen doen...” (Mattheus 24:24) Een voorbeeld van een valse profetie
vinden we in de tweede Thessalonicenzen brief. De gemeente te Thessalonica
werd in de war gebracht door valse profetie. Er waren valse profeten die
beweerden dat de dag des Heren al aangebroken was. Daarmee gingen ze tegen
het onderwijs van Paulus in. “En wij
vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus
Christus en onze vereniging met Hem, dat u niet snel aan het wankelen wordt
gebracht of verschrikt, niet door een
uiting van de geest, niet door een woord en ook niet door een brief
die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou
zijn.” (2 Thessalonicenzen 2:1,2) In de gemeente te Thyatira was een
valse profetes actief. “Maar ik heb enkele dingen tegen u; dat u de vrouw Izebel, die van
zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te
onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven
en afgodenoffers eten. ”(Openbaring
2:20) In de tijd dat Johannes zijn brieven
schrijft waren er vele valse profeten actief. Johannes roept zijn lezers
daarom op om iedere profeet op de proef te stellen. “Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij
uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan” (1
Johannes 4:1). Deze valse profeten hielden zich niet aan de leer van de
apostelen, ze ontkenden dat Jezus in het vlees gekomen was (1 Johannes
4:2,3). 4. Drie bronnen van profetie Profetie kan uit drie bronnen komen.
Profetie kan van God zijn. Maar het kan ook uit ons eigen hart komen of geïnspireerd
zijn door de boze. – God “De Geest van de HEERE heeft door mij gesproken, en Zijn woord is op
mijn tong.” (2 Samuel 23:2) – Eigen hart “Het woord van de HEERE kwam tot mij: Mensenkind,
profeteer tegen de profeten van Israël die profeteren, en zeg tegen hen die
naar eigen inzicht profeteren: Hoor het woord van de HEERE! Zo zegt de Heere
HEERE: Wee de dwaze profeten die hun eigen geest volgen zonder iets te
hebben gezien!” (Ezechiël 13:1-3) – Satan “Welnu, zie, de HEERE heeft een leugengeest in de mond van al deze
profeten van u gegeven, en de HEERE heeft onheil over u uitgesproken.” 5. Profeten en profetie moeten getoetst worden Omdat er naast ware profeten ook valse
profeten zijn, moeten elke profetie en elke profeet getoetst worden. Zowel in
het Oude als het Nieuwe Testament vinden we criteria voor de toetsing van
profeten en profetie. 5.1. Criteria in het Oude Testament In het Oude Testament komen we twee
criteria tegen. – Roept de profeet op tot afval van de
Heere? “Als in uw midden een profeet opstaat of iemand die dromen heeft, en
u een teken of wonder geeft, en dat teken of dat wonder waarvan hij tot u
gesproken had, komt en hij zegt: Laten we achter andere goden aan gaan, die u
niet kent, en laten wij die dienen, luister dan niet naar de woorden van die
profeet of naar hem die die dromen heeft! Want de Heere, uw God, stelt u dan
op de proef om te weten of u de HEERE, uw God, liefhebt met heel uw hart en
met heel uw ziel. Achter de HEERE, uw God moet u aan gaan, Hem moet u vrezen,
Zijn geboden moet u in acht nemen en Zijn stem gehoorzamen; Hem moet u dienen
en u aan Hem vasthouden. En die profeet of hij die die dromen heeft, moet
gedood worden, omdat hij heeft opgeroepen afvallig te worden aan de HEERE...” (Deuteronomium 13:1-5) Iedere profeet die opriep tot afval van
de Heere moest door het volk Israël verworpen worden. Een profeet die het
volk Israël leerde om Gods geboden te negeren was een valse profeet. Zo’n
profeet mocht niet in leven blijven, hij moest door het volk gedood worden. – Komen de voorspellingen die de
profeet doet uit? “Wanneer u dan in uw hart zegt: Hoe kunnen wij het woord herkennen
dat de HEERE niet gesproken heeft? Wanneer die profeet in de Naam van de
HEERE spreekt, en het gebeurt niet en het komt niet uit, dan is dat een woord
dat de HEERE niet gesproken heeft. In overmoed heeft die profeet dat
gesproken; wees niet bevreesd voor hem.” (Deuteronomium 18:21,22) Allereerst moesten de Israëlieten
kijken naar wat de profeet leerde. Riep hij op tot afval van God en zijn
geboden? Daarnaast moesten ze kijken naar zijn voorspellingen. Kwamen de
voorspellingen die de profeet deed uit? Wanneer de profeet over de toekomst
sprak en zijn profetie kwam niet uit, dan was hij een valse profeet. Ook in dat geval moest de profeet
gedood worden. “Maar de profeet die
overmoedig handelt door een woord in Mijn naam te spreken dat Ik hem niet
geboden heb te spreken...die profeet zal sterven” (Deuteronomium 18:20) We zien dat God valse profetie zeer
ernstig opvat. Een valse profetie uitspreken is in Gods ogen geen
kleinigheid. Wanneer een profeet slechts zijn eigen woorden en gedachten
doorgaf moest hij gedood worden. 5.2. Criteria in het Nieuwe
Testament In het Nieuwe Testament komen we ook
twee criteria tegen. – Is de profeet een godvruchtig man? “Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht
naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten
zult u hen herkennen...Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere,
Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen
uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk
zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!” Als een profeet een ‘werker der
wetteloosheid’ is moet hij afgewezen worden. Een profeet die zich bijvoorbeeld
laat leiden door hebzucht of in hoererij leeft, is geen ware profeet van God.
– Houdt de profeet zich aan de leer van
de apostelen? “Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij
uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan...Wij
zijn uit God. Wie God kent, luistert naar ons; wie niet uit God is,
luistert niet naar ons. Hieraan herkennen wij de geest van de waarheid en de
geest van de dwaling.” (1
Johannes 4:1,6) Johannes roept de gelovigen op om de
geest waardoor een profeet spreekt te beproeven. Een profeet kan spreken door
de Geest van de waarheid of door de geest van de dwaling. De geest der
waarheid is de Geest van God en de geest der dwaling is de geest van de boze.
De geest waardoor de profeet spreekt is
te herkennen aan de leer die de profeet brengt. Wanneer een profeet in gaat
tegen de leer van de apostelen, is hij niet door God gezonden. De ‘wij’ waar Johannes in vers zes over
spreekt zijn de apostelen. Wanneer iemand naar Johannes en de andere
apostelen luistert, is hij een ware profeet van God, dan werkt de geest van
de waarheid in Hem. Maar wanneer iemand zich niet houdt aan de leer die
Johannes brengt is hij niet uit God, en werkt de geest van de dwaling in hem.
Zo iemand is een valse profeet. De leer van de apostelen is voor ons
bewaard gebleven in het Nieuwe Testament. Wanneer een profeet zich niet houdt
aan deze leer, moet hij op afstand gehouden worden. Er zijn twee manieren waarop een vale
profeet van de leer van de apostelen af kan wijken. Door tegen de leer van de
apostelen in te gaan en door aan de leer van de apostelen toe te voegen. We moeten niet alleen letten op
leringen die tegen Gods Woord ingaan, maar ook op leringen die niet in de
Bijbel voorkomen. Leringen die een toevoeging zijn aan Gods Woord. We hebben in de Bijbel
alles wat we nodig hebben om sterke volwassen christenen te zijn. Voor ons
geestelijk leven hebben we naast de Bijbel niets nodig. “Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om
daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de
rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot
elk goed werk volkomen toegerust” (2 Timotheus 3:16,17) Als we volmaakt willen zijn,
volkomen toegerust, is de Bijbel voldoende. Alles wat daar boven uit
gaat is van geen enkel nut voor ons christenleven, of is zelfs schadelijk. De Heilige Geest heeft de
apostelen na de opstanding van Jezus in heel
de waarheid geleid (Johannes 16:12,13). Deze volle waarheid is voor ons
bewaard gebleven in de geschriften van het Nieuwe Testament. Als we heel de
waarheid bezitten, wat zou iemand daar dan nog aan toe kunnen voegen? In het boek Openbaringen
waarschuwt God ons nadrukkelijk om iets toe te voegen of af te doen aan de
Bijbel: “Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie
van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de
plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de
woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek
des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven
zijn.” (Openbaring
22:18,19) 5.3. Conclusie De bovenstaande criteria zijn niet
willekeurig. Ze hebben te maken met de aard van profetie en met Gods
karakter. – De aard van profetie Een profetie is een boodschap van God
die iemand ontvangt voor een ander. Wanneer een profeet de boodschap die hij
van God ontvangen heeft, doorgeeft, spreekt Hij niet zijn eigen woorden maar
de woorden van God. – Gods karakter God is waarachtig en betrouwbaar, Hij
zal zich zelf nooit tegenspreken. Daarom kan een profetie nooit tegen eerdere
openbaringen van God ingaan. God is alwetend, Hij kent de toekomst volkomen, het
is daarom onmogelijk dat een voorzegging van een profeet niet uitkomt. God is
een heilig God, Hij zal nooit Zijn woorden toevertrouwen aan iemand die een
goddeloos leven leidt. De criteria die wij hierboven besproken
hebben, golden niet alleen in het verleden, ze gelden vandaag de dag nog
steeds. God is namelijk niet veranderd. Hij is nog steeds waarachtig,
betrouwbaar, alwetend en heilig. Profetie die deze goddelijke kenmerken niet
heeft, kan daarom niet van God afkomstig zijn. 6. Als
aanvulling op de vier criteria geeft de Bijbel nog meer informatie De Bijbel geeft nog meer informatie over valse
profeten. -Geldbelust
In het Oude Testament lezen we dat valse
profeten vaak profeteerden voor hun eigen gewin. Ze waren geldbelust. “Zo zegt de
HEERE tegen de profeten die Mijn volk misleiden, die, als zij met hun tanden
kunnen bijten, vrede verkondigen. Wie hun echter niets in hun mond geeft, aan
hem verklaren zij de oorlog...hun profeten plegen waarzeggerij voor geld...” (Micha 3:5,11) -Populair bij het volk Valse profeten waren vaak heel populair bij het
volk. In tegenstelling tot de ware profeten van God, die werden vervolgd en
zelfs gedood. “Wee u, wanneer
alle mensen goed van u spreken, want hun vaderen deden evenzo met de valse
profeten” (Lucas 6:26) De ware profeten van God werden gehaat, omdat
zij het volk vaak op hun zonden moesten wijzen en regelmatig het oordeel van
God aankondigden. Zie bijvoorbeeld 1 Koningen 22:8 -Naar de mond spreken, alleen positief Valse profeten spraken mensen vaak naar de
mond. Ze zeiden wat de mensen wilden horen. Als God besloten had om te
oordelen, kondigden zij vrede aan. “Zij
genezen de breuk van mijn volk op het lichtst, door te zeggen: Vrede, vrede!
Maar er is geen vrede.” (Jeremia 6:14) “Zo zegt de HEERE van de legermachten: Luister niet naar de woorden
van die profeten die tot u profeteren. Zij geven u ijdele hoop. Zij spreken
een visioen uit hun eigen hart, niet uit de mond van de HEERE. Steeds zeggen
zij tegen hen die Mij verwerpen: De HEERE heeft gesproken: U zult vrede
hebben; en tegen ieder die in zijn verharde hart voortgaat: Geen onheil zal
over u komen.” (Jeremia 23:16,17) Ezechiël vergelijkt valse profeten met
mensen die een muur kalken. Wanneer het volk Israël een muur optrok, kwamen
de valse profeten om de muur te kalken. Wanneer Israël ongehoorzaam was,
sterkten de vale profeten hen door hun profetieën in hun opstandigheid (Ezechiël
13:8-16). -Trokken zich niets aan van Gods geboden Valse profeten trokken zich net als de rest van
het volk niets aan van Gods geboden. Ze waren net zo goddeloos als het volk zelf.
Zie bijvoorbeeld Jeremia 23:14; 32:32; Klaagliederen 4:13 en Zefanja 3:4. -Ze ontstegen het niveau van heidense
waarzeggerij niet De profetieën van de valse profeten ontstegen
het niveau van de heidense waarzeggerij niet. In het Oude Testament worden
hun profetieën een aantal keer vergelijken met waarzeggerij (Jeremia 14:13,14; 27:9; Micha 3:11). Het
kwam zelfs voor dat de profeten van Israël gebruik maakten van dezelfde
methoden als de heidense waarzeggers. (Ezechiël 13:17-23). 7. De ernst van valse profetie
Regelmatig wordt in de Bijbel Gods
oordeel aangekondigd over valse profeten (Jeremia 14:14-16; 23:25-32;
Ezechiël 13:1-9). Waarom vindt God valse profetie zo’n
ernstige zaak? Valse profetie is misschien wel de
meest grove manier waarop je iemand kunt misleiden. “Mijn hand zal tegen de profeten zijn die valse visioenen zien en
leugen waarzeggen…Daarom, ja, omdat zij Mijn volk misleid hebben...” (Ezechiël 13:9,10) Valse profeten maken misbruik van het
gezag van God. Mensen nemen de valse profeet serieus
omdat hij met goddelijk gezag optreedt. Als hij dat niet had gedaan, hadden
ze wellicht niet naar hem geluisterd. Voor je een profetie over iemand
uitspreekt, moet je dus heel zeker weten dat God je dat opgedragen heeft,
anders haal je een oordeel over jezelf. “Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Omdat u valse dingen spreekt en
leugen schouwt, daarom: Zie, Ik zál u, spreekt de Heere HEERE. Mijn hand zal
tegen de profeten zijn die valse visioenen zien en leugen waarzeggen.” (Ezechiël 13:8,9) 8. Komt profetie tegenwoordig nog voor? Is de gave van profetie nog voor nu?
Komt het nog voor? Onder christenen is hier verschil van
inzicht over. Charismatische en pinksterchristenen geloven dat God nog steeds
de gave van profetie geeft. Evangelische christenen stellen dat God die gave,
na de tijd van de apostelen, niet meer heeft gegeven. Wat is de Bijbelse
onderbouwing voor de opvatting dat de gave van profetie na de tijd van de
apostelen niet meer is gegeven? 8.1. De geestesgave van
profetie was niet meer nodig. De gave van profetie was net als de
gave van apostel nodig voor de grondlegging van de gemeente. In Efeze 2:19-22 zegt Paulus over de
gemeente: “Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar
medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het
fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de
hoeksteen is, en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een
heilige tempel in de Heere; op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning
van God, in de Geest.” Paulus vergelijkt het ontstaan en de
groei van de gemeente in dit Bijbelvers met een bouwproject. De nieuwtestamentische profeten legden
samen met de apostelen het fundament van de gemeente. Dit deden ze door hun
profetische activiteit. Via hen openbaarde God belangrijke waarheden aan de
gelovigen. Zoals de waarheid van het evangelie. In Galaten 1:11,12 zegt
Paulus: “Maar ik maak u bekend,
broeders, dat het Evangelie dat door mij verkondigd is, niet naar de mens is.
Want ik heb dat ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door
openbaring van Jezus Christus.” En de waarheid van de gemeente. In
Efeze 3:3-6 lezen we : “dat Hij mij
[Paulus] door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft...dat in ander
tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard
is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, namelijk dat
de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en
mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie” Allemaal zeer fundamentele
leerstellingen die voor de groei van de gemeente heel belangrijk waren.
Zonder deze openbaring van de apostelen en profeten zou de gemeente niet goed
hebben kunnen functioneren. Je kunt deze activiteit van de
apostelen en profeten vergelijken met het optreden van Mozes in het Oude
Testament. Deze profetische activiteit van Mozes
hoefde echter niet voortdurend herhaald te worden. De wetgeving op de Sinaï
hoefde maar één keer plaats te vinden. Om deze openbaring te bewaren voor de
volgende generaties liet God hem opschrijven. Het fundament dat Mozes gelegd had door
zijn openbaringen hoefde sindsdien niet ieder keer weer opnieuw gelegd te
worden. God hoefde bijvoorbeeld niet steeds
weer opnieuw een Mozes te sturen om het volk de tien geboden te openbaren. Hetzelfde geldt voor de openbaringen en
het onderwijs van de apostelen en profeten. Deze hoefden maar één maal
gegeven te worden. Om ze voor volgende generaties te bewaren, liet God ze
opschrijven in de geschriften van het Nieuwe Testament. Daarna hoefden zij
niet elke keer weer opnieuw aan de gemeente geopenbaard te worden. Na de voltooiing van het Nieuwe
Testament waren de profeten dus niet meer nodig. Alles wat de gemeente moest weten was
inmiddels geopenbaard en opgeschreven voor latere generaties. Het ligt voor de
hand dat de gave van profetie niet lang daarna zou verdwijnen. Dit wordt bevestigd door de
kerkgeschiedenis. 8.2. Het getuigenis van de kerkgeschiedenis. De gave van profetie is sinds de tijd
van de apostelen niet meer voorgekomen in de kerk. Er zijn sinds de tijd van de apostelen
wel af en toe christenen geweest die beweerden deze gave te bezitten, maar
geen van hen kon de proef doorstaan. Deze profeten voldeden niet aan de
Bijbelse eisen, waar ware profeten en ware profetie aan moeten voldoen, die
eisen zijn besproken in punt 5. Dat geldt ook voor de huidige profetische
opleving in de christelijke wereld. Ook die kan de toetsing aan de Bijbelse
eisen niet doorstaan. Drie voorbeelden.
Daar waren verschillende redenen voor.
In de eerste plaats waren sommige van hun leringen in strijd met de leer van
de apostelen. In de tweede plaats deden zij voorspellingen die niet
uitkwamen. Priscilla profeteerde bijvoorbeeld dat zij de laatste profeet was
die God tot zijn volk zou zenden en dat na haar het einde zou komen. Ook
beweerde ze dat het nieuwe Jeruzalem neer zou dalen in Pepuza in Phrygie. En
tot slot werd de manier waarop zij profeteerden als onbijbels gezien. Wanneer
Montanus profeteerde ging dit gepaard met stuiptrekkingen en andere vreemde
verschijnselen. Montanus, Priscilla en Maximilla profeteerden in een
extatische, tranceachtige toestand. 2. De “Kansas City Prophets” Met de “Kansas City Prophets” worden
Mike Bickle, Bob Jones, John Paul Jackson en Paul Cain bedoeld. Deze
zelfverklaarde profeten waren heel populair onder charismatische christenen
in de jaren tachtig en negentig. In de jaren negentig sloten ze zich aan bij
de “Vinyard Association of Churches” van John Wimber. Gemeten naar de standaard van de Bijbel
waren Bickle, Jones, Jackson en Cain valse profeten. De meeste van hun
voorspellingen kwamen niet uit. Dat niet al hun voorspellingen uit kwamen
gaven ze zelf toe. Bob Jones beweerde dat een derde van de voorzeggingen die
hij deed niet uitkwam. Als deze “profeten” in de tijd van het Oude Testament
geleefd hadden, hadden ze door het volk gedood moeten worden. Zowel Bob Jones
als Paul Cain werden uit de Vinyard beweging gezet toen zij op moreel gebied
ernstig faalden. Bob Jones gebruikte zijn profetische autoriteit om vrouwen
te verleiden, en Paul Cain bleek een alcohol probleem te hebben en er
homoseksuele relaties op na te houden. 3. De huidige profetie golf De nieuwste hype in charismatisch
Nederland is profeteren. Christenen geven elkaar ter bemoediging en
vertroosting woorden van de Heer door. Deze hype wordt ook in niet
charismatische kerken en gemeenten gepromoot doormiddel van workshops en
cursussen. Een voorbeeld daarvan is de
“Gemeentecursus luisterend bidden”. Deze cursus is ontwikkel door “New Wine”.
Een organisatie die is opgericht om het charismatische gedachtengoed te
verspreiden in christelijk Nederland. Ook in dit geval gaat het echter niet
om ware profetie. Volgens deze cursus is profeteren iets wat je met vallen en
opstaan moet leren. De profeet krijgt slechts een indruk, een beeld of een
gevoel dat hij of zij zo zuiver mogelijk moet proberen over te brengen op een
ander. Helaas lukt dit niet altijd even goed, en verwart “de profeet”
gemakkelijk zijn eigen gedachten en gevoelens met de boodschap van God.
Volgens deze cursus is het profeteren van de christen vandaag de dag
onvolmaakt en gebrekkig. Om die reden zou het beter zijn om niet al te
stellig te zijn wanneer je profeteert. Een profeet kan zijn profetie vandaag
de dag beter niet beginnen met de woorden: “Zo zegt de Heere” of “Dit zegt de
Heilige Geest”. De cursus leert de deelnemers ook om de
boodschappen die je doorgeeft positief te houden. Waarschuwen en terechtwijzen is niet per se
verkeerd, maar kan beter achterwege gelaten worden. Ook mag de potentiële
profeet geen voorspellingen doen, of over geboortes en partners spreken. Dit heeft uiteraard vrijwel niets meer
te maken met de gave van profetie zoals wij die in de Bijbel tegen komen. Een
profeet in de Bijbel wist heel goed wanneer God tot hem sprak en wanneer
niet. God sprak zeer duidelijk tot de profeten. Daarom konden zij met het
gezag van God optreden en begonnen ze hun profetieën vaak met de woorden: “Zo
zegt de Here”. Stuntelende profeten die hun eigen gedachten verwarden met de
gedachten van God komen we in de Bijbel niet tegen. De inhoud van hun profetieën was ook
niet uitsluitend beperkt tot bemoedigende, positieve woorden. In tegendeel,
de profeten van het Oude Testament wezen het volk Israël voortdurend terecht
en waarschuwden hen regelmatig voor Gods oordeel. De profeten van het Oude en Nieuwe
Testament spraken ook zeer regelmatig over de toekomst. Een van de beste
manieren om te achterhalen of iemand een ware of valse profeet was, waren
zijn toekomstvoorspellingen (Deuteronomium 18:21,22 ). Door het doen van voorspellingen af te
raden, maakt de cursus het de christen heel lastig om deze profetische
opleving te beoordelen. 8.3. Wat er tegenin wordt gebracht Veel charismatische christenen zijn het
niet eens met de argumenten die zojuist zijn besproken. Zij zijn van mening
dat de gave van profetie vandaag de dag nog voorkomt. Zij gaan uit van het
idee dat alle gaven nog voor nu zijn en dat geldt ook voor de gave van
profetie. Om dit standpunt te onderbouwen wijzen
ze op enkele Bijbelteksten. Hieronder worden de voornaamste besproken. – Handelingen 2:16-21 “Maar dit is wat
gesproken is door de profeet Joël: En het zal zijn in de laatste dagen, zegt
God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw
dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw
ouderen zullen dromen dromen. En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen
zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. En Ik
zal wonderen geven aan de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed,
vuur en rookwalm. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in
bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. En het zal
zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden.” Petrus citeert hier een
profetie uit Joel ( Joel 2:28-32). Veel pinksterchristenen geloven dat deze
profetie van Joel op dat moment in vervulling ging. Op de pinksterdag brak er
een nieuwe tijd aan, de tijd die in Joel 2:28-32 beschreven wordt. Deze tijd
wordt gekenmerkt door de uitstorting van de Geest over alle gelovigen en door
profetieën, dromen en visioenen. Omdat we op dit moment nog steeds in deze
tijd leven kunnen we verwachten dat christenen ook vandaag de dag nog kunnen
profeteren. Deze pinkstergelovigen
maken hierbij een grote fout. Deze profetie uit Joel gaat namelijk helemaal
niet over de gemeente. Petrus haalt deze profetie slecht aan ter illustratie. De profetie uit Joel
beschrijft wat er met het overblijfsel van het volk Israël zal gebeuren, als
het aan het eind van de grote verdrukking tot geloof komt. Dan zal God Zijn
Geest op hen uitstorten, terwijl tegelijkertijd allerlei tekenen in de natuur
zullen plaatsvinden. “En Ik zal
wondertekenen geven aan de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed,
vuur en rookwalm. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in
bloed,…” De gebeurtenissen van de Pinksterdag
leken veel op deze profetie uit Joel. In beide gevallen is er sprake van een
uitstorting van Gods Geest. Maar de details verschillen. Drie verschillen: 1) Volgens de profetie uit Joel zal
Gods Geest uitgestort worden over heel Israël. Op de Pinksterdag werd de
Geest alleen uitgestort over de discipelen die in Jeruzalem bijeen
waren. 2) Volgens de profetie uit Joel zullen
de Israëlieten dromen en gezichten zien en profeteren. Op de Pinksterdag
spraken de discipelen in tongen en profeteerden zij van de grote daden van
God. De profetie uit Joel heeft het niet over spreken in tongen. En op de
Pinksterdag was alleen sprake van profeteren maar niet van dromen en
visioenen. 3) Volgens de profetie uit Joel zullen
er, in de tijd dat de Geest uitgestort wordt over Israël, grote wonderen en
tekenen waargenomen worden. De zon zal verduisterd worden en de maan zal in
bloed veranderen. Deze tekenen werden niet waargenomen op de Pinksterdag of
kort daarna. Petrus was zich uiteraard
bewust van deze verschillen. Hij wist ook wel dat er
geen wonderen in de hemel en tekenen op de aarde beneden waren toen de Geest
op hen werd uitgestort. En toch citeert hij deze profetie. Waarom doet hij
dat? Met behulp van deze profetie probeert
Petrus de Joden uit te leggen wat het was dat ze zojuist hadden waargenomen. Hij beweerde niet dat met de uitstorting van Gods Geest over de discipelen de profetie van Joel
was vervuld. Hij citeert de profetie uit Joel slechts als illustratie
van wat er met de discipelen gebeurde. Hij zegt: “Waar Joel het over heeft -
een uitstorting van de Geest - zo iets hebben wij ook zojuist beleefd. De profetie
van Joel spreekt over een uitstorting van de Heilige Geest, met ons is ook
iets dergelijks gebeurd.” We kunnen de profetie uit
Joel daarom niet zomaar één op één toepassen op de kerk. Wanneer Gods Geest
in de eindtijd over het volk Israël zal komen zullen allen profeteren. Maar
dat geldt niet voor de gemeente. In de tijd van de apostelen
konden lang niet alle christenen profeteren. In 1 Korinthe 12 legt
Paulus uit dat we als christenen niet allemaal dezelfde geestesgaven hebben
gekregen. Hij gebruikt daarvoor het beeld van het lichaam. Een lichaam
bestaat niet slechts uit een lichaamsdeel, maar uit allerlei verschillende
leden. Zo is het ook in de gemeente van Jezus Christus, de een onderwijst, de
ander spreekt met wijsheid, de volgende profeteert. Gods Geest geeft aan de
een dit en aan de ander dat, maar hij geeft niet iedereen dezelfde gaven. We
kunnen dus niet allemaal profeteren. – 1 Korinthe 14
Charismatische christenen redeneren
vaak als volgt: “Dit hoofdstuk is aan ons als christenen geschreven, daarom
moet de gave van profetie vandaag de dag nog voorkomen. Als deze gave niet
meer voor zou komen, dan hebben deze hoofdstukken voor ons geen betekenis
meer.” Deze redenering is veel te kort door de
bocht. Alles in de Bijbel is voor
ons geschreven maar het is niet allemaal aan
ons geschreven. Alles wat in de Bijbel staat is nuttig en opbouwend voor
ons geloof (Romeinen 15:4). Maar niet alles is rechtstreeks op ons van
toepassing. Laten we als illustratie de offerdienst
nemen We kunnen veel leren van de offers van
het Oude Testament, het is opbouwend en nuttig om ons daar in te verdiepen,
maar wij hoeven vandaag de dag geen offers meer te brengen. De
offerinstructies zijn niet op ons van toepassing. Ze zijn wel voor ons
geschreven, om ons op te bouwen, maar ze zijn niet aan ons geschreven, we
hoeven ze vandaag de dag niet meer toe te passen. Hetzelfde geldt voor de instructies
over het profeteren in 1 Korinthe 14 . We kunnen er veel van leren, het
bestuderen van deze hoofdstukken is ook voor ons nog heel nuttig en opbouwend.
Maar we kunnen de instructies die Paulus geeft over het spreken in tongen en
het profeteren niet meer in de gemeente toepassen, omdat deze gaven
tegenwoordig blijkbaar niet meer voorkomen. 8.4. Een andere verklaring voor het ontbreken van profetie in de
kerkgeschiedenis Charismatische christenen geven ook een
andere verklaring voor het ontbreken van profetie in de kerkgeschiedenis. Zij
baseren dat op 1 Thessalonicenzen 5:19-21: “Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet. Beproef alle
dingen, behoud het goede” In dit Bijbelgedeelte worden we
opgeroepen om de profetieën niet te verachten. De gave van profetie zou
volgens pinksterchristenen niet lang na de tijd van de apostelen verloren
zijn gegaan in de kerk omdat christenen profetie negeerden. Door de
profetieën te minachten, bluste de kerk de Geest uit en verdween deze gave. Vandaag de dag zouden we, volgens
charismatische christenen, de herleving van deze gave beleven onder
christenen die deze gave opnieuw de plaats geven die zij
volgens hen toekomt. Deze beoordeling van de
kerkgeschiedenis is onjuist. Charismatische christenen komen tot deze
verkeerde beoordeling omdat zij de derde opdracht uit dit Bijbelgedeelte
negeren. Er staat ook: “Beproef alle
dingen, behoud het goede” Profetieën moeten net zoals alle andere
leringen, ervaringen en praktijken getoetst worden aan het Woord van God. Dat is wat de kerk door de eeuwen heen
heeft gedaan met profeten en profetie. Iedere keer kwam de kerk tot de
conclusie dat er sprake was van valse profetie. Sinds de tijd van de
apostelen is de kerk op het gebied van de profetie “het goede” niet meer
tegen gekomen. Als je na toetsing het goede niet vindt, kun je het uiteraard
ook niet bewaren. De gave van profetie is niet verloren
gegaan vanwege de minachting van de kerk voor deze gave. Zij is verdwenen
omdat de Heilige Geest haar sinds de tijd van de apostelen blijkbaar niet
meer aan de gemeente heeft gegeven. Er zijn in de kerkgeschiedenis geen
voorbeelden bekend van profeten die de Bijbelse proef kunnen doorstaan. Ook de huidige profetische opleving kan
niet als een herstel van deze gave worden gezien. Zoals in heel de
kerkgeschiedenis, blijkt het ook hier weer om profetie te gaan die niet
voldoet aan de Bijbelse kenmerken van ware profetie. Deel II – Toetsing van profeteren zoals wordt geleerd in de cursus
Luisterend bidden 9. Zijn er twee vormen van profetie? Aan het begin van de vorige eeuw is de
pinksterbeweging ontstaan. Vanaf de jaren zestig wordt ook wel over de charismatische
beweging gesproken. Pinksterchristenen geloven dat ook in deze tijd alle
geestesgaven nog door Gods Geest aan de gemeente worden gegeven. Vanaf het
begin dachten pinksterchristenen dat er onder hen ook christenen waren met de
gave van profetie. Er werd geprofeteerd, maar al gauw ontdekten ze dat veel
van de profetieën niet uitkwamen. Ook leidde het profeteren vaak tot allerlei
misstanden zoals machtsmisbruik en manipulatie of emotionele schade. De
profeten voldeden niet aan de Bijbelse criteria, zoals die hierboven onder
punt 5 zijn besproken. Omdat het niet lukte om op Bijbelse
wijze te profeteren, begonnen ze op een bepaald moment over twee vormen van
profetie in het Nieuwe Testament te spreken. Een
vorm die voldoet aan de strikte eisen van de Bijbel. En een vorm die daar
niet aan voldoet. Wanneer iemand op deze laatste manier profeteert mag hij
best af en toe een fout maken. Wayne Grudum spreekt over een ‘apostolische vorm’ van
profetie en een ‘gemeentelijke’ vorm. – Apostolische profetie Deze vorm van profetie is gelijk aan
die van de oudtestamentische profeten. De woorden van de oudtestamentische
profeten waren honderd procent betrouwbaar. Als een oudtestamentische profeet
tot het volk sprak, kon het volk er van uitgaan dat elk woord dat hij sprak
van God afkomstig was. Hetzelfde geldt voor de apostelen in
het Nieuwe Testament. De gelovigen konden er van uitgaan dat alles wat de
apostelen leerden van God zelf afkomstig was. Alles wat zij aan de gemeente
onderwezen was waar en moest daarom zonder enige terughoudendheid aanvaard
worden. Deze vorm van profetie komt volgens
Grudem tegenwoordig niet meer voor. Zij hield volgens hem op toen de
apostelen verdwenen. – Gemeenteprofetie Daarnaast ziet Grudem nog een andere
vorm van profetie in het Nieuwe Testament. Een lagere vorm van profetie, die
niet honderd procent betrouwbaar is. Dat waren de profetieën die door anderen
dan de apostelen uitgesproken werden in de gemeente. Tot deze profeten sprak, zo luidt zijn
theorie, God veel minder duidelijk dan Hij tot de oudtestamentische profeten
of de apostelen sprak. God gaf aan hen slechts een indruk of een intuïtie.
Het was voor deze profeten dan ook veel lastiger om vast te stellen of God
tot hen gesproken had en wat Hij dan precies tot hen zei. Ze verwarden gemakkelijk hun eigen
gedachten met die van God, zeker als ze weinig ervaring hadden met
profeteren. De gelovigen konden er dan ook niet
zomaar vanuit gaan dat alles wat zij leerden van God afkomstig was. Het cursusboek
“luisterend bidden” gaat ook uit van dit onderscheid. Wij kunnen tegenwoordig
niet meer met hetzelfde gezag profeteren als de apostelen of de profeten van
het Oude Testament. De vorm van profeteren waar het cursus boek over spreekt
is een feilbare, gebrekkige vorm van profetie. Het komt tegenwoordig
regelmatig voor dat profeten er naast zitten. 9.1. De Bijbel kent dit onderscheid niet Uit niets in het Nieuwe Testament
blijkt dat er twee vormen van profetie zijn, een onfeilbare, gezaghebbende
vorm van profetie en een feilbare, minder gezaghebbende vorm. De Bijbel stelt
de apostelen en profeten van het Oude Testament niet tegenover de
nieuwtestamentische profeten. In tegendeel, in Efeze 3:5 wordt de profetische
activiteit van de apostelen en profeten aan elkaar gelijkgesteld. De profeten
van het Nieuwe Testament stonden op dit gebied op hetzelfde niveau als de
apostelen. In de Bijbel worden zowel de profeten
van het Oude als het Nieuwe Testament ‘profeten’ genoemd. De woorden die zij
tot de mensen spreken worden in beide gevallen ‘openbaring’ of ‘profetie’
genoemd. Wanneer ze namens God tot
mensen spreken wordt dat in beide gevallen ‘profeteren’ genoemd. In 2000 jaar kerkgeschiedenis is
niemand ooit door lezing van de Bijbel op dit onderscheid gekomen. Logisch
want het is niet in de Bijbel terug te vinden. Het is een recente uitvinding
van de charismatische beweging. Het stelt hen in staat om vol te blijven
houden dat alle geestesgaven bij hen functioneerden, ook het profeteren. Dit
is natuurlijk bedrog, want deze zogenaamde “gemeenteprofetie” heeft niets
meer te maken met de echte Bijbelse profetie. 9.2. Wat er tegenin wordt
gebracht Welke argumenten gebruiken
charismatische christenen voor dit onderscheid tussen onfeilbare en feilbare
profetie? We zullen drie veel gehoorde argumenten bespreken. -Ons profeteren is slechts ten dele In 1 Korinthe 13:8-12 staat dat ons
kennen en profeteren nog ten dele is, het is nog onvolkomen. “Wat dan profetieën betreft, zij zullen tenietgedaan worden … want
wij kennen ten dele en wij profeteren ten dele, maar wanneer het volmaakt zal
gekomen zijn, zal wat ten dele is, tenietgedaan worden … nu immers kijken wij
door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van
aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals
ik zelf gekend ben.”
Volgens de cursus “luisterend bidden”
moeten we ‘ten dele’ opvatten als niet volledig betrouwbaar. De schrijvers van de cursus verwoorden
dit als volgt: “Soms is een woord of beeld overduidelijk “raak”, maar soms ook
niet. In dat laatste geval kan het zijn dat het later nog “landt” of wordt
bevestigd, maar in alle nuchterheid: misschien was dit toch niet van God
(denk aan de woorden van Paulus: “ons profeteren is beperkt” en “we kijken
nog in een wazige spiegel”).” Deze uitleg is onjuist. ‘Ten dele’,
betekent niet gebrekkig of deels onbetrouwbaar, het betekent onvolledig, gedeeltelijk.
Dat is de letterlijke betekenis van ‘ten dele’. Wij weten als christenen al
veel over de toekomst en over de geestelijke dingen, maar onze kennis daarvan
is nog niet compleet. We zien het grote beeld, maar nog niet alle details. In
die zin is ons kennen en profeteren ‘ten dele’. Er zijn nog dingen die ons
onbekend zijn, die een raadsel voor ons zijn. De apostel Johannes zegt
bijvoorbeeld: “Geliefden,
nu zijn wij kinderen van God en het is nog niet geopenbaard, wat wij zullen zijn;
(maar) wij weten, dat, als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen
zijn; want wij zullen Hem zien, zoals Hij is.”(1 Johannes 3:2) In 1
Korinthe 13:9-12 vergelijkt Paulus onze huidige toestand met hoe het straks
zal zijn als Jezus terugkomt. Nu moeten wij het nog doen met ware, maar
onvolledige kennis uit de Bijbel. Maar straks als Jezus terugkomt, zal ons
beeld van de geestelijke dingen volledig zijn, dan zullen er geen raadsels
meer zijn. Wanneer die
tijd komt hebben we de profetieën van de Bijbel niet meer nodig om ons te informeren
over allerlei zaken, we zullen ze zelf beleven. -Niet de profeet maar zijn profetieën moeten getoetst worden. De schrijvers van de cursus luisterend
bidden willen niet dat we de profeet, dat is degene die de profetie uitspreekt,
toetsen. We zouden alleen de profetieën die de profeet uitspreekt moeten
toetsen. Op deze manier proberen ze ruimte te maken voor feilbare profetie.
Volgens hun opvatting van profetie kunnen profeten er namelijk wel eens naast
zitten, zo iemand moet niet gelijk weggezet worden als valse profeet. De
profeet zou ruimte moeten krijgen om met vallen en opstaan de stem van God te
leren verstaan. Deze drogreden wordt met de volgende
twee teksten onderbouwd. 1 Korinthe 14:29 “En laten twee of drie profeten spreken, en laat de anderen het
beoordelen.” En 1 Thessalonicenzen 5:20,21 “Veracht de profetieën niet. Beproef alle dingen, behoud het goede” Deze
teksten leren echter niet dat we alleen de profetieën en niet de profeet zelf
moeten toetsen. Er staat hier niet: “toets niet de profeet, maar alleen maar
zijn profetie”. Op andere plaatsen
leert het Nieuwe Testament duidelijk dat we ook de profeet zelf moeten toetsen.
Bijvoorbeeld
in 1 Johannes 4:1. Daar lezen we: “Geliefden, geloof niet elke
geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn, want er zijn veel valse
profeten in de wereld uitgegaan.” In 1 Johannes 4:6 lezen we vervolgens
hoe we de geesten van de profeten kunnen toetsen. Door hun profetieën te
vergelijken met de leer van de apostelen. “Wij
zijn uit God. Wie God kent, luistert naar ons; wie niet uit God is, luistert
niet naar ons. Hieraan onderkennen wij de geest van de waarheid en de
geest van de dwaling” Het een sluit het ander dus niet uit.
Een profeet toets je door zijn profetieën te toetsen. Als een profetie
afwijkt van de Bijbel, of een voorspelling bevat die niet uitkomt, is het een
valse profetie. Iemand die een valse profetie uitspreekt moet direct
afgewezen worden als een valse profeet. De Bijbel laat geen ruimte voor
feilbare profetie. Wanneer een profeet er naast profeteert, is hij geen ware
profeet van God. Zo’n profeet krijgt
geen herkansing van God. Omdat het niet altijd
direct duidelijk was of iemand een valse profeet was, moesten de gelovigen in
de tijd van de apostelen voortdurend waakzaam zijn. Ook een valse profeet kon
veel ware dingen zeggen. Jezus spreekt over valse profeten als “roofzuchtige
wolven in schapenvacht” (Mattheus 7:15). Een valse profeet komt niet een
gemeente binnenwandelen met een bordje rond zijn nek met de boodschap: “Kijk
uit mensen, ik ben een valse profeet!”. Een valse profeet doet zich altijd
voor als een ware profeet van God, als een schaap, terwijl hij in
werkelijkheid een wolf is. Het is daarom goed mogelijk dat een valse profeet
niet direct ontmaskerd werd. Vroeg of laat zal hij echter zijn ware aard
hebben laten zien, maar dan moest de gemeente wel waakzaam zijn en alle
profetieën die uitgesproken werden toetsen. Alleen zo konden zij de valse
profeten er tussenuit halen. -Er zouden voorbeelden van feilbare profetie in het Nieuwe Testament
staan In Handelingen 21 zouden we twee
voorbeelden van feilbare profetie tegen komen. Als de nieuwtestamentische
profeten er af en toe naast zaten, zouden wij er ook af en toe naast mogen
zitten wanneer wij profeteren. Het eerste voorbeeld is Handelingen
21:10-12 “En toen wij daar vele dagen bleven kwam er een zekere profeet uit
Judea, van wie de naam Agabus was. En hij kwam naar ons toe, pakte de gordel
van Paulus, en nadat hij zijn eigen handen en voeten daarmee geboden had, zei
hij: Dit zegt de Heilige Geest: De man van wie deze gordel is, zullen de
Joden op deze manier in Jeruzalem binden en in de handen van de heidenen
overleveren. Toen wij dit hoorden, smeekten zowel wij als de mensen van die
plaats dat hij niet naar Jeruzalem zou gaan.” Agabus zou er, zo veronderstel men, in
deze profetie gedeeltelijk naast zitten. Wat de grote lijn betreft had hij
het goed, Paulus werd inderdaad in Jeruzalem gevangen genomen, maar de
details van zijn profetie zouden niet kloppen. In Handelingen 21:26-40 lezen we dat er
een volksoploop ontstaat en dat de Joden proberen om Paulus te doden. Als de
Romeinen horen wat er gebeurt, komen ze in actie en maken een eind aan de
volksoploop door Paulus in de boeien te slaan en mee te nemen. Agabus
profeteert echter dat Paulus door de Joden in Jeruzalem aan handen en voeten
gebonden zal worden met een gordel en zo aan de Romeinen overgeleverd zal
worden. Op het eerste gezicht lijkt dit
misschien met elkaar in tegenspraak, maar dat is bij nader inzien niet het
geval. Deze twee Bijbelgedeelten zijn gemakkelijk met elkaar in
overeenstemming te brengen. De gebeurtenissen van die dag verliepen
dan als volgt: – Paulus wordt door de Joden uit Asia
in de tempel gezien. – De Romeinse autoriteiten horen van de
volksoploop en komen in actie. Er is dus geen reden om aan te nemen
dat Agabus er (gedeeltelijk) naast zat. Twee details uit de profetie van
Agabus komen niet terug in Handelingen 21:26-22:29. Deze details zijn er
echter ook niet mee in strijd en kunnen gemakkelijk in de gebeurtenissen van
die dag in gepast worden. Het tweede voorbeeld is Handelingen
21:3,4 De discipelen in Tyrus lijken het bij
het verkeerde eind te hebben. Al eerder had God Paulus duidelijk gemaakt dat
hij naar Jeruzalem moest gaan ook al wacht hem daar verdrukking en
gevangenschap (Hand 9:15,16; 21:10-12). God had een bedoeling met zijn
gevangenschap. In zijn gevangenschap zal God Paulus gebruiken om te getuigen
van zijn geloof voor de koningen en machthebbers van het Romeinse rijk. Maar waarom wordt er dan gezegd dat zij
dit “door de Geest” tegen Paulus zeggen? God kan zich toch niet vergissen?
Waarschijnlijk is hier het volgende aan de hand. God had de discipelen in
Tyrus duidelijk gemaakt dat Paulus gevangen genomen zou worden in Jeruzalem.
Op basis van deze openbaring van God gaven ze Paulus het dringende advies om
niet naar Jeruzalem te gaan. Dit advies was heel begrijpelijk, maar niet van
God afkomstig. We moeten de zin “Zij zeiden tegen Paulus, door de Geest” dan
niet opvatten als: “Zij zeiden tegen Paulus, met woorden die door de Geest
waren ingegeven… ” Maar als: “Zij zeiden tegen Paulus, naar aanleiding van de
openbaring die de Geest hen gegeven had...”. Hetzelfde zien we bij de profetie van
Agabus uit Handelingen 21:10-12. Nadat Agabus zijn profetie had uitgesproken
lezen we: “Toen wij dit hoorden,
smeekten zowel wij als de mensen van die plaats dat hij niet naar Jeruzalem
zou gaan.” Dit dringende advies was geen onderdeel van de profetie die
Agabus uitsprak. Maar de begrijpelijke, menselijke reactie van de mensen die
de profetie hoorden. Ook in dit geval is er dus geen sprake
van feilbare profetie, maar van begrijpelijke menselijke emoties naar aanleiding
van een profetie. In de Bijbel komen we geen enkel voorbeeld tegen van
feilbare profetie. Profetie is in de Bijbel altijd honderd procent
nauwkeurig. 10. Kan iedereen profeteren? De cursus luisterend bidden gaat er
vanuit dat iedere christen in staat is om te profeteren, al zijn er wel
mensen die een speciale bediening op dat gebied zouden hebben. Iedere
christen kan de gave van profetie ontvangen, maar sommigen zouden deze gave
in een bijzondere mate hebben. Deze redenering is in strijd met het
onderwijs van Paulus. In 1 Korinthe 12 legt Paulus uit dat
niet iedereen dezelfde geestesgave ontvangt. Gods Geest werkt in iedere
gelovige op een andere wijze, we hebben niet allemaal dezelfde gaven, of
dezelfde bediening. De een krijgt die gave en de ander die, daar hebben we
zelf geen zeggenschap over, het wordt bepaald door de Geest. “Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde
Geest...Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat
nuttig is voor de ander. Want aan de één wordt door de Geest een woord van
wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde
Geest...en aan een ander werkingen van krachten, en aan een ander profetie,
en aan een ander het onderscheiden van geesten...Al deze dingen echter werkt
één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil” (1 Korinthe 12:4-11) De een krijgt dit, de ander dat. De een
spreekt door de Geest woorden van wijsheid, de ander woorden van kennis en de
volgende profeteert. Om dit punt te verduidelijken gebruikt
Paulus het beeld van het lichaam. In een lichaam zijn niet alle leden aan
elkaar gelijk. Het lichaam bestaat niet geheel uit oog of uit oor. Ons
lichaam bestaat uit allerlei verschillende onderdelen met allemaal een eigen
functie. Zo is het ook in de gemeente, de gemeenteleden hebben niet allemaal
de gave van profetie of zijn allemaal leraar. Er is verscheidenheid, door de
één werkt Gods Geest op deze manier, en door de andere op die manier. “Want zoals het lichaam één is en veel
leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één
lichaam zijn, zo is het ook met Christus. Ook wij allen immers zijn door één
Geest, tot één lichaam gedoopt. Want ook het lichaam bestaat niet uit één
lid, maar uit vele...Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn?
Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?” (1 Korinthe
12:12-14,17) Om dit punt nog eens extra aan te
zetten, stelt Paulus aan het eind van het hoofdstuk een aantal retorische
vragen. “Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn
zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten? Hebben soms allen
genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms
allen uitleggers?” (1 Korinthe 12:29-30) Het antwoord op al deze vragen is:
“Nee, uiteraard niet!”. Niet iedereen is een apostel zo als Paulus was. Niet
alle christenen kunnen in tongen spreken. Niet iedereen kan profeteren. 11. Kun je leren profeteren? De cursus “luisterend bidden” gaat er
van uit dat wij als christenen kunnen leren om te profeteren. In de cursus wordt profeteren
vergeleken met ons pogen om de wil van God te verstaan in ons dagelijks
leven. Bij het zoeken van Gods wil in allerlei situaties kijken we naar de
Bijbel, wat zegt de Bijbel dat we in die situatie moeten doen. We kijken naar
de omstandigheden, waar wijzen die op. En we letten op de innerlijke leiding
van Gods Geest, waar geeft God vrede op. Vaak is Gods wil duidelijk door een
combinatie van deze drie dingen, maar niet altijd. God leiding is niet altijd
even duidelijk en we kunnen ons in zijn leiding vergissen. Het zoeken van Gods leiding in het
dagelijks leven van de christen is echter heel iets anders dan het spreken van
God tot een profeet. Wanneer God in de Bijbel tot een profeet spreekt, doet
Hij dat op een heldere, duidelijke manier. God zorgt ervoor dat de profeet de
boodschap luid en duidelijk hoort. We zien dan ook nooit dat profeten
voorzichtig zijn omdat ze niet zeker wisten of hun woorden wel van God waren.
De profeten zijn zeker van hun zaak, ze kennen geen twijfel. Ze durven zonder
enige terughoudendheid te spreken in de naam van God. Vaak beginnen ze hun
profetieën met een: “Zo zegt de Heere”. Ook in het Nieuwe Testament zien we
dat, de profeet Agabus begint zijn profetie over Paulus in Handelingen 21 met
de woorden: “Dit zegt de Heilige Geest...”. In het cursusmateriaal wordt een aantal
keer verwezen naar 1 Korinthe 14:1. In deze verzen roept Paulus de Korinthiërs
op om te streven naar de gaven van de geest. “Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, en vooral
daarnaar dat u mag profeteren” Dit ‘streven’ wordt dan opgevat als
‘leren, ontwikkelen’. Dat kan echter niet de juiste interpretatie zijn. In 1 Korinthe 12 hebben we gelezen dat
het uiteindelijk Gods Geest is die bepaald wie, welke gave ontvangt, niet
iedereen krijgt dezelfde gave (1 Korinthe 12:11). We ontvangen deze gaven niet door ze te
leren of te ontwikkelen, zoals je een natuurlijke vaardigheid kunt aanleren.
We ontvangen ze door de rechtstreekse inwerking van Gods Geest. Het duidelijkst is dat te zien bij de
tekengaven, genezen of spreken in tongen zijn geen vaardigheden die je aan
kunt leren. Hoe moeten we deze oproep,
uit 1 Korinthe 14:1, om te streven naar de gaven van de Geest dan opvatten?
Paulus spreekt hier niet zo zeer tot het individu, maar tot het collectief.
Het is een oproep aan de hele gemeente. Het functioneren van de geestesgaven
is belangrijk voor een gemeente. Vooral het profeteren was heel belangrijk in
de tijd dat het Nieuwe Testament nog niet voltooid was. Voor een gemeente was
het daarom van groot belang om zich uit te strekken naar het profeteren. Dit streven betekende dat
de gemeente het profeteren op prijs moest stellen en er ruimte voor moest
bieden. In de gemeente te Korinthe had vooral het spreken in tongen een
voorname plaats in de gemeentesamenkomsten, maar het profeteren werd
ondergewaardeerd (1 Korinthe 14:1-5).
Zie ook 1 Thessalonicenzen 5:19-21 12. Luisterend bidden. Een onschadelijke vorm van profetie? De schrijvers van de cursus “luisterend
bidden” zijn zich bewust van de uitwassen waartoe profeteren vaak leidt in
charismatische kring. Een citaat uit de cursus dat dit
erkent: “Maar hoe kunnen we dan zó met woorden, beelden en indrukken van God
omgaan, dat het inderdaad “opbouwend, troostend en bemoedigend” is? Want
laten we eerlijk zijn: hoeveel verhalen van manipulatie, machtsmisbruik en
liefdeloosheid kennen we niet in de kerken? Wie iets “namens God” met een
ander deelt, moet zich realiseren dat zulke woorden onmiddellijk een
bijzonder gewicht krijgen – dat kan heilzaam zijn (bijvoorbeeld wanneer een
predikant je mag verzekeren van Gods vergeving voor jou), maar er is ook het
risico van manipulatie.” Om deze uitwassen te voorkomen kleedt
de cursus het profeteren volledig uit. Nadat de cursus met het profeteren
klaar is, heeft het nog maar weinig met Bijbels profeteren te maken. Om problemen tegen te gaan, worden er
een aantal adviezen gegeven. We zullen een aantal van deze adviezen
vergelijken met profetie in de Bijbel. – Advies 1. Niet alles is bedoeld om
(meteen) te delen “Terwijl je met iemand bidt, heb je misschien de indruk dat God je
iets laat zien: een woord, een beeld, een indruk. Dat wil niet zeggen dat je
dit ook meteen moet delen met diegene...Wees niet bang om God te vragen wat
zijn bedoeling is met een woord of beeld...Vraag gerust: “Heer, wat wilt U
dat ik ermee doe?”” Profeten uit de Bijbel wisten altijd
zeer goed wanneer God een boodschap voor iemand had en wanneer niet. Ze
hoefden niet aan God te vragen: “Is deze boodschap die u mij geeft, bedoeld
om nu direct te delen of niet? Of is deze boodschap voor mijzelf bedoeld als
leiding in het gebed?” God zei het er namelijk altijd
duidelijk bij: “Ga heen, breng deze boodschap aan die of die!” – Advies 2. Reik het aan, dring niet op In plaats daarvan zou je beter kunnen
zeggen: “Ik moet sterk denken aan...” of “Ik heb de indruk dat God me het
beeld laat zien van...”. Dat is beter, want als je het mis hebt, kunnen
mensen het dan nog gemakkelijk naast zich neerleggen. Dit heeft niets meer te maken met
profetie zoals wij dat in de Bijbel tegen komen. Profeten in de Bijbel zijn
volkomen zeker van hun zaak en treden daarom met het gezag van God op. Omdat
ze weten dat God tot hen gesproken had, hadden ze er geen enkel probleem mee
om de mensen tot wie zij spraken, “geen enkele ruimte te laten om het woord
te heroverwegen of naast zich neer te leggen”. – Advies 3. Geen voorspellingen over
komende rampen, geboortes en partners “Spreek je niet uit over naderend onheil, over toekomstige kinderen
of levensgezellen. De kans dat God je vraagt om dit soort dingen tegen iemand
te zeggen, is uitermate gering, en de kans dat je ernaast zit, is daarom
buitengewoon groot. En als je ernaast zit en het wel hebt gedeeld, kan de
emotionele schade enorm zijn.” Hier zien we opnieuw het probleem met
het hedendaagse profeteren. Omdat dit in het verleden tot veel ellende heeft
geleid, ontraadt de cursus om over iemands toekomst te profeteren. De profeten in de Bijbel spraken zich
echter zeer vaak over de toekomst uit. Over de zeer verre toekomst, maar ook
over de nabije toekomst. Over de toekomst van volkeren en landen maar ook
over de toekomst van personen. Juist door dit soort voorspellingen
bevestigde God de autoriteit van de profeet. Doordat de mensen zagen dat zijn
voorspellingen ieder keer uitkwamen, wisten ze dat hij een ware profeet van
God was. Door voorspellingen te verbieden ontneemt de cursus ons één van de
beste manieren om een profeet te toetsen. Als de vorm van profetie die de cursus
promoot de ware Bijbelse vorm was, dan was deze waarschuwing niet nodig
geweest. Een ware profeet van God weet namelijk zeer goed wanneer God tot hem
spreekt en wanneer niet. Hij weet zeer goed wat Hij tot iemand moet zeggen,
en God laat geen enkele van zijn woorden falen (1 Samuel 3:19). Emotionele schade kan zo’n profeet dus
niet aanrichten. Als hij voorzegd dat iemand een kind zal krijgen, zal dat
ook zeker gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan de profetische woorden die Eli
sprak tot Hanna. “Toen antwoordde Eli
en zei: Ga in vrede, en de God van Israël zal u geven wat u van Hem gebeden
hebt.” (1 Samuel 1:17) De schrijvers van de cursus geven dus
eigenlijk tussen de regels door toe dat de Bijbelse gave van profetie
tegenwoordig niet meer functioneert. Als mensen echt op een Bijbelse manier
gaan profeteren, door goddelijk gezag te claimen voor hun profetieën en door
voorzeggingen niet uit de weg te gaan, dan leidt dit blijkbaar vaak tot
manipulatie, machtsmisbruik en grote emotionele schade. Dat had de schrijvers van de cursus aan
het denken moeten zetten. Dit effect hadden de boodschappen van de profeten
in de Bijbel niet. Van manipulatie en machtsmisbruik was bij de Bijbelse
profeten geen sprake. En ook niet van grote emotionele schade door voorspellingen
die onjuist bleken te zijn. Tot deze conclusie schijnen de
samenstellers van de cursus niet te kunnen komen. Hoe komt dat? Omdat hun
theologie niet toestaat dat de gave van profetie vandaag niet meer voor zou
komen. Ze zijn er van overtuigd dat volgens de Bijbel profetie vandaag nog
voor moet komen. Aan de andere kant beseffen ze maar al
te goed tot welke uitwassen de pogingen om op de ware Bijbelse manier te
profeteren in het verleden hebben geleid. 13. Profetie moet positief zijn, volgens de cursus Luisterend bidden Ook dit heeft nog maar weinig met ware
Bijbelse profetie te maken. In de Bijbel is profetie lang niet altijd
‘positief’. Profetie was vaak ook vermanend en zelfs bestraffend. Laten we de profeten van het Oude
Testament als voorbeeld nemen. De profeten pakten het volk hard aan. Ze wezen
hen voortdurend op hun zonden en riepen hen op zich te bekeren. Wanneer ze
maar bleven weigeren, kondigden ze Gods oordeel aan. Tot de mensen onder het volk die God
liefhadden en zijn geboden onderhielden, spraken ze echter bemoedigende en vertroostende
woorden. Tot hen spraken ze over de terugkeer uit de ballingschap en over de
komst van de Messias en zijn vrederijk. Hetzelfde zien we in het Nieuwe
Testament. Neem bijvoorbeeld de profetische boodschappen aan de zeven
gemeenten in Klein-Azië (Openbaringen 2,3). Jezus prijst de gemeenten voor de
goede dingen die in hen gevonden worden. Maar Hij wijst hen ook terecht voor
wat niet goed is en roept hen op om zich daarvan te bekeren. Je zou verwachten dat hedendaagse
profetie naast bemoedigend en vertroostend ook zeer regelmatig vermanend en
bestraffend zou zijn. Of hoeven christenen vandaag de dag alleen nog maar
bemoedigd en vertroost te worden? Hebben we het ook tegenwoordig niet hard
nodig om vermaand en terechtgewezen te worden? Wanneer profetie uitsluitend positief
is, geeft dat te denken. In de Bijbel was dat nooit het geval, behalve bij de
valse profeten van Israël. Zij spraken alleen maar zalvende, positieve
woorden. Denk aan de vierhonderd profeten van Achab (1 Koningen 22). Daarom waren
ze ook heel erg populair onder het volk. De ware profeten waren echter niet zo
populair, vaak wekten ze met hun ‘negatieve’ boodschappen de woede van het
volk op. Ze werden regelmatig vervolgd, en zelfs gedood (Mattheus 23:37;
Handelingen 7:52). Je vraagt je trouwens af wat het nut
van dit soort positieve, bemoedigende boodschappen, waar de cursus over
spreekt, is. Waarom moeten we via een woord van de Heer horen dat we geliefd
en vergeven zijn? Kunnen we elkaar niet gewoon op de Bijbel wijzen? Van de
woorden in de Bijbel weten we zeker dat ze van God afkomstig zijn, maar van
de woorden die tijdens het luisterend bidden naar boven komen niet. Het probleem met deze vorm van profetie
is dat mensen gaan leunen op dit soort woorden van de Heer. Maar dat is geen
gezonde Bijbelse levenshouding. Een christen moet leren om te leunen op de
beloften uit de Bijbel. Als mensen worstelen met hun identiteit in Christus,
hebben ze geen hedendaagse profetie nodig, ze moeten leren om zich ondanks
hun gevoelens vast te klampen aan Gods Woord. Dat is wat ze werkelijk verder
brengt. Een houding van geloof. Als God in Zijn Woord zeg dat Hij mij lief
heeft en mijn zonden vergeven heeft, dan is dat zo, of ik het nu voel of
niet. Want God liegt niet, Hij is waarachtig, alles wat Hij in Zijn Woord
zegt is waar. 14. Technieken om te profeteren Om het profeteren onder de
knie te krijgen leert de cursus “luisterend bidden” een bepaalde
gebedstechniek aan. De gebedstechniek die aangeleerd wordt is het zogenaamde
“luisterend bidden”. Op bladzijde 21 van het cursusboek wordt een goede
beschrijving gegeven van hoe dit in de praktijk werkt, zie deze voetnoot. Tijdens deze oefening nemen
de cursisten de tijd om stil te worden en aandachtig te luisteren naar
indrukken, beelden en gewaarwordingen die naar boven komen. Deze worden
vervolgens als “woord van de Heer” aan elkaar doorgegeven. Wat moeten we hier nu van
denken? Als christenen moeten we alles toetsen aan de Bijbel. Niet alleen
leerstellingen, maar ook ervaringen, technieken en methoden. De gebedstechniek die hier
aanbevolen wordt om een boodschap van God te ontvangen voor een ander, komen
we nergens in de Bijbel tegen. De Bijbel heeft heel veel te zeggen over
gebed, maar zo iets als ‘luisterend bidden’ komen we nergens tegen. Deze gebedstechniek is dus
onbijbels. In het beste geval is het toepassen van deze vorm van bidden
nutteloos. En in het slechtste geval kan het zelfs geestelijk gezien
gevaarlijk zijn. Deze gebedstechniek is
nutteloos omdat het niets toevoegt aan ons geestelijk leven. Alles wat van
belang is voor een succesvol christenleven, vinden we in de Bijbel. “Heel de schrift is door God ingegeven en is nuttig om
daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de
gerechtigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk
goed werk volkomen toegerust.” (2 Timotheus 3:16,17) Als de Bijbel ons volwassen
maakt, en ons volkomen toerust, wat hebben we dan verder nog nodig? Deze gebedstechniek kan echter
ook heel gevaarlijk zijn. De techniek heeft niets met Bijbels bidden te
maken, maar heeft wel veel gemeen met oosterse meditatietechnieken. Van deze
oosterse meditatietechnieken bestaan ook allerlei christelijke varianten. Van deze technieken is bekend,
dat zij tot allerlei occulte ervaringen kunnen leiden. In de oosterse
religies ervaren mensen, door het toepassen van deze technieken, allerlei
bovennatuurlijk dingen. Zoals
woorden, stemmen, beelden, gevoelens van vrede en gelukzaligheid, geestverschijningen,
enzovoort. Het doel van al deze technieken is om het denken tot rust te
brengen, om stil te worden. Vervolgens komt er ruimte voor bovennatuurlijke
ervaringen. Het luisterend bidden dat
de cursus aanraadt is daar een lichte variant van. Het idee dat je letterlijk stil moet worden om iets
van God te gaan ervaren is in de cursus aanwezig. Wat echter nog ontbreekt,
is het advies om het denken bewust uit te schakelen, bijvoorbeeld door het
gebruik van een gebedsmantra of door je te focussen op een innerlijk beeld. 15. Waarzeggerij Soms lijkt de manier waarop de cursus
het functioneren van de profetische gave beschrijft meer op waarzeggerij dan
op echte Bijbelse profetie. Op bladzijde 60 en 61 van het
cursusboek lezen we het volgende: Wat hier beschreven wordt lijkt meer op
waarzeggerij dan op Bijbelse profetie. Bijbelse profetie werkt niet op deze
vage, onduidelijke manier. In de Bijbel kreeg een profeet niet slechts maar
één woord door, zoals het woord ‘afwijzing’. Een woord waarvan hij dan
vervolgens nog moest ontdekken waar het nu eigenlijk precies over ging. Waarzeggers
werken vaak wel op deze manier, mediums krijgen vaak maar een enkel woord of
indruk door. Soms zelfs maar één letter of een cijfer. Wanneer de persoon die
het medium raadpleegt zich daar in herkent, gaat het medium verder en geeft
een boodschap voor hem of haar door vanuit de geestenwereld. De voorzichtige manier van profeteren
die in sessie 5 van de cursus wordt aanbevolen doet ook sterk denken aan de
manier waarop mediums te werk gaan. Het lijkt op de manier waarop zij zich
vaak in proberen te dekken. Op bladzijde 71 lezen we: Omdat waarzeggers weten dat ze weleens
mis kunnen zitten of dat de boodschap die zij doorkrijgen wel eens slecht zou
kunnen vallen, peilen ze vaak eerst voorzichtig hoe de boodschap zal vallen.
Pas wanneer ze merken dat de boodschap goed landt, vertellen ze meer. In de cursus worden enkele voorbeelden
uit de Bijbel gegeven die deze voorzichtige aanpak zouden ondersteunen. Maar
de voorbeelden die worden gegeven, lijken er helemaal niet op. Petrus kreeg niet slechts het woord “bedrieger”
door toen Ananias binnen kwam wandelen. Gods Geest had hem ook laten zien
waarin Ananias God precies bedrogen had. Wanneer Ananias binnenwandelt zegt
Petrus tegen hem: “Ananias, waarom
heeft de satan uw hart vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de Heilige Geest
en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond?” (Handelingen
5:3).
Wat we van God doorkrijgen kan volgens
de schrijvers van de cursus ook een gevoel zijn. “Zo’n indruk hoeft niet altijd in woorden te zijn. Het kan ook een
gevoel zijn dat opeens over je komt...Sommige mensen ervaren dat ze de
emotionele of fysieke pijn van anderen kunnen voelen – ze ‘weten’ dat degene
met wie ze praten iets met haar heup heeft, omdat ze zelf pijn voelen in hun
heup” Ook dit komen we nergens in de Bijbel
tegen. In het occultisme staat dit bekend als ‘heldervoelendheid’. Het is één
van de methoden waarmee occulte genezers hun diagnose stellen. Ze voelen in
hun eigen lichaam en ziel, waar de pijn bij de ander zit. 16. Conclusie Het onderwijs van de cursus Luisterend
bidden is in strijd met de Bijbel. Daarnaast is de vorm van profeteren die in
de cursus wordt aangeleerd overbodig.
Tot slot is de techniek die aangeleerd wordt om een boodschap van God te
ontvangen zeer gevaarlijk. – In strijd met de Bijbel Het onderwijs van de cursus “Luisterend
bidden” is in strijd met de Bijbel. In de eerste plaats gaat de cursus er
vanuit dat de gave van profetie tegenwoordig nog in de gemeente functioneert.
De Bijbel geeft echter aan dat deze gave slecht een tijdelijk doel had. Door
de profeten openbaarde God nieuwe waarheden aan de gemeente. Toen deze
waarheden geopenbaard waren en opgeschreven, was deze gave overbodig
geworden. Daarom is deze gave niet lang na de voltooiing van het Nieuwe
Testament verdwenen. Dit wordt bevestigd door de kerkgeschiedenis. Sinds de
tijd van de apostelen is er niemand meer geweest die aan de criteria voor een
ware profeet van God kon voldoen. Niemand kon de proef doorstaan. In de tweede plaats geeft de cursus een
totaal verkeerde voorstelling van de gave van profetie. Veel van wat de
cursus over profetie en profeteren zegt heeft niets met profetie in de Bijbel
te maken. De ernstigste afwijking van de Bijbel
is het idee dat profeten zich in onze tijd kunnen vergissen. Profetie zou
werken zoals persoonlijke leiding werkt. God kan heel duidelijk tot ons
spreken. Maar Zijn leiding is niet altijd even duidelijk, soms moeten we
achteraf vast stellen dat we ons toch vergist hebben. Zo zou profetie in deze
tijd ook werken. Daarnaast beweert de cursus dat iedere
christenen kan profeteren. Daarmee gaat de cursus rechtstreeks in tegen het
onderwijs van Paulus in 1 Korinthe 12. De cursus verondersteld verder dat we
kunnen leren profeteren. Om het profeteren onder de knie te krijgen leert de
cursus een bepaalde techniek aan, het zogenaamde luisterend bidden. Een
techniek die we nergens in de Bijbel terug kunnen vinden. Verder raad de
cursus ons aan om het profeteren vooral positief te houden. Dit heeft niets meer te maken met de
gave van profetie zoals we die in de Bijbel tegenkomen. Hoe we deze praktijk
moeten noemen is niet duidelijk, maar een ding is wél duidelijk, het gaat
niet om profetie in Bijbelse zin. –Overbodig We kunnen ons afvragen wat het nut is
van deze onbijbelse, uitgeklede vorm van profetie. Volgens de cursus is dat het
bemoedigingen, troosten en opbouwen van onze medegelovigen. Maar daar hebben
we deze onbijbelse vorm van profetie helemaal niet voor nodig. Daar hebben we
het geschreven Woord van God voor, dat we elkaar als christenen voor kunnen
houden. De Bijbel, het geschreven woord van God, onderwijst, corrigeert,
bouwt op, voedt op, troost, bemoedigt, enzovoort (2 Timotheus
3:16,17). Stel een christen heeft het moeilijk en
in die situatie geeft een medechristen een “profetie” aan hem door. De
boodschap is: “God ziet je, God houdt van je, vrees niet.” Hebben we dit werkelijk nodig? Dat
iemand dit namens God tegen ons zegt, met een profetie, die van God of
niet van God kan zijn. Er staat vele malen in de Bijbel dat
God van ons houdt, dat Hij ons niet begeeft, dat Hij voor ons zorgt, daaraan
twijfelen is ongeloof, kleingeloof. Een christen die het moeilijk heeft,
heeft geen profetie nodig die wel of niet van God kan zijn. Hij heeft het zekere
woord van God nodig, een toepasselijke tekst uit de Bijbel. Hij moet leren om
door het geloof op het woord van God te gaan staan. Als iemand zich
bijvoorbeeld verlaten voelt, moeten we hem wijzen op Hebreeën 13:5. “God zegt
dat Hij me niet zal verlaten. Dat betekent dat ik me wel verlaten kan voelen,
maar niet verlaten kan zijn.” Zo iemand moet leren om het schild van
het geloof op te heffen, hij moet leren om tegen zijn gevoel en de
omstandigheden in te gaan staan op Gods Woord. We moeten elkaar als christenen
opbouwen met het geschreven woord van God. Het enige woord waarvan we in deze
tijd zeker kunnen weten dat het van God afkomstig is. In het elkaar opbouwen, vermanen en
bemoedigen met het woord van God moeten we ons zeker laten leiden door Gods
Geest. We moeten kijken welke boodschap iemand nodig heeft. Wat is een
toepasselijk woord voor iemand in zijn of haar situatie. Je kunt bidden om
een boodschap. Je kunt dingen overwegen en dan kan Gods Geest je rust geven
op een bepaalde boodschap. Maar deze persoonlijke leiding van God is geen
profetie in Bijbelse zin. – Schadelijk Iedere afwijking van het onderwijs van
de Bijbel heeft geestelijk gezien schadelijke gevolgen. Ook in dit geval is
dat zo. De ene keer zijn die gevolgen groter en ernstiger dan de andere keer.
Vooral de techniek van het luisterend bidden die in de cursus aangeleerd
wordt kan geestelijk gezien zeer schadelijk zijn. Hier zijn twee redenen
voor. In de eerste plaats wekt de cursus
hiermee de verwachting dat God voortdurend tot ons wil spreken in woorden,
beelden, stemmen, en visioenen. In de Bijbel komen we geregeld mensen tegen
tot wie God rechtstreeks spreekt. Door een stem, een visioen, een droom,
enzovoort. Maar dit soort ervaringen zijn niet de norm, het zijn bijzondere,
uitzonderlijke gebeurtenissen in het leven van de mensen die ze meemaakten.
Zelfs de apostel Paulus werd niet voortdurend op deze bijzondere,
spectaculaire wijze geleid. In Romeinen 1:8-15 en 2 Korinthe 1:15-17 lezen we
bijvoorbeeld dat Paulus ook gewoon plannen maakte en zich dingen voornam. In de tweede plaats lezen we nergens in
de Bijbel dat we bewust op zoek moeten gaan naar dit soort ervaringen. De
Bijbel belooft ons ook nergens dat God voortdurend, in allerlei situaties,
bij een ieder van ons, op deze manier zal spreken. Dat is echter wel de
verwachting die deze cursus bij mensen wekt. De cursisten wordt letterlijk
geleerd om hier tijdens een speciale tijd van gebed op te gaan zitten
wachten. Het gevaar van deze cursus is dat mensen
hun eigen gedachten, gevoelens en gewaarwordingen aan gaan zien voor de stem
van God. Of nog erger dat ze misleidt zullen worden door de boze. Als we naar
ervaringen gaan zoeken die de Bijbel ons niet belooft, stellen we ons open
voor de invloed van de boze. |