2. Het bijbelse antwoord op de mystieke visie op religie
Door de eeuwen heen hebben de christenen zich moeten verdedigen tegen het mystieke wereldbeeld en de mystieke visie op religie. Tegenover het mystieke wereldbeeld hebben zij een aantal, op de bijbel gebaseerde, leerstellingen en standpunten geformuleerd. Die leerstellingen vormen de stenen van een muur die de mystiek buiten de bijbelse gemeente en de christelijke theologie houdt. Je kunt deze leerstellingen ook vergelijken met sloten die de deur voor de mystiek dicht houden.
De absolute waarheidsclaim
De bijbel stelt zonder enige nuancering dat Jezus de weg, de waarheid en het leven is. Hij is niet een weg maar DE weg. Niet slechts de beste weg maar de enige weg. (Joh. 14:6 , Hand. 4:12)
Na de zondeval willen de zondige mensen de ware God niet erkennen. In plaats daarvan hebben ze hun eigen (af)goden en godsdiensten bedacht. (Rom 1:18-32) Achter de afgoden zitten de boze geesten. (1 Kor. 10:19,20) Daardoor werkt er toch vaak een beperkte bovennatuurlijke invloed door die religies heen. Zie b.v. wat de tovenaars van Egypte in de confrontatie met Mozes konden.
God laat verkondigen dat alle mensen, dat alle aanhangers van andere godsdiensten, zich moeten bekeren van de afgoden tot de levende God. (Hand. 17:30 , 1 Thess 1:9) Geen dialoog maar oproep tot bekering. Zij worden opgeroepen zich af te keren van hun ijdel bedrijf. (Hand. 14:15 ) De bijbel spreekt niet over over andersgelovigen maar over ongelovigen. Een ongelovige is, bijbels gezien, niet alleen een atheïst. Een ongelovige is een ieder die de ware God niet erkent.
Wat heeft de tempel van de levende God gemeen met de afgoden? Niets. (2 Kor. 6:14-18)
Apologetiek, verantwoording van de waarheidsclaim1.
De bijbel geeft een verantwoording van haar eigen waarheidsclaim, en van de waarheidsclaim van Jezus. Op de vraag "hoe weet je dat het waar is?" wordt een duidelijk antwoord gegeven.
God heeft in de bijbel zijn boodschap voor ons gegeven, maar daar zouden we niet veel aan hebben als we de bijbel niet als van God afkomstig zouden herkennen. Wij kunnen de bijbel als van God afkomstig herkennen omdat God op allerlei manieren getuigenis aan zijn woord heeft gegeven. Hij heeft dat vroeger gedaan en Hij doet dat nog steeds. God bevestigt zijn woord en daarmee zijn Zoon die in het woord wordt verkondigd.
De bijbel spreekt over aanwijzen, zegel drukken, getuigen, bewijs, bewijzen, bevestigenii. Het voornaamste woord is getuigenis (getuigenis geven). Dat wordt in bepaalde schriftgedeelten gebruikt in juridische zin. De bijbel zegt herhaaldelijk dat je met behulp van twee of drie getuigen een zaak kan bewijzen, vast doen staan.
Er zijn de objectieve bewijzen die voor ieder te controleren zijn. Zoals het feit van de opstanding. Het is mogelijk om het historische bewijs aangaande de opstanding te onderzoeken. De bijbel legt zelf veel nadruk op het historisch bewijs (de ooggetuigen) van de opstanding. Verder is er het feit van de profetie. De profetie die reeds vervuld is in het leven van Jezus, maar ook de profetie over de eindtijd. In de bijbel wordt allerlei informatie over de situatie vlak voor de wederkomst van Christus gegeven. Als je die informatie bij elkaar neemt ontstaat er een vrij gedetailleerd en omvangrijk beeld. We zien langzaam de situatie in de wereld zich bewegen in de richting van de in de bijbel geschetste eindtijdsituatie. De profetie was en is bij uitstek Gods methode om zijn woord (zijn profeten, zijn boodschap) te bevestigeniii.
Daarnaast is er het subjectieve bewijs. Allereerst het innerlijke getuigenis van Gods Geest, er is iets in je dat zegt dat het waar is. Ook is er de kracht die je tegemoet komt in het woord van God, levenwekkend ontdekkend, vermanend, troostend. Daarnaast is er de voortdurende ervaring dat "het werkt", er gebeurt wat de bijbel zegt dat zal gebeuren. Er staan vele concrete beloften in de bijbel, gericht tot de christenen. God bevestigt zijn woord door die beloften aan de christenen te vervullen, als ze daar in geloof aanspraak op maken en als ze, als de bijbel die aangeeft, aan de voorwaarden voldoen. "Lees wat er staat, geloof wat er staat, doe wat er staat, dan zul je ook ervaren wat er staat" placht evangelist Johannes de Heer te zeggen. God zegt in Maleachi 3:10 "Beproeft Mij daarmede". Dit was Gods uitdaging richting de Israëlieten: "Als jullie de tienden brengen, dan zal ik jullie zegenen, probeer het maar uit." In zekere zin kun je Gods woord, Gods beloften dus op de proef stellen, uittesten. Hudson Taylor antwoordde op de vraag waarom hij geloofde dat de bijbel Gods woord is, dat hij vele tientallen jaren lang de beloften uit Gods woord had beproefd en dat God de bijbel altijd had bevestigd in zijn ervaring door de beloften te vervullen. Hudson Taylor leefde rond het begin van de twintigste eeuw. Hij was de oprichter van de eerste interkerkelijke zendingsorganisatie. Hij deed b.v. niet actief aan fondswerving. Hij vroeg nooit om financiële hulp, de noden op dat gebied werden zelfs niet genoemd. In antwoord op gebed bewoog God de harten van de christenen om te geven. Zo werd een organisatie met honderden zendelingen vele tientallen jaren gerund. Er zijn allerlei beloften, b.v. van wijsheid (Jak. 1:5), van vrede die alle verstand te boven gaat (Filp 4:6,7). Een christen die met God wandelt kan telkens weer opnieuw in de kantlijn van zijn bijbel bij allerlei beloften schrijven: beproefd en waar bevonden. Beloften aangaande het gebed. Beloften dat in Jezus naam de demonen wijken. Je kent de beloften, je hoort hoe anderen de vervulling van Gods beloften hebben beleefd, je ziet het bij anderen, en tenslotte ervaar je het zelf ook. Je beleeft dat het waar is.
Samenvattend:
+ Er is iets in me dat zegt dat het waar is, het innerlijk getuigenis van Gods Geest, speciaal door het woord van God heen.
+ Ik ervaar de kracht van het woord in mijn eigen leven. De levensveranderende kracht.
+ Ik ervaar dat het waar is, ik leef erin, er gebeurt wat er staat, het werkt.
+ De feiten bevestigen dat het waar is b.v. het feit van de profetie.
De combinatie van deze dingen geeft zekerheid.
Niet één van de andere zogenaamde heilige boeken van andere religies hebben het getuigenis van de vele vaak zeer gedetailleerde profetieën en de vele concrete beloften, dat de bijbel wel heeft. Daarin zijn Jezus en de bijbel uniek. Alleen Jezus en de bijbel hebben betrouwbare identiteitspapieren.
Ook de mystieke visie op religie heeft geen bevestiging of bewijs. Het is niet meer dan een onbewezen theorie.
God heeft gesproken, de bijbel is het geschreven woord van God
God heeft gesproken. (Hebr. 1:1)
God heeft met de mens gecommuniceerd. Hij heeft gesproken. Hij heeft onder meer allerlei voor de mens belangrijke informatie doorgegeven. God wilde de mens iets duidelijk maken. Een belangrijk deel van wat God heeft gesproken, heeft Hij neer laten leggen in de tekst van de bijbel.
Via het proces van inspiratie, bewaring, bevestiging en verlichting heeft God er voor gezorgd dat zijn boodschap ons ook nu nog kan bereiken. Via de inspiratie van de bijbel heeft God gezorgd voor een geschreven goddelijke boodschap. Hij heeft er vervolgens op toegezien dat die tekst, behoudens een aantal details, ongeschonden is gebleven. Hij heeft er ook voor gezorgd dat we zijn geschreven boodschap kunnen herkennen als van Hem afkomstig. Dat heeft Hij, zoals hierboven is besproken, gedaan door getuigenis te geven aan de boodschap, door zijn boodschap op allerlei manieren te bevestigen. Tenslotte zorgt God er ook voor, door met zijn Geest ons verstand te verlichten, dat we zijn geschreven boodschap kunnen begrijpen.
De bijbel bevat natuurlijk niet alleen informatie in de zin van feiten. In de bijbel vinden we b.v. we ook gebeden. Echter om tot geloof te komen moeten we eerst informatie over Jezus krijgen (Rom. 10:14) Als we in de goede gezindheid de bijbel benaderen en lezen zal Gods Geest ons aanspreken en allerlei dingen duidelijk maken.
Vasthouden aan propositional truth, aan het bijbelse waarheidsbegrip.
Als christenen houden wij alles wat God ons in de bijbel meedeelt voor waar. Wat de bijbel beweert is waar, dat wil zeggen het komt overeen met de werkelijkheid. Als de bijbel zegt dat Jezus is opgestaan dan is dat zo, als Jezus in het Nieuwe Testament bevestigt dat de eerste vijf boeken van de bijbel door Mozes zijn geschreven dan geloven wij dat, dan houden wij dat voor waar. Als de bijbel zegt dat er bij de wonderbare visvangst 153 vissen werden geteld dan is dat ook zo gebeurd, als de bijbel zegt dat wie in Jezus gelooft vergeving van zonden ontvangt dan is dat ook zo. Een bewering is waar als deze overeenkomt met de werkelijkheid.
Een propositie is een bewering die waar of niet waar kan zijn. De bijbel bevat allerlei ware beweringen, allerlei ware proposities, die overeenkomen met de werkelijkheid. Jezus is opgewekt, wie gelooft heeft eeuwig leven, in den beginne schiep God de hemel en de aarde, Jezus liep over water, enzovoorts. De bijbel bevat dus propositional truth
Waarheid in de bijbel betekent echt (tegenover onecht), het betekent daarnaast ook vast en betrouwbaar, maar het betekent ook overeenkomst met de werkelijkheid. Het bijbelse waarheidsbegrip omvat de correspondentiegedachte. Dit is eenvoudig aan de hand van vele bijbelteksten te bewijzeniv. Een uitspraak is waar als deze overeenkomt, correspondeert, met de werkelijkheid.
Met menselijk taal kunnen ware uitspraken over God en de onzichtbare wereld worden gedaan
Tegenover de mystiek houdt de bijbel en houden wij als christenen staande dat we met menselijke taal wel ware, met de werkelijkheid overeenkomende, uitspraken over God en de onzichtbare wereld kunnen doen.
De grondstelling van de mystiek is dat het goddelijke zo anders is dan het menselijke, zo anders dan het aardse en zichtbare, dat het niet mogelijk is om met menselijke, binnenwereldse, woorden en beelden daar iets over te zeggen. Niets van het aardse komt ook maar in de buurt van het goddelijke. Met menselijke woorden en beelden kun je daarom niets beginnen. De kloof is absoluut. God is der ganz Andere. God is niet de andere, Hij is de volkomen andere. De bijbel stelt daar tegenover dat God niet de geheel Andere (der ganz Andere) is. Er is tussen de mens en tussen God een bepaalde, zij het beperkte, overeenkomst in zijn. (Een analogia entisv) De mens is geschapen naar Gods beeld. De mens lijkt in bepaalde opzichten op God en andersom lijkt God in bepaalde opzichten daarom ook op de mens. Zo heeft God zichzelf in de bijbel b.v. geopenbaard als een persoon, de mens is dat ook. God heeft zelfbewustzijn, de mens ook. God denkt, voelt, spreekt, heeft een wil, de mens heeft dat ookvi.
De bijbel spreekt over God op antropomorfe wijze, op mensvormige manier. Dat kan de bijbel doen omdat God en de mens in bepaalde opzichten op elkaar lijken. Als de bijbel over God op antropomorfe wijze spreekt dan spreekt ze op analoge wijze. Dat wil zeggen in de kern is er overeenkomst. Al is er niet altijd volledige overeenkomst. Door studie van het geheel van de bijbel (door schrift met schrift te vergelijken) zijn de verschillen aan te wijzen. Zo blijkt uit studie van de bijbel dat we b.v. het spreken over de arm van God niet letterlijk moeten nemen, maar als de bijbel spreekt over b.v. de toorn God weer wel. De kern komt overeen, al kunnen er verschillen zijn.
Als de bijbel stelt dat God rechter is dan is dat meer dan een metafoor. God is werkelijk rechter. In het wezenlijke komen het rechterzijn van de mens en het rechterzijn van God overeen. Als de bijbel stelt dat God liefde is dan is dat meer dan een metafoor, God is werkelijk liefde.
De bijbel geeft ook geen grond voor een accomodatietheorie. Men stelt dan dat God zich in zijn communicatie naar de mens toe zo heeft aangepast dat Hij in metaforen is gaan spreken. God is dan niet werkelijk rechter, dat lijkt alleen maar zo, Hij doet zich zo voor. God is dan niet werkelijk liefde, zo doet Hij zich alleen maar voor. God openbaart zich b.v. in de bijbel als een rationele God. Daaruit besluiten wij, als orthodoxe christenen, dat God een rationele God is, maar de accommodatietheorie zegt dat God niet rationeel is, Hij doet zich alleen maar als rationeel voor. Hoe God dan wel is, dat weet men niet precies. Men gebruikt soms de term bovenrationeel of supra-rationeel maar dit zijn volledig lege begrippen. Hier herkennen we de zogenaamde negatieve theologie en het godsbegrip van het neoplatonisme. Waarom zouden we de bijbel niet nemen zoals het er staat? Er is geen enkele reden om dat niet te doen. Als je de accommodatietheorie accepteert dan verdwijnt God in het onbekende. Want Hij zou dan niet zijn zoals Hij zich in de bijbel presenteert. Maar nogmaals, hoe is God dan wel? De mysticus zegt: "niemand weet het, je kunt er niets rationeels over zeggen".
Er is dus, volgens de bijbel, geen onoverbrugbare kloof. Met menselijke woorden kunnen ware dingen over God worden gezegd. Als de bijbel over God spreekt dan gaat het om meer dan metaforen, dan gaat het om meer dan slechts een verwijzing naar een werkelijkheid achter de woorden. Het gaat om meer dan een werkelijkheid waar we iets van zouden kunnen ervaren, maar die we niet adequaat zouden kunnen beschrijven. De bijbel geeft een met de werkelijkheid overeenkomende beschrijving, al is het geen uitputtende (volledige) beschrijving.
Dit is het grote principiële verschil tussen de bijbelse orthodoxie en allerlei vormen van mystiek zoals b.v. de protestantse neo-orthodoxie.
De menselijke ratio wordt door God ingeschakeld bij het verstaan van zijn openbaring
In de bijbel hebben we Gods geschreven openbaring. Bij het recht verstaan van de bijbel is ons verstand betrokken. Ons verstand werkt volgens bepaalde principes (de denkwettenvii). Zo heeft God ons geschapen. Als je denkt volgens de ingeschapen denkwetten dan ben je rationeel bezig. In de bijbel worden de christenen opgeroepen om hun verstand te gebruiken.
(Matth. 22:37 ; 1 Kor. 14:20) Voor het verstaan van de bijbel is wel de verlichting van Gods Geest nodig, de Geest moet ons verstand openen. (Luc. 24:45, Efeze 1:17,18) Die verlichting gaat echter niet buiten het aktieve en rationele gebruik van het verstand om.
De Here Jezus bewees door logisch redeneren, door discursief denken, soms dingen vanuit de Schrift. Hij wees op een bepaald schriftwoord en trok daar dan logische conclusies uit. De Joden in Berea gingen dagelijks in de schriften na of de dingen die Paulus doorgaf ook zo waren (Hand. 17:11). Dit is ook een rationele bezigheid, ze werden daarvoor geprezen.
Mystiek schuift altijd weer het gebruik van ons door God gegeven verstand opzij. Er wordt geleerd om het verstand stop te zetten, te ontledigen. Er wordt geleerd dat het gebruik van het verstand ware geestelijkheid hindert. Er wordt geleerd dat het verstand, de ratio slechts bij de zichtbare wereld hoort. Als het gaat om goddelijke dingen kun je niets met het verstand beginnen.
Er zijn drie mogelijke benaderingen van de rationaliteit. De eerste is de ratio te verheffen tot de hoogste autoriteit. Dit is rationalisme, kenmerkend voor de Verlichting. De mens denkt dat hij, los van openbaring, met zijn autonome verstand alles kan doorzien en beoordelen. De tweede benadering is het verwerpen van de ratio. Men stelt dat het gebruik van de ratio je bij de diepste levensvragen niet verder helpt, ja, het staat zelfs in de weg. Je moet je naar binnen keren, naar de beleving, de intuïtie. Dit is kenmerkend voor de Romantiek, de geestesbeweging die op de Verlichting volgde, en ook voor het postmodernisme en new age. Tenslotte is er nog nog een derde weg. Dit is de bijbelse weg. We moeten ons verstand gebruiken bij het onderzoeken van Gods openbaring, ook bij apologetiek wordt gedeeltelijk een beroep gedaan op de rationaliteit van de mens. We moeten dit doen in onderwerping aan Gods openbaring en in afhankelijkheid van Gods Geest. Ook moeten we ons wachten voor speculatie.
In de leer (in de dogma's) worden bijbelse waarheden weergegeven
De bijbel spreekt over de leer. Jezus bracht een leer. Hij sprak over "mijn leer" (Joh. 7:16). De Farizeeën brachten een leer, waar de Here Jezus tegen waarschuwde (Matth. 16:12). Er is allerlei wind van leer (Efeze 4:14). Er is de gezonde leer (Titus 1:9). Paulus spoort Titus aan om zuiver te zijn in de leer, hij spoort hem dus aan om orthodox, om recht in de leer, te zijn (Titus 2:7). Er zijn demonisch geïnspireerde leerstellingen (1 Tim. 4:1). Er zijn valse leraren (2 Petrus 2:1 , Hand. 20:28-30). Vals, dat wil zeggen pseudo, namaak, ze doen zich voor als echte leraren, maar ze zijn het niet. Bepaalde leringen mogen in een christelijke gemeente niet gebracht worden en sommige leringen zijn reden voor afscheiding ook al presenteren degenen die zo'n leer brengen zich als medechristenen (1 Tim 1:3 ; 2 Johannes :10). Er zouden dagen komen dat de mensen de gezonde leer niet meer verdragen (2 Tim. 4:3). De bijbel heeft heel veel over de leer te zeggen en onderstreept telkens het grote belang van de gezonde leer.
Leer komt het werkwoord leren. Met de leer wordt de inhoud van het bijbelse onderwijs over een bepaalde zaak bedoeld. De bijbel zegt b.v. allerlei dingen over Christus. Als we die dingen samen nemen dan hebben we de bijbelse "leer over Christus''. De "leer over Christus" is dus de inhoud van het bijbelse onderwijs over Christus. De bijbel spreekt over "de leer van Christus" (2 Joh. 1:9), de "leer der godsvrucht" (1 Tim. 6:3), een "leer over dopen, oplegging der handen, opstanding der doden, eeuwig oordeel" (Hebr. 6:2).
We vinden de bijbelse leer over een bepaalde zaak door alle direct relevante bijbelgedeelten bij elkaar te zoeken, vervolgens kijk je bij elke bijbeltekst welk licht die tekst op de zaak werpt, en tenslotte haal je de grote lijnen uit de door de exegese verkregen gegevens. De aldus verkregen grote lijnen vormen de bijbelse leer. Het dogma, een leerstelling, geeft dus als het goed is een bijbelse waarheid weer. Het is de samenvatting van het bijbelse onderwijs over een bepaalde zaak. Zij het dat die samenvatting vaak wordt gegeven in eigen woorden. Dat is op zich geen bezwaar als het dogma maar wordt uitgelegd vanuit de bijbelteksten waar het een samenvatting van bedoelt te geven.
Het is mogelijk om bij de formulering van dogma's, van leerstellingen, fouten te maken. Eén van de grote gevaren is dat men verder gaat dan de Schrift, dat men speculeert. Daarom moeten we elk dogma, elke leerstelling toetsen aan de bijbel (Hand. 17:11). Maar als een dogma de toetsing aan de Schrift doorstaat, dan moet deze ook als waar aanvaard worden.
Als protestanten geloven we in de doorzichtigheid (de begrijpelijkheid) van de Schrift, het is dus mogelijk de door God bedoelde betekenis van de bijbeltekst te vindenviii. Het is ook mogelijk om daar vervolgens een nauwkeurige samenvatting van te gegeven. Dit bedoelden de orthodoxe protestanten als ze zeiden dat in het dogma, in de belijdenis, de Schrift wordt nagesproken.
Onder invloed van onder meer het postmodernisme wordt dit tegenwoordig door W.J. Ouweneel en vele anderen ontkendix. Het dogma wordt gezien als slechts een menselijke theorie, gebrekkig, niet als de samenvatting van een bijbelse waarheid.
Transcendente ervaringen kunnen uit twee bronnen komen
Volgens de bijbel is contact met de onzichtbare wereld mogelijk. Het is mogelijk om contact te hebben met God, maar het is ook mogelijk om contact te hebben met boze geesten. Boze geesten kunnen zich voordoen als engelen van het licht (2 Kor. 11:14). Als christenen moeten we dus rekening houden met namaak, met pseudo-ervaringen op geestelijk gebied. Met "pseudo" wordt niet bedoeld dat het geen echte evaringen zouden zijn. Het zijn wel degelijk echte ervaringen, het zijn echter namaakervaringen, namaak van het echte, een demonische immitatie van het werk van de Heilige Geest of van heilige engelen. Het doet zich voor als goddelijk terwijl het in feite demonisch van oorsprong is. Ik moet denken aan wat ik persoonlijk meegemaakt heb in een gemeente. Daar trad een "profeet" op, het werd serieus genomen. Later ben ik betrokken geweest bij het uitdrijven van demonen bij deze zogenaamde profeet. Na het uitdrijven van demonen was de aandrang om te profeteren ook weg. De bijbel spoort niet voor niets telkens aan om toch vooral alles te toetsen.
Er zijn nog enkele andere waarheden die beschermen tegen de verleiding van de mystiek
Alle hierboven genoemde leerstellingen zijn gebaseerd op de bijbel
Soms worden ze uitdrukkelijk, rechtstreeks, in de bijbel genoemd, soms zijn ze impliciet in de tekst van de bijbel gegeven. Het meest fundamenteel in het afschermen tegen de mystieke visie op religie zijn de stellingen over het waarheidsbegrip, over religieuze taal en over rationele apologetiek. Hieronder wordt beschreven hoe juist deze drie het felst worden aangevallen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
2.
Joh. 5:36,39 ; 6:27 ; Hand. 2:22 , 17:31 ; Hand. 9:22 en 18:28 ; Luc. 24:43 ; Hand. 2:32 ; Hebr. 2:18 ; 1 Koningen 18:24 ; Jesaja 41:21-24. Voor een bespreking van onder meer deze teksten verwijs ik naar de onder voetnoot 1 genoemde literatuur.3.
Zie b.v. Deuteronomium 18:21,22 ; Jesaja 41:21-244.
Zie b.v. Titus 1:12,13 ; Marcus 5:33 ; Johannes 16:7. Voor een meer uitgebreide bespreking verwijs ik naar appendix E van de studie "De invloed van postmodernisme, barthianisme en de wijsbegeerte der wetsidee op de theologische standpunten van W.J. Ouweneel" en naar punt a.6.4 van appendix A. van de studie "Wat is er aan de hand in de evangelische wereld?". De studies staan op mijn website..5.
Zie ook het boek "Truth Decay" van Groothuis. De gegevens en een recensie van dit boek door dr. P. de Vries staan op mijn website onder de link filosofie6.
Aan de term analogia entis wordt niet door allen een eenduidige betekenis gegeven. Met analogia entis wil ik alleen naspreken wat de bijbel in Genesis 1:26 zegt over de gelijkenis tussen God en mens. Ik heb het dus over een gelijkenis in zijn en niet over een deelname van de mens aan het zijn van God.7.
Voor een nadere bespreking van de analogia entis en religieuze taal, zie mijn studie "Wat is er aan de hand in de evangelische wereld", appendix A punt a.6.6 over religieuze taal.8.
De denkwetten waarlangs het logisch denken verloopt. Het beginsel van identiteit (een ding is identiek aan zichzelf), het beginsel van contradicite of eigenlijk noncontradictie (geen ding kan in strijd zijn metzichzelf) en het beginsel van het uitgesloten midden of derde (iets kan niet gelijk waar en niet waar zijn). Zowel de mens als God denken volgens deze wetten. Althans zo openbaart God zich in de bijbel. De rationaliteit van de mens is een weerspiegeling van de rationaliteit van God, het hoort bij het beeld Gods (in ruime zin) in de mens. Er zijn mensen die de algemene geldigheid van deze wetten ontkennen, maar al uit het feit dat ze die ontkenning uiten in zinnen, die volgens dezelfde wetten die ze ontkennen zijn geformuleerd, toont de dwaasheid van hun standpunt aan.9.
Zie b.v. 2 Petrus 1:20. Deze tekst impliceert dat het mogelijk is om onderscheid te maken tussen de goede door God bedoelde uitleg van een bijbeltekst en tussen allerlei menselijke interpretaties.