De grote lijn komt op het volgende neer:
Er is een werkelijkheid achter de zichtbare werkelijkheid. Deze werkelijkheid heeft allerlei namen gekregen. God, de godkracht, de wereldziel, brahman, de macht, enzovoorts.
Er is contact mogelijk tussen de mensen en deze hogere werkelijkheid. Dit levert een werkelijke "godservaring" op. Een transcendente ervaring, dat willen zeggen een ervaring die de wereld van het zintuiglijk waarneembare overstijgt. Het is een authentieke, een werkelijke, een echte, "gods"ervaring.
Deze authentieke godservaringen zijn niet rationeel te begrijpen, zelfs niet gedeeltelijk. Ze zijn niet in taal weer te geven. Ze zijn in feite onuitsprekelijk.
Toch hebben mensen over hun ervaringen met het goddelijke gesproken en geschreven. Dat heeft de zogenaamde heilige boeken van de wereldreligies opgeleverd.
De schrijvers van de heilige boeken hebben wel een authentieke godservaring gehad, maar ze hebben die op gebrekkige wijze, gekleurd door hun beperkte wereldbeschouwing, geïnterpreteerd en uitgelegd. In de heilige boeken wordt een persoonlijke verwerking en neerslag gegeven van een authentieke godservaring. De heilige boeken geven daarom geen openbaring, geen ware met de werkelijkheid overeenkomende informatie over het goddelijke. Het zijn slechts getuigenissen (oorkonden) van het feit dat mensen godservaringen hebben gehad. Op zijn hoogst kunnen ze bemiddelen bij het zelf verkrijgen van een authentieke godservaring.
De fout nu is dat de mensen de heilige boeken, waarin de stichters en aanhangers van de grote godsdiensten hun authentieke maar beperkte godservaringen hebben weergegeven, zijn gaan verabsoluteren. Ze zijn ze gaan objectiveren. Dit is, zo stelt men, de zondeval van de religie. Ze zijn gaan denken dat in de heilige boeken ware, met de werkelijkheid overeenkomende, informatie over het goddelijke is gegeven. Ze zijn gaan beweren dat er propositional truth in staat.
Het gevolg hiervan is dat men dogmatisch is geworden. De aanhangers van deze godsdiensten spreken met stelligheid over het goddelijke: "Zo is het". Men weet het. Daarom denken ze ook anti-thetisch. Ze gaan er van uit dat als godsdiensten elkaar tegenspreken ze niet beiden gelijk kunnen hebben. Want twee tegenovergestelde stellingen kunnen niet tegelijkertijd waar zijn. Men verwerpt van daaruit ook de andere godsdiensten. Men is intolerant geworden. Dit heeft weer geleid tot allerlei vormen van agressief fundamentalisme. De wortel van intolerantie op godsdienstig gebied is, zo stelt men, de idee dat in de heilige boeken waarheid, dat is informatie die overeenkomt met de werkelijkheid, propositional truth, wordt gegeven.
Leerstellingen, dogma's, die worden "verabsoluteerd" verstikken het leven. Het gevolg van leer en leerstellingen is dat ze het echte geestelijke leven (de echte godservaringen) opsluiten in een verstikkend harnas van dogma's. Echte godservaring is echter dynamisch en niet statisch. Ware informatie, propositional truth, over het goddelijke is niet mogelijk, je kunt alleen waarheidsbelevingen hebben, je kunt waarheidsmomenten beleven.
De opvatting dat in heilige boeken zoals b.v. de bijbel ware kennis over de werkelijkheid staat (propositional truth) en de idee dat in leerstellingen (dogma's) de waarheid wordt nagesproken en weergegeven wordt gezien als een vorm van rationalisme, als een uiting van menselijke hoogmoed. De mens denkt in zijn grote hoogmoed het goddelijke te kunnen grijpen. Hij ziet de producten van zijn eigen geest (dat zijn de heilige boeken en de daarop gebaseerde leerstellingen) aan als goddelijke openbaring, als goddelijke waarheid, die ware informatie over de totale werkelijkheid zou geven. In feite is dit, zo stelt men, afgoderij want de mens vereert de producten van zijn eigen geest als van God afkomstig.
De leer is, zo luidt de theorie, in werkelijkheid niet meer dan een ladder, een methode, een weg, om te komen tot een authentieke godservaring. Als je die ervaring (verlichting) hebt bereikt dat werp je de ladder weg. Om verder te komen op de weg van persoonlijke groei kun je het ene moment een bepaalde leer gebruiken om vervolgens weer een andere te gebruiken, ook als deze in strijd is met de eerste.
Aan de basis van alle wereldgodsdiensten ligt dus een gemeenschappelijke religieuze oerervaring. De vijf grote wereldgodsdiensten worden daarom ook wel de vijf zusters genoemd. Ze hebben allen de gemeenschappelijke religieuze oerervaring als moeder, als bron.
Naast het feit dat deze oerervaring zich niet in menselijke taal laat weergeven is de oerervaring zo overweldigend dat beperkte mensen die niet volledig, doch slechts ten dele, kunnen ondergaan. Dit laatste is de tweede reden waarom de mensen in hun verschillende heilige boeken tot een soms tegenstrijdige verwerking van de oerervaring zijn gekomen. Om dit te illustreren wordt vaak het beeld van de olifant en de vijf blinde mannen gebruikt. Op een gegeven moment komen vijf blinde mannen een olifant tegen. Ze gaan alle vijf tastend op onderzoek uit. De eerste loop tegen een poot op. Hij betast die, omarmt de poot en zegt: een olifant lijkt op een boomstam. De volgende loopt tegen de buik van de olifant aan, betast die en zegt: Een olifant is enorm breed en zweeft. De volgende loopt tegen de slurf aan en zegt: een olifant is flexibel en zo dik als mijn arm. Enzovoorts. Alle vijf hebben ze iets van de olifant getast en geven ze hun eigen verslag. Ze hebben allemaal contact gehad met die ene olifant (met die ene goddelijke werkelijkheid) terwijl hun beschrijving van de olifant verschilt. De olifant staat voor het goddelijke. De vijf blinde mannen staan voor de stichters en volgelingen van de vijf grote wereldgodsdiensten.
De wereldgodsdiensten staan daarom niet tegenover elkaar maar naast elkaar, het zijn evenzovele verwerkingen van aanrakingen met het goddelijke. Geen van hen is groot genoeg om de totale ervaring te kunnen vatten. De wereldgodsdiensten vullen elkaar aan. De aanhangers van de verschillende religies moeten bescheiden worden, elkaar als authentieke ervaringen van het goddelijke erkennen, en van elkaar leren. Als ze dat doen zullen ze elkaar verrijken en samen zullen ze meer en meer van de grote volheid van het goddelijke kunnen ervaren.
De godsdiensten kunnen daarom ook samen een mondiale wereldethiek formuleren en zo de gerechtigheid en de wereldvrede bevorderen.
In de mystieke visie op religie wordt het verstand (de rationaliteit) van de mens eerder gezien als een hinderpaal dan als een hulp bij het vinden van authentieke godservaringen. Er heerst een antiverstand stemming. (Het verstand als de grote hoer.)
De goddelijke ervaringen kunnen langs allerlei wegen worden opgeroepen. Via meditatieve lezing van heilige boeken, via rituelen, via ascese, via meditatie (ontlediging), via het houden van wetten, heilige dans, magie, iconen, enzovoorts.
Er moet openheid komen voor het goddelijke. Dat betekent dat de intuïtieve zijde moet worden ontwikkeld. De zogenaamde vrouwelijke kant van de mens. Het verstand moet worden stilgezet (ontledigd) en het innerlijk oor en oog moeten worden geopend en ontwikkeld.
Achter de mystieke visie op religie zit in grote lijn een volledig wereldbeeld. Men heeft een eigen kijk op de diepste structuur van de werkelijkheid (de ontologie), op de mens, op kennis, op waarheid, op openbaring. Ook kent de mystiek vaak een eigen verlossingsweg. Daarbij gaat het niet, zoals in het bijbelse christendom het geval is, om behoud door het geloof, door het in geloof rusten op Gods beloften, op het volbrachte werk van Christus. Het gaat dan veeleer om het door allerlei ervaringen heen opstijgen tot het goddelijke. De ervaring bevrijdt en maakt zalig.
De mystieke visie op religie, met het daar achter liggende mystieke wereldbeeld, vormt de grote structuur, het raamwerk, waar allerlei filosofische en religieuze, mystiek georiënteerde, bewegingen onder vallen. Dit geldt onder meer voor het platonisme, het neoplatonisme, de gnostiek, het hindoeïsme, new age, het existentialisme, het postmodernisme, maar ook de rooms-katholieke mystici, de protestantse neo-orthodoxie en de harde kern van de charismatische beweging. Zelfs vele moderne evangelicals gaan, meer en meer, uit van de uitgangspunten van de mystieke visie.