(Bron is het blad Maandblad
De Oogst - Vereniging ‘Tot Heil des Volks’)
Een nieuwe theologie m.b.t. de geestelijke wereld heeft momenteel grote invloed op evangelisatie‑ en zendingsstrategieën. Deze nieuwe leer is populair geworden door o.a. Frank Peretti’s romans, aannemelijk gemaakt door enkele andere boeken [vooral van P. Wagner en G. Otis; red.] en heeft via de ‘AD2000 and Beyond’-beweging wijde bekendheid gekregen. Met deze nieuwe theologie is een nieuwe terminologie geïntroduceerd, die duidelijk maakt waar het in deze leer om gaat:
‘Territoriale geesten’
Dit verwijst naar een
hiërarchie van demonen (overheden en machten etc.) die over bepaalde geografische
gebieden zijn aangesteld. De belangrijkste bewijsteksten die hiervoor worden
aangedragen zijn Daniël 10:13 en 20, die verwijzen naar de ‘Vorst van Perzië’
en de ‘Vorst van Griekenland’.
‘Geestelijke oorlogsvoering op strategisch niveau’
Hiermee wordt een
bepaald soort voorbede bedoeld. Volgens Peter Wagner, heb je: a. geestelijke
oorlogsvoering op basisniveau; wat verwijst naar het uitdrijven van demonen uit
mensen; b. geestelijke oorlogsvoering op occult niveau waar je te maken krijgt
met ‘sjamanen, New Age channelers, occultisten, heksen en tovenaars,
satanspriesters, waarzeggers en dergelijke’(1) en c. geestelijke oorlogsvoering
op strategisch niveau: dit is de strijd tegen ‘een nog gevaarlijker
concentratie van demonische machten, nl. territoriale geesten’. (2)
‘Spiritual Mapping’
[Geestelijke
Cartografie. Het ‘geestelijk in kaart brengen’ van een gebied. red.] Dit is een
nieuwe manier van ‘onderzoek doen en van geestelijk onderscheidingsvermogen’ ‑
‘een poging om een stad, een volk of de wereld te zien zoals ze werkelijk zijn,
niet zoals ze lijken te zijn’. (3) Het houdt in het ‘ontdekken’ waar demonen
het meest actief en krachtig zijn, waarom ze die macht kunnen behouden en ook
wat hun namen zijn.
“Nauwkeurige
‘geestelijke cartografie’ is gebaseerd op degelijk historisch onderzoek”,
zegt Wagner. (4) De AD2000 and Beyond beweging vestigt momenteel een ‘Center
voor Spiritual Mapping’, oftewel een centrum voor geestelijke cartografie.
Het 10/40 raam
Deze term lokaliseert de
geestelijk meest dorre landen tussen de tiende en veertigste noordelijke
breedtegraden. George Otis gaat echter verder en geeft een geestelijke
betekenis aan dit gebied als het laatste, steeds kleiner wordende bastion van
demonische overheersing. Hij wijst erop dat de Hof van Eden (Iran en Irak) de
‘geografische navel’ van dit raam is en merkt dan op: “Van de vele ideeën over
hòe God van plan zou kunnen zijn om de geschiedenis af te ronden en de wereldevangelisatie
tot een einde te brengen, is vooral één theorie erg interessant, nl. dat de
legers van de Heer momenteel opgesteld staan richting Eden... Het enige wat in
feite nog nodig is om deze theorie werkelijkheid te laten worden, is dat de
evangelisatietroepen die momenteel het raam omringen, met min of meer gelijke tred
doorgaan naar binnen op te rukken”. (5)
Verscheidene andere
ideeën zijn voortgekomen uit deze theologie: ‑ Vergeven van (of
verzoening doen voor) de zonden van volkeren als onderdeel van de gebedsstrategie
tegen demonische invloed op een volk. ‑ De ‘demonisering’ [Eng. ‘demonisation’]
van een volk, wat veronderstelt dat demonen naties, culturen, religies, en
samenlevingen zowel als mensen overnemen.
Deze nieuwe theologie
van voorbede en zending roept veel vragen op. In het denken van de ‘AD2000 and
Beyond’ beweging, speelt deze leer een centrale rol. Het is daarom essentieel
haar basisideeën te onderzoeken.
Er zijn duidelijk enkele
positieve gevolgen: 1) Het benadrukken van gebed en voorbede voor de volkeren
van deze wereld en het toegenomen enthousiasme dat deze beweging en
bijbehorende lectuur heeft opgewekt. 2) De vernieuwde aandacht van de zending
voor het io/4o raam waar zich een hoog percentage van de minst beëvangeliseerde
volken ter wereld bevindt. 3) De resultaten die voortkomen uit het benadrukken
van gebed. Zelfs als onze gebedstheorieën misschien niet helemaal correct zijn,
is het toch zeker zo dat God oprechte en trouwe voorbede hoort en verhoort. 4)
Ze benut het voorstellingsvermogen als ondersteuning bij voorbede. 5) Het
geeft een duidelijke en overzichtelijke evangelisatie‑ en
gebedsstrategie, waarmee doelgericht steden, gebieden en landen bereikt kunnen
worden. 6) Het wekt een hoge mate van verwachting en geloof. Misschien wekt
het meer enthousiasme dan echt inzicht, maar desalniettemin oprecht
enthousiasme.
De literatuur van deze
leer wemelt van de succesverhalen, vaak afkomstig uit Latijns‑Amerika en
Afrika, die als bewijsmateriaal dienen voor de waarheid van deze leer. Het is
goed om voorzichtig te zijn, wanneer men kritiek levert op een theorie die in
praktijk lijkt te werken. Echter, het doel heiligt de middelen niet, want
waarheid, en niet succes, is ons hoogste goed. Als we de waarheid opofferen
voor een pragmatisch moment van enthousiasme dat tot de verbeelding van het grote
publiek spreekt, hebben we een korte termijn voordeel, maar een langdurige
schade. Deze bezorgdheid heeft me er toe geleid de volgende bedenkingen te
plaatsen bij het karakter, de theologie en de lectuur van deze beweging:
1. Het is een nieuwe theologie die niet geworteld is in
een historisch verstaan‑ en onderzoek van de Bijbelse waarheid.
Wagner verbaast zich erover dat van alle boeken over engelen‑ en demonenleer in de bibliotheek van het Fuller Seminary [theologische opleiding in Amerika, red.], hij er maar vijf kon vinden die “ook maar enige verwijzing hadden naar [geestelijke] territoriën en dat er van de vijf slechts drie het onderwerp enigszins behandelden, maar duidelijk als iets secundaire”.(6)
Na 2000 jaar theologische
wetenschap zou dit feit alleen ons al vraagtekens moeten doen zetten bij de
aandacht die deze leer nu krijgt. Wagner zegt wel dat hij vermoedt dat deze
leer historische wortels moet hebben, maar die zijn tot op heden onduidelijk.(7)
Als deze opzienbarende dingen al die jaren in de Schrift aanwezig zouden zijn
geweest, waarom heeft niemand ze ooit gezien? “Het neerhalen van ‘territoriale
geesten’ die verbonden zijn aan specifieke gebieden, is een betrekkelijk nieuw
idee”, geeft Steven Lawson toe. (8)
2. Er is uiterst weinig Bijbels bewijsmateriaal voor deze
nieuwe kijk op de wereld.
Zelfs de voorstanders
van deze leer geven toe dat er weinig in de bijbel wordt geleerd over het onderwerp
van ‘territoriale demonische hiërarchieën’. Deze leer is daarom merendeels
afgeleid uit de ervaringen van zendelingen en christelijke werkers en niet uit
de bijbel.
Wagner geeft toe dat
zijn conclusies soms berusten op persoonlijke giswerk: “Niets in dit vers zelf
(Efez. 6:12) wijst erop, dat één of meer van deze categorieën zouden passen bij
de beschrijving van territoriale geesten, maar velen, waaronder ikzelf, vinden
dit hoogst aannemelijk”. (9)
David Pawson zegt
hierover: “Hoewel men nu beweert dat de Schrift deze methode ondersteunt, kwam
zij niet voort uit een herontdekking van Bijbelse zendingsprincipes. Als we
deze leer onderzoeken in het licht van de Schrift, is de Bijbelse basis ervoor
uiterst zwak... Er zijn slechts twee verzen in de hele Bijbel die ‘territoriale
geesten’ beschrijven, (Daniël 10:13, 20). Zelfs hier is het niet helemaal
duidelijk of deze ‘vorsten’ van Perzië en Griekenland menselijk zijn of
demonisch, hoewel de meeste geleerden van het laatste uitgaan... Er is absoluut
geen aanwijzing dat zendingswerk in een nieuwe streek ooit begon met het binden
van de plaatselijke demonische heerser en geen enkele verwijzing dat Paulus de
geesten van Athene of Korinthe probeerde te identificeren en te binden voordat
hij daar begon te prediken. Als dit een noodzakelijke voorwaarde was om een
situatie ‘vrij te maken’, dan zou dit zeker met name genoemd zijn in het zendingsbevel
van de Heer voor Hij opvoer naar de hemel. Er is geen apostolisch precedent,
noch in leer, noch in praktijk. Ook vinden we nergens een opdracht aan de gelovigen
om de duivel te ‘binden’.(10)
Behalve Daniël 10,
worden er nog andere teksten aangedragen als bewijsmateriaal voor het territoriale
gedrag van demonische activiteit: de Koning van Tyrus (Ezech. 28:12), de geest
van Babylon (Openb. 17:3‑5), Bel in Babel (Jer. 51:44), Baäl‑Zebub
van Ekron (2 Kon. 1:2, 3) en Apollyon van de afgrond (Open. 9:11), maar deze
teksten vormen een uiterst zwakke basis voor het formuleren van een hele
theorie over demonische hiërarchieën. Men geeft vrij algemeen toe dat ‘de
voorbeelden van territoriale geesten in het Nieuwe Testament beperkt
zijn’.(11) (Zegt Wagner:] De hoer van Openbaring 17 “is het meest duidelijke
voorbeeld dat ik gevonden heb van een demonische geest die naties en volkeren
beheerst”. (12) Gezien de verscheidenheid aan interpretaties van de hoer in
Openbaring 17, wordt hiermee in feite toegegeven dat het Nieuwtestamentische
bewijs voor deze leer flinterdun is. Het is uiterst riskant om een dergelijke
leer te bouwen op zo weinig bewijsmateriaal. In tegenstelling tot de leer van
territoriale geesten, lijkt het Nieuwe Testament aan te geven dat demonen
mensen (en soms dieren) nodig hebben om in te wonen, in plaats van streken,
huizen of gebieden. In Mattheüs 12:43‑46 vindt de onreine geest geen
rust als hij door dorre plaatsen zwerft. “Dan zegt hij: ‘Ik zal terugkeren naar
mijn huis, waar ik ben uitgevaren’”. Net zoals God in het Nieuwe Testament onze
lichamen tot zijn tempel maakt,’ zo blijken demonen een menselijk lichaam nodig
te hebben als woning op aarde.
In deze leer
wordt sterk benadrukt dat niet alleen mensen door demonen bezeten kunnen
worden, maar ook ‘sociale structuren, zoals regeringen of industrieën’. (13)
“Sociale structuren zijn niet, op zichzelf, demonisch, maar ze kunnen en zijn
vaak door uiterst kwaadaardige en dominerende demonische persoonlijkheden
bezeten, die ik territoriale geesten noem”. (14)
Er wordt geen Bijbels
bewijs aangevoerd voor deze stelling, en het is één van de punten, die in wezen
tegen de Bijbelse openbaring blijkt in te gaan. De apostel Paulus zegt een paar
buitengewoon vriendelijke dingen over overheden en regeringen en de noodzaak om
ons aan hen te onderwerpen, omdat ze door God aangesteld zijn ‑ een
moeilijk punt misschien, maar dat we toch niet kunnen negeren, vooral omdat hij
het schreef onder de heerschappij van de Romeinse keizers (Rom. 13:1‑7).
Petrus zegt iets soortgelijks (1 Pet. 2:13‑17), en Paulus beveelt ons te
bidden voor “koningen en alle hooggeplaatsten” (1 Tim. 2:2).
3. Gedegen onderzoek en gezonde Bijbelse waarheid worden
vermengd met spectaculaire gedachtesprongen en fantasie.
Wagner en Otis hebben
uitgebreid onderzoek gedaan, en veel van wat zij leren is uitstekend en nuttig
materiaal. Maar plotseling, zonder enige waarschuwing, springen ze over op
wilde en fantastische speculaties en geven zij zich over aan sensationele
verbeelding. Na een uitstekende inleiding over de principes van geestelijke
strijd en gebed in ‘Engaging the Enemy’, bijvoorbeeld, wijkt Wagner zonder
waarschuwing af van de bijbelse gegevens en komt uit bij fantasievolle
beschrijvingen van de demonische hiërarchie die de wereld regeert. Larry Lea
“onderscheidt vier niveaus van geestelijke oorlogsvoeging: a. Overheden. Dit
zijn individuele demonische machten. b. Machten. Deze groep bevat de
bevelhebbers van groepen geesten (zoals Legioen in Markus 5:9). c. Wereldbeheersers
dezer duisternis. Deze groep omvat regionale geesten. d. Machthebbers. Deze
bepalen het kwaad in de hemelse gewesten en regeren de andere niveaus van
demonische activiteit”. (15) Waar haalt hij dit beeld van demonische
hiërarchie vandaan? Er wordt niet bij vermeld, dat het gebaseerd is op fantasie
en speculatie.
Eerlijkheid gebiedt te
zeggen dat Wagner wel erkent dat dit meer giswerk is dan Bijbelse waarheid:
“Nieuwtestamentici kunnen geen strikte hiërarchische orde vinden in Efeze 6:12,
omdat dezelfde Griekse termen met andere betekenissen elders in de Schrift
gebruikt worden en deze ook onderling verwisselbaar zijn”. (16) George Otis
combineert eveneens goed wetenschappelijk onderzoek met indrukwekkende
speculatie en opzienbarende sprongen van zijn levendige fantasie. Veel hiervan
is geweldig leesvoer, maar het heeft weinig verband met de geopenbaarde
waarheid van de Bijbel. Hier is een voorbeeld uit vele: “Terwijl de morele val
van Adam en Eva leidde tot hun verbanning uit de Hof van Eden, is er geen aanwijzing
in de Schrift dat de slang met hen meeging. Integendeel, er is frappant bewijsmateriaal
dat de slang uit Eden een wereldwijd commando en controlecentrum heeft
opgericht bovenop het olieachtige overblijfsel van de eens zo bloeiende flora
en fauna van de Hof”.
Veel Bijbelexegese in
deze leer is sterk gekleurd door het veronderstelde wereldbeeld en beslist onbetrouwbaar.
Zoals bijvoorbeeld hun interpretatie van de “sterke” die gebonden moet worden
(Mat. 12:29). Dit gedeelte is niet een oproep tot geestelijke oorlogsvoering
met een hooggeplaatste demon. Jezus geeft een antwoord op de kritiek dat Hij
demonen uitdrijft door de kracht van ‘Beëlzebub, de overste der geesten’. In
de eerste plaats stelt Jezus Beëlzebub gelijk aan Satan (vers 26) en niet met
de een of andere territoriale geest. In de tweede plaats vertelt Hij een gelijkenis
over een sterke. (Dit is een gewoon bijvoeglijk naamwoord en betekent zoiets
als een sterk persoon of stoere jongen, en is niet de titel van een hooggeplaatste
demon). We worden niet bevolen te ‘binden’. De gelijkenis laat zien hoe
belangrijk het is met de vijand in je leven af te rekenen, voordat de Geest van
God Zijn intrek neemt. Deze gelijkenis en bijbehorende terminologie wordt door
de tegenwoordige beweging grof misbruikt en de betekenis ervan wordt verdraaid.
4. Deze kijk op de wereld heeft meer te danken aan Frank
Peretti dan aan de Schrift.
Alle boeken die ik heb
gelezen brengen hun dank uit aan Frank Peretti. Peter Wagner zegt: “Ongetwijfeld
is de publicatie van Frank Peretti’s twee invloedrijke romans: ‘De Duisternis
Aanwezig’ en ‘Licht door de Duisternis’ de belangrijkste stimulans geweest voor
de belangstelling voor strategische geestelijke oorlogsvoering onder
Amerikaanse christenen. Veel Christenen die nauwelijks aandacht besteed hadden
aan de mogelijkheid, dat gebeurtenissen die de menselijke samenleving bepalen,
wel eens te maken konden hebben met een machtsstrijd tussen machtige
bovennatuurlijke wezens, zeggen nu openlijk dat dit zeer waarschijnlijk is. Het
is zelfs zo dat, hoewel ze beter weten, velen ‘De Duisternis Aanwezig’ eerder
lezen als een feitelijk verslag, dan als een fantasierijke roman”. (18)
Peretti’s boeken schetsen een fantasiewereld waarin goede en kwade engelen
elkaar bevechten op min of meer gelijke voet, en waarin uiteindelijk de echte
‘goede’ nooit verliezen. Zij geven veel leesplezier, zijn sensationeel en
spannend, maar vormen geen betrouwbare afspiegeling van de realiteit of van de
onzichtbare wereld zoals de Bijbel die openbaart. De theologie van ‘territoriale
geesten’, ‘geestelijke cartografie’ en ‘geestelijke oorlogvoering op strategisch
niveau’ is ook spannend, sensationeel (vooral de bijzonder dramatische
beschrijvingen door Otis!) en zeer spectaculair. Deze leer heeft veel van de
zwakke punten van Peretti’s fantasieën.
5. De beweging kan leiden tot talloze variaties van nog
wildere uitwassen, overdrijving en extreme opvattingen.
Als de Bijbelse waarheid
als uitgangspunt eenmaal vervangen is door de buitenbijbelse norm van
persoonlijke ervaring, verbeelding en gevoel, dan is het niet te overzien waar
deze leer impulsieve mensen toe kan brengen. Met een verwijzing naar Dean
Sherman zegt Wagner: “Eén reden waarom we aan ‘spiritual mapping’ moeten doen
is dat Satan al reeds zijn ‘mapping’ gedaan heeft. ‘Net als iedere goede
generaal, zijn Satans plannen om deze wereld te regeren begonnen met goede
kaarten .... Satan kent zijn strijdterrein’. Shermans ervaringen bevestigen
dit”. (19) Het zou beter zijn als de Schrift het bewijst!
Wagner stelt dat het
heel belangrijk en nuttig is achter de namen van territoriale geesten te
komen: “Dick Bernal, één van de pioniers op het gebied van de huidige strategische
geestelijke oorlogsvoering zegt: ‘ik kan niet genoeg benadrukken, dat als je
met vorsten en heersers in de hemelse gewesten te maken hebt, je achter hun
identiteit moet komen’”. (20) Men kan zich de chaos en verwarring voorstellen
die dit zal veroorzaken en de absurde, om niet te zeggen gevaarlijke gevolgen,
wanneer impulsieve en overenthousiaste mensen, volkomen geobsedeerd,
trachten de ‘engel van hun stad’ of de demonische ‘machthebber’ die
vermoedelijk hun stukje aarde regeert, te identificeren.
6. De argumenten voor deze leer zijn gebaseerd op zeer
beperkte en zorgvuldig geselecteerde ervaringen.
Wagner geeft toe in
‘Warfare Prayer’ dat hij zijn meeste voorbeelden uit Argentinië heeft. Waarom?
a. Omdat hij veel ervaring heeft in Argentinië; b. omdat een Argentijnse
evangelist, Carlos Annacondia, deze gebedsmethode gebaseerd op deze
wereldvisie, toepast met aanzienlijk succes. c. omdat Argentinië momenteel een
succesverhaal van de zending is.
Wat Wagner niet doet is:
voorbeelden geven van mensen die deze methode en visie hebben toegepast zonder
zichtbaar succes. Hij noemt ook niet de voorbeelden van mensen die groot
succes, opwekking, massabekeringen en gemeentegroei hebben gezien met totaal
andere methodes en visies. Bovendien laat hij na voldoende aandacht te geven
aan mogelijke andere redenen waarom er zo veel gemeentegroei is in Argentinië
en op andere plaatsen waar door de geschiedenis heen de kerk gegroeid is. Hij
vermeldt niet waarom andere kerken en evangelisten soortgelijke resultaten
zien in Argentinië zonder het beoefenen van strategische geestelijke oorlogsvoering.
Dit is niet om de methodes van Carlos Annacondia in diskrediet te brengen, maar
het is van vitaal belang om het hele plaatje te hebben als je er belangrijke
theologische conclusies uit wilt trekken.
7. Er is geen Nieuwtestamentisch precedent van
‘geestelijke gebedsoorlogvoering tegen demonen’, behalve op persoonlijk
niveau.
David Pawson zegt
hierover: “Een opvallend kenmerk van de confrontatie van Jezus en anderen met
demonen in het Nieuwe Testament, is dat ze nooit het initiatief namen. Ze
zochten ze nooit op. Alleen wanneer demonen zichzelf manifesteerden, werden ze
uitgedreven en zelfs dat werd niet altijd onmiddellijk gedaan, alsof hun
tussenkomst een soort ongewenste afleiding was. (Hand. 16:18)”.(21)
Van het gedeelte in
Daniël 10, de enige Schriftplaats waar naar geestelijke wezens in relatie tot
bepaalde gebieden wordt verwezen, zegt Pawson: “Wat hier moet worden opgemerkt,
is dat Daniël niet persoonlijk de strijd met hen aanbond en ook niet de
opdracht daartoe kreeg. Er werd met hen afgerekend door tussenkomst van
engelen”. (22)
Directe confrontatie met
demonen in het Nieuwe Testament is altijd op een persoonlijk niveau, wanneer
ze zich manifesteren in een persoon. De Bijbel beveelt ons niet om te gaan
zoeken naar demonen, naar demonische activiteit, of naar ‘bolwerken’. Efeze 6
zegt ons dat we de hele wapenuitrusting van God aan moeten doen vanwege de
realiteit en bedreiging van kwade geestelijk machten in de hemelse gewesten.
Het zegt ons niet dat we moeten gaan zoeken naar een bron van dergelijk kwaad
of met hen de strijd moeten aanbinden. De vermaning is om sterk, beschermden
toegerust te zijn.
Wanneer de apostel
Paulus in een heidense stad aankwam; liep hij niet rond om haar geestelijk ‘in
kaart te brengen’, op zoek naar concentraties van het kwaad, noch om bolwerken
naar beneden te bidden. Hij nam zijn geestelijk zwaard en verkondigde het
evangelie. Zijn wapen tegen het kwaad was zijn zwaard, het Woord van God en een
open proclamatie van de waarheid. Gebed zonder prediking komt niet in zijn
visie voor.
8. Het gevaar om naar snelle en gemakkelijke oplossingen
voor oude problemen te grijpen.
Iedereen die betrokken
is bij evangelisatiewerk, is op zoek naar ‘sleutels’ voor snel en gegarandeerd
succes. En wanneer een bepaalde . methode enig succes oplevert, komen er
onvermijdelijk boeken op de markt die de methodes beschrijven. We hebben
bijvoorbeeld de Vredeskind methode van Don Richardson gehad en de ‘contextuele’
methode uit Bangladesh, de Koreaanse ‘gebedsberg’ methode, de ‘tekenen en
wonderen’-methode van John Wimber, en vele anderen. We kunnen van deze methodes
leren, maar het is essentieel om daarbij te realiseren dat: a. God soeverein
is en Hij mensen bereikt op de ene manier in de ene plaats en op een andere
manier in een andere plaats. Het Koreaanse model zal waarschijnlijk niet werken
in Taiwan, noch de methode uit Bangladesh in de Filippijnen. b. We kunnen van
al deze methodes leren, maar onze toetssteen wat betreft hun bruikbaarheid,
moet de Bijbelse waarheid zijn.
9. Deze leer geeft een ontoereikend beeld van de
zondeval van de mens, en benadrukt daardoor de menselijke verantwoordelijkheid
onvoldoende.
Otis zegt: “Omdat alle
volkeren aanvankelijk aan God toebehoorden door het recht van vaderschap,
heeft de Satan geen automatische heerschappij over hen. Tenzij individuen
zichzelf vrijwillig overgeven aan de macht van Satan, zullen ze onder de
tedere invloed blijven staan van de Heilige Geest. Satans doel is dan ook om
controle te krijgen over mensenlevens door het domineren van systemen ‑
politiek, economisch en religieus ‑ die ze gecreëerd hebben”. (23) De
daaruit volgende redenering is duidelijk ‑ als de satanische macht
eenmaal gebroken is, zullen de mensen willen luisteren naar de Heilige Geest en
zich tot Christus bekeren. Dit is echter niet de Bijbelse visie op het
slechte, hardnekkige en opstandige menselijk hart: ‑ Het onderbelicht de
gevolgen van de opstandigheid van de mens bij de zondeval en de consequenties
voor de nakomelingen van Adam. ‑ Het benadrukt onvoldoende de
bedrieglijkheid van het menselijk hart, haar trots, de zwakheid van het vlees
enz. ‑ Het bevrijdt de mens van zijn verantwoordelijkheid voor de zonde
en zijn weigering om zich aan Christus te onderwerpen.
De Bijbel zegt dat “de
god dezer eeuw” de overleggingen van de ongelovigen “met blindheid heeft
geslagen, zodat ze het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der
heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is”. (2 Kor. 4:4) De “god
dezer eeuw” zou zeker kunnen verwijzen naar demonische activiteit. Maar het
zou ook even goed kunnen verwijzen naar de ‘zorgen en rijkdom en lusten des
levens’ (Luk. 8:14), die het zaad van het woord verstikken. De apostel gaf de
demonen niet de schuld voor de menselijke blindheid, noch probeerde hij ze te
‘binden’ of te bestraffen. Het hele gedeelte gaat over ‘de waarheid aan het
licht brengen’ en de prediking van ‘Christus Jezus als Here’. De mens draagt
zelf verantwoordelijkheid voor zijn verwerping ‘van de kennis der heerlijkheid
Gods in het aangezicht van Christus’.
We gaan de fout in, als
we vergeten dat de vijanden van het evangelie niet alleen de duivel en demonen
zijn, maar ook de wereld en het vlees. De boodschap voor zondaren is om zich te
bekeren en tot geloof te komen. De lust van het vlees, de bedrieglijkheid van
het hart, de aantrekking van de wereld, de macht van de oude mens, de natuur
van Adam, zijn allemaal bondgenoten van de duivel, en de mens zelf is
verantwoordelijk voor zijn situatie. Het is een vergissing om demonen de schuld
te geven voor de hardnekkige opstandigheid van de mens en naïef om te geloven
dat de mens gelijk gehoor gaat geven aan de waarheid wanneer de demonen eenmaal
‘gebonden’ zijn.
10. Het geeft een totaal misvormd beeld van de Bijbelse
leer over het gebed.
Wagner zegt: “Eén van de
redenen waarom we voorzichtig moeten zijn met dit punt, is dat we geen bijbelse
voorbeelden hebben van de twaalf apostelen of enig ander christelijke leider
uit de eerste eeuw die de duivel uitdaagde tot een directe machtsconfrontatie
zoals Jezus dat deed ....Wat gebeurt er als Christenen vandaag schreeuwen, ‘Ik
bind je Satan!’ Misschien niet zoveel als we mochten hopen. Satan zal
uiteindelijk voor duizend jaar gebonden worden, maar het zal een engel zijn die
dat doet, niet een mens”. (24) Behalve rechtstreekse confrontaties met demonen
tijdens duiveluitdrijvingen, is er geen lering, voorbeeld of vermaning in de
Schrift om gebed te richten tot de duivel of demonen. Maar juist daarop legt
deze beweging zo de nadruk: een nieuwe manier van bidden. Walter Wink schrijft:
“Dit nieuwe element in het gebed ‑ het strijden tegen de machten die Gods
wil weerstaan ‑ geeft aan dat er duidelijk afstand is genomen van het
idee, dat God de oorzaak is van alles wat er gebeurt…Gebed verandert ons, maar
het verandert ook wat er mogelijk is voor God”. (25)
Dit lijkt een
buitengewoon arrogante ondermijning van Gods soevereiniteit.
Een heel indrukwekkende terminologie is ontstaan rondom het idee van ‘gebedsoorlogvoering’, zoals bijvoorbeeld ‘het slechten van bolwerken’, ‘het binden van de sterke’, het ‘aangaan van een machtsconfrontatie met de duivel’, ‘het verdrijven van de heerser van de stad’, ‘autoriteit nemen over een gebied in de naam van Jezus’, ‘het bestormen van de poorten van de hel’, enz. Wat dit allemaal werkelijk betekent is soms moeilijk te onderscheiden, behalve dat het allemaal te maken heeft met het direct aandacht geven aan de duivel en demonen, iets wat de bijbel ons niet opdraagt. Het kan zelfs zeer gevaarlijk zijn. In de Schrift wordt gebed gericht tot de Vader, in de Geest en in de naam van Jezus. Christus heeft een volledige overwinning over Satan behaald. Hij heeft ons nooit bevolen de duivel voor Hem te bestrijden. Wij hebben te maken met God, niet met Satan. We hoeven het koninkrijk van Satan niet eerst te vernietigen om het koninkrijk van God hier op aarde te bouwen.
11. Deze leer heeft een ongezonde aandacht voor de
duivel en demonische activiteit.
Het volbrachte werk aan
het kruis, alsmede het werk van de Heilige Geest en de engelen, wordt hierdoor
onderbelicht. In deze leer van de geestelijke oorlogsvoering, ‘geestelijke
cartografie’ en alles wat er verder uit voortkomt, krijgt de demonische wereld
een zeer centrale plaats. Er wordt zeer veel aandacht besteed aan demonen en
de strategieën van de duivel, hoe ze te vinden, te binden, te weerstaan enz.
Dit is echter niet de focus van de Bijbel en dat mag het ook niet zijn in het
leven van de christen.
Wat ontbreekt er?
a. Er ontbreekt een
duidelijk geloof in de soevereiniteit en de centrale plaats van God, alsmede de
aanwezigheid van de opgestane Christus met ‘alle macht in hemel en op aarde’.
b. De activiteit en autoriteit van de Heilige Geest in het leven van de
gelovige, in zijn gebedsleven, en in evangelisatiewerk worden niet genoeg benadrukt.
Dit is ook geval met de bediening van engelen. (Zijn ze misschien ook beperkt
tot een bepaald gebied?) c. Het volledige volbrachte werk op het kruis, wat het
centrale thema is in het Nieuwe Testament, wordt slechts gebruikt als: ‑
Het middel waardoor we in het gebed effectief demonen kunnen ‘binden’. ‑
Het middel waardoor we weten dat de duivel uiteindelijk overwonnen zal worden.
‑ Het middel waardoor we gered worden. Het kruis heeft echter oneindig
veel meer betekenis in het leven van de gelovige dan dit. Dit alles doet af aan
God en de heerlijkheid van het evangelie, terwijl het de mens en het belang en
de kracht van zijn gebeden te veel waarde toekent. Kolossenzen 2:15 zegt: “Hij
heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over
hen gezegevierd (door het kruis)”. Dick Lucas zet over dit vers: “De christen
die zijn vertrouwen op God stelt, hoeft zich niet te veel zorgen te maken over
de ‘sterke’ en zijn ‘wapens’, omdat er ‘iemand, die sterker is dan hij’ reeds
verschenen is om hem te overwinnen en de wapens waarop hij vertrouwt af te
nemen... Vrijheid van demonische machten is niet een later werk van Gods
genade. Het is eenvoudigweg het voorrecht, door het evangelie, voor iedereen”.(26)
Satan en zijn demonische trawanten mogen nooit het middelpunt worden van onze
theologie of geloofspraktijk. Het is Jezus die alle ‘macht in hemel en op de
aarde heeft’ (Mat. 28:18). Hij regeert ver ‘boven alle overheid en macht en
kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze,
maar ook in de toekomende eeuw’ (Efeze 1:21).
Mike Wakely
Noten:
1. C. Peter Wagner, Warfare
Prayer; (Ventura, Ca. Regal Books,1992) pg. 17
2. Id. pg.
18
3. Id. pg.
151
4. Id. pg. 153
5. George Ctis, Last of the
Giants; (Tarrytown, N.Y. Chosen Books) pg. 161
6. Warfare Prayer, pg. 88
7. C. Peter Wagner, Engaging the
Enemy; (Ventura, Ca. Regal Books r99r) pg. 39
8. Id.
9. Id. pg. 19
10. J. David Pawson, The Fourth
Wave; (London: Hodder and
Stoughton,1993) pg. 69
11. Vernon J. Sterk in Engaging
the Enemy, pg. 153
12. Warfare Prayer, pg. 63
13. Id. pg.
102
14. Id. pg.
96
15. Engaging the Enemy Pg. 38
16. Warfare Prayer, pg. 19
17. Otis, pg. 99
18. Warfare Prayer, pg. 19
19. Id. 152
20. Id. 150
21. Pawson, pg. 69
22. Id.
23. Otis, pg. 88
24. Warfare Prayer pg. 56
25. Walter Wink, Unmasking the
Powers, aangehaald in Warfare Prayer, pg. 95
26. R.C. Lucas, The message of Colossians and Philemon (IVP 1980) pg.
109