Rick Warren heeft opnieuw een beststeller geschreven. Na zijn boek Doelgerichte Gemeente is het boek Doelgericht Leven verschenen. Het is het
meest verkochte en gelezen christelijke boek sinds vele jaren. Het boek wordt
niet alleen individueel gelezen maar ook collectief bestudeerd door gehele
gemeenten.
In het boek geeft Warren antwoord op de vraag: Wat is het doel van mijn
leven? Het bevat veertig korte hoofdstukken. Aangeraden wordt om elke dag een hoofdstukje te lezen en te
overdenken.
Er staat veel goed onderwijs in het boek, daarover later meer in de
conclusie van de toetsing. Maar helaas is het goede onderwijs gemengd met gevaarlijke en onbijbelse zaken. Het
hoofdbezwaar tegen het boek is dat het doordrongen is met de onbijbelse 'alleen
positief" leer en mentaliteit.
(Voor een uitgebreide bespreking en weerlegging van het zogenaamde "alleen positief", het only positive, christendom verwijs ik naar de studie "Bill Hybels en Rick Warren - het marketing christendom", voor de studie klik hier.)
De 'alleen positief' leer is het gevolg van de marketing benadering in
de evangelisatie en gemeenteopbouw. Net als bij alle andere christenen is het
doel het bereiken van zoveel mogelijk mensen met het evangelie. Het bijzondere
van de marketing benadering is dat men dit denkt te bereiken door 'alleen
positief' en 'niet aanstootgevend' te zijn. Men is 'klantvriendelijk', men is
'zoekervriendelijk' (seekerfriendly). Het gevolg is dat een belangrijk deel van
de bijbelse boodschap wordt genegeerd. Allerlei bijbelse onderwerpen die niet
aantrekkelijk zijn voor een zoekend mens of voor een christen worden genegeerd.
In plaats van te negeren worden ze ook wel verzacht of naar de rand
geduwd.
Hier onder volgt een opsomming van enkele belangrijk bijbelse waarheden
die in het 'alleen positief' christendom worden genegeerd:
(Voor een uitgebreidere bespreking klik op het document "De inhoud van het onderwijs en de prediking - een halve boodschap". )
We zullen zien dat het weglaten en verzachten van de genoemde bijbelse
gegevens ook kenmerkend is voor het boek van Warren. Dat was te verwachten
aangezien Warren een aanhanger is van de marketing benadering bij de
evangelisatie en gemeenteopbouw.
Als je een belangrijk deel van de boodschap van de bijbel niet brengt
dan wordt de boodschap ernstig verdraaid. Het spreekwoord zegt niet voor niets
"een halve waarheid is een hele leugen". Als er b.v. alleen over de
liefde en bewogenheid van God wordt gesproken en niet over zijn heiligheid,
gestrengheid, gerechtigheid en toorn dan wordt het bijbelse beeld van God
verdraaid.
Tot zover de inleiding. Hieronder wordt de kritiek uitgewerkt en
concreet gemaakt.
Dag 5 heeft als titel: "Vanuit
Gods perspectief naar het leven kijken".
Warren legt uit dat de mensen soms beelden gebruiken om te omschrijven
hoe ze tegen het leven aankijken. Sommigen zien het leven als een feest,
anderen weer als een wedstrijd, weer anderen als een circus of een achtbaan of
een puzzel of een reis of een dans. Het beeld dat je van het leven hebt noemt
Warren je levensmetafoor. Hoe je naar het leven kijkt stuurt je leven. Als je
b.v. het leven als een feest ziet dan is voor jou pret maken het belangrijkste.
Dan is alles daar op gericht.
Warren stelt terecht dat we vanuit de bijbelse beelden naar het leven
moeten kijken. Hij zegt dat de bijbel drie beelden geeft die duidelijk maken
hoe God tegen het leven aankijkt (p. 43). Die drie metaforen zijn:
(1)
Het leven is een beproeving (het beeld van een test)
(2)
Het leven is iets dat ons wordt toevertrouwd (het beeld van
rentmeesterschap)
(3)
Het leven is een tijdelijke opdracht.
Dit zijn inderdaad bijbelse beelden. Warren werkt deze beelden in de
hoofdstukken 5 en 6 uitstekend uit. Als
het dan inderdaad bijbelse beelden zijn, en als hij ze goed uitwerkt, wat is
dan het probleem?
Het misleidende is dat Warren een selectie maakt uit de bijbelse
beelden, terwijl hij doet alsof dat alles is wat de bijbel over dit onderwerp
heeft te zeggen. Ik citeer: "De bijbel geeft drie metaforen die duidelijk
maken hoe God tegen het leven aankijkt" (p. 43). De werkelijkheid is dat de
bijbel meer beelden gebruikt. Neem b.v. de metafoor van strijd, van oorlog.
Denk aan het bekende hoofdstuk over de geestelijke wapenrusting: Efeze
6:10-18. "Doet de wapenrusting Gods aan."
De apostel Paulus schrijft in Efeze 6 dat we als christen verwikkeld zijn in
een worsteling met boze geesten. We worden beschoten met brandende pijlen.
Daarom worden we aangespoord om de wapenrusting Gods aan te doen.
Paulus zei tegen Timotheus "Lijd met de
anderen als een goed soldaat van Christus Jezus". Hij spreekt over
veldtocht, dat is een militaire campagne (2 Tim. 2:3.4). Opnieuw het beeld van het
christenleven als een geestelijke oorlog, een geestelijke oorlog waarin wij als
goede soldaten van Christus Jezus niet terug moeten schrikken voor het lijden
dat de geestelijke strijd met zich meebrengt.
Toen Paulus wist dat het einde van zijn aardse leven er aan kwam keek
hij terug op zijn leven als christen en zei hij: "Ik
heb de goede strijd gestreden" (2 Tim. 4:7). Hij spoorde
Timotheus aan met de woorden: "Strijd de goede
strijd des geloofs" (1 Tim. 6:12). Er moet dus een goede strijd gestreden
worden. Het is Gods bedoeling dat we daarin overwinnen. Zie b.v. het telkens herhaalde
"Wie overwint zal ik geven ….." in
Openbaring 2 en 3.
"Want al leven wij naar het vlees, wij
trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onze veldtocht
zijn niet vleselijk, maar krachtig tot het slechten van bolwerken, zodat wij de
redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God
slechten"
(2 Korintiers 10:3-5). Paulus gebruikt hier opnieuw het beeld van een
veldtocht. Hij spreekt over wapens, over ten strijde trekken, over het slechten
van bolwerken en schansen. Allen militaire termen.
"Wordt nuchter en waakzaam. Uw
tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal
verslinden, wederstaat Hem, vast in het geloof, wetende dat aan uw broederschap
in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten" (1 Petrus 5:8,9)
Petrus schrijft hier dat we een tegenpartij, een tegenstander, hebben die het op ons gemunt heeft. Daarom moeten we waakzaam zijn en hem wederstaan in het geloof.
De bijbel spreekt over verschillende vijanden. Hier in 1 Petrus 5:8,9
en in Efeze 6:12 zijn het machten uit de onzichtbare wereld: de boze geesten en
de duivel. In Judas :3,4 zijn het valse leraren: "Geliefden
daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk
heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning, tot het uiterste te
strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is. Want er zijn
zekere lieden binnengeslopen …" (Judas :3,4). Er waren zekere
lieden binnengeslopen en daarom moest er gestreden worden voor het geloof. Niet
zomaar strijden, maar strijden 'tot het uiterste'.
Het beeld van het christenleven als een strijd vinden we uitdrukkelijk
en herhaaldelijk in het Nieuwe Testament terug. We zijn als christenen
gewikkeld in een geestelijk oorlog met onder meer boze geesten en met valse
leraren die het evangelie verdraaien. Andere vijanden die in de bijbel worden
genoemd zijn de wereld en de eigen zondige hartstochten. Strijd hoort daarom
bij het leven van iedere christen. Het is de bedoeling van de Heer dat we
overwinnen in deze strijd.
Warren negeert hier, bij dag 5, deze bijbelse metafoor, dit bijbelse
beeld. Hij heeft alleen metaforen gekozen die passen in zijn "alleen
positief" en in zijn "niet aanstootgevende" boodschap. Wat hij
wel en niet noemt wordt bepaald door zijn onbijbelse filosofie.
Het is subtiel wat hij doet. Ten eerste doet hij alsof hij het complete
bijbelse beeld geeft (p.43). In werkelijkheid selecteert hij. En ten tweede is
zijn selectie niet toevallig. Op deze wijze verdraait hij de bijbelse waarheid.
Door zijn aanpak geeft Warren zijn lezers de indruk dat strijd niet bij
het christelijk leven hoort. Of op zijn hoogst strijd tegen verzoeking, maar
dat is dan ook alles.
Warren negeert niet alleen, hij spreekt de bijbel ook tegen. Hij noemt
het beeld van strijd (oorlog) en het beeld van een sportwedstrijd onder de
menselijke beelden die vervangen moeten worden door de drie door hem genoemde
bijbelse metaforen (p. 43). Terwijl de bijbel wel degelijk deze beide beelden gebruikt.
Hierboven, onder punt 1, is reeds aangetoond dat de bijbel het leven van de
christen ook ziet als een strijd, een oorlog. Hieronder volgen enkele
bijbelteksten die laten zien dat de bijbel ook het beeld van de wedstrijd
gebruikt.
Hardloopwedstrijd
"Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk
van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo
licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons
ligt"
(Hebr.
12:1)
De bijbels spreekt over 'de wedloop'. Een wedloop is een hardloop wedstrijd. De bijbelschrijver zegt dat de wedloop met volharding gelopen moet worden, het gaat dus niet om een korte sprint maar om een wedstrijd over een langere afstand, om een marathon
"Weet gij niet, dat zij, die in de renbaan lopen, allen
wel lopen, doch dat slechts één de prijs kan ontvangen? Loopt dan zo, dat gij
die behaalt. En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij
om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke" (1 Kor. 9:24,25)
Opnieuw het beeld van een hardloop wedstrijd.
Paulus vervolgt met het beeld van een bokswedstrijd. "Ik loop dan ook niet maar in den blinde en ik ben geen
vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat" (1 Kor. 9:26)
Vergelijk dit met het volgende citaat van Warren (p. 43)
"Als u het leven ziet als een wedloop …. als u het leven als een
marathon ziet … als u het leven als een strijd .. ziet.. "
"Om de doelen te verwezenlijken waarvoor God u heeft gemaakt, zult
u de menselijke bedenkselen moeten vervangen door de bijbelse metaforen van het
leven….. De bijbel gebruikt drie metaforen die ons duidelijk maken hoe God
tegen het leven aankijkt: het leven is een beproeving, het leven is iets dat
ons wordt toevertrouwd, en het leven is een tijdelijke opdracht."
Het is ronduit schokkend te zien hoe Warren geregeld met de bijbelse
gegevens omgaat, maar daarover later meer.
Dit is nog niet alles want verderop in het boek spreekt Warren ook nog
eens een keer zichzelf tegen. Drie keer gebruikt hij later het beeld van de
sportwedstrijd (b.v. p.260, 262). En Hij verwijst één keer naar het beeld van de
oorlog (p.220). Hoe is dit te
verklaren? Dat wordt in het volgende punt besproken.
3. Het nut van het lidmaatschap van een plaatselijke gemeente
De hierboven, onder punt 1,
besproken tactiek van verborgen selectie van de bijbelse gegevens wordt
door Warren geregeld gebruikt in combinatie met de tactiek van 'decentralisatie'. Alles bedoelt om de
bijbelse boodschap in een door hem gewenste richting bij te buigen. Bij
‘decentralisatie’ negeert hij het hem onwelgevallige bijbelse onderricht niet
volledig. Hij noemt het dan wel, maar dat doet hij slechts in het voorbijgaan.
Hij geeft die bijbelse waarheid dan niet de plaats die het in de bijbel wel
heeft. Hij duwt het naar de rand, naar de marge.
Een voorbeeld vinden we bij dag 17. In dit hoofdstuk beantwoordt hij op
een bepaald moment de vraag: Waarom hebben we een gemeente nodig? Hij geeft
vervolgens 6 redenen waarom het nodig is om deel uit te maken van een
plaatselijke gemeente.
Een van de redenen waarom wij als christenen een plaatselijke gemeente
nodig hebben is dat een gezonde plaatselijke gemeente bescherming biedt tegen
valse leer en valse leraren. Warren
noemt dit echter slechts in het voorbijgaan en ook nog onvolledig.
De bijbel gebruikt het beeld van een kudde schapen die bedreigd wordt
door wolven. De schapen zijn de christenen en de wolven zijn de valse leraren
en profeten. De oudsten van de plaatselijke gemeenten zijn de herders die de
kudde beschermen tegen valse leraren, tegen de wolven. De bijbel spreekt zelfs
over wolven in schaapskleren (Matth. 7:15). Dat zijn valse leraren of profeten die niet
direct als zodanig zijn te herkennen omdat ze zich voordoen als christenen, als
schapen.
De schapen zijn veilig omdat ze bewaakt en beschermd worden door
herders. De Here Jezus is de opperherder en de oudsten zijn de onderherders (1 Petrus 5:1-4). Het is speciaal de
taak van de oudsten om de gemeente te beschermen. Zie b.v. wat Paulus tegen de
oudsten van de gemeente van Efeze zei:
"Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover
de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die
Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft. Zelf weet ik dat na
mijn heengaan grimmige wolven bij u binnen zullen komen, die de kudde niet
zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verkeerde
dingen spreken om de discipelen achter zich te trekken. Waakt dan …"
(Handelingen 20:28-30)
Er moet gewaakt worden omdat er grimmige wolven de kudde binnen zullen
komen, mannen die verkeerde dingen spreken.
Er gaat "allerlei wind van leer"
rond in de christelijke wereld (Efeze 4:14). Als christen hebben we daarom de
bescherming nodig van de gezamenlijke oudsten van een gezonde plaatselijke
gemeente. Een schaap alleen, geïsoleerd van de kudde, is erg kwetsbaar
tegenover wolven. We hebben de bescherming van de oudsten van onze plaatselijke
gemeente, en van andere christenen die onderlegd zijn in de gezonde leer,
nodig.
Strijd met valse leraren en valse leer is echter één van de bijbelse
onderwerpen waar de 'alleen positief" evangelicals het liefst niet over
spreken. Als het even kan vermijdt Warren dit onderwerp.
Deze keer negeert Warren de bijbelse gegevens niet volledig. Hij
decentraliseert ze, hij noemt het punt veiligheid wel maar noemt het slechts in
het voorbij gaan. Hij maakt er geen speciaal punt van, hij moffelt het weg aan
het einde van een ander punt. Hij noemt het aan het einde van het zesde punt.
Dat punt heeft als titel: "Een
gemeente zal ons helpen om niet terug te vallen". Hij wijdt er slechts
drie zinnen aan. Warren zegt dat een gemeente voorziet "in geestelijke bescherming
door Godvrezende leiders" (p. 139).
Hij spreekt hier over geestelijke bescherming, maar het is typerend dat
hij niet noemt waartegen deze Godvrezende leiders de christenen
beschermen. Valse leer en valse leraren, wolven in schaapsklederen, hij krijgt
het niet uit zijn mond. Terwijl het een hoofdthema uit het Nieuwe Testament is.
In bijna elk van de 27 bijbelboeken van het Nieuwe Testament komen we het
tenminste een keer tegen. Er zijn volledige hoofdstukken aan gewijd (b.v. 2
Petrus 2). Gehele bijbelboeken zijn ontstaan door de worsteling met valse
leraren b.v. de Galatenbrief, de Judas brief, de brief aan de Colossenzen.
Lezers van Warrens boek die de bijbel niet goed kennen zullen, als ze al niet
over deze drie zinnen heen lezen, door de onvolledige informatie niet begrijpen
waar hij het hier over heeft.
Warren stelt dat het verkeerd is om elkaar te kritiseren. Ik citeer van
pagina 169: "God waarschuwt ons telkens weer dat we elkaar niet moeten
bekritiseren of veroordelen … een kritische instelling is een heel slechte
gewoonte die veel schade aanricht ….steeds wanneer (we
bekritiseren) … zijn wij zo onnozel het werk voor Satan op te knappen."
Warren haalt enkele teksten aan die zijn stelling moeten onderbouwen.
Het misleidende is dat hij, zoals zo vaak, zeer selectief te werk gaat. Hij
neemt slechts enkele teksten en kijkt niet naar het totaal van het bijbelse
onderwijs over het onderwerp. Hij legt de teksten die hij aanhaalt ook niet uit
in het verband waarin ze staan.
Warren citeert Romeinen 14:4. "Wie zijt
gij dat gij eens anders knecht oordeelt? Of hij staat of valt gaat zijn eigen
Heer aan." Zie je wel, zo zegt Warren, we hebben niet het recht om
een medechristen te oordelen. Uit het
verband blijkt echter dat het hier gaat om oordelen in geval van
meningsverschillen over bijzaken. Als het daarom gaat dan is het verkeerd om elkaar te veroordelen en
af te wijzen. Het gaat hier, in Romeinen 14 en 15, om de tegenstelling tussen
christenen uit joodse en uit heidense achtergrond. De joodse christenen hielden
nog vast aan bepaalde elementen van de oudtestamentische ceremoniële wet, zo
stelden ze b.v. nog steeds de ene dag
boven de andere (Rom. 14:6). De christenen uit
heidense achtergrond deden dat niet. Dat gaf spanningen. Het ging hier niet om
de kern van het evangelie en om belangrijke bijbelse leerstellingen. In dit
soort gevallen zegt Paulus dat wij elkaar moeten aanvaarden en niet
veroordelen.
Het is verder ook verkeerd om huichelachtig te oordelen. Als er veel
aan jezelf mankeert dan moet je niet een ander gaan oordelen. Dan moet je eerst
de balk uit je eigen oog halen waarna je alsnog de ander kan helpen met zijn
splinter (Matth.
7:1-5).
Oordelen op zich wordt hier niet veroordeeld want even verderop in hetzelfde
hoofdstuk roept de Here Jezus juist op om te oordelen (Matth. 7:15-23). Hij roept op om
waakzaam te zijn omdat er valse profeten zullen komen. Hij vertelt dat die
profeten zich zullen voordoen als ware profeten, ze dragen een schaapsvacht.
Zijn discipelen moeten onderscheiden tussen ware en valse profeten, ze moeten
beoordelen. Daarom geeft de Here Jezus zelfs aan waar we bij het oordelen op
moeten letten. Deze toetsing zal geregeld leiden tot oordelen, tot het afwijzen
van valse profeten, ook al claimen ze zelf echte schapen, echte christenen, te
zijn.
We worden in de bijbel op diverse plaatsen opgeroepen om te oordelen.
De christenen worden aangespoord om geestelijke boodschappen en geestelijke
boodschappers te beoordelen, te toetsen. Dat is een bijbelse opdracht, die wij
hebben te gehoorzamen.
Zie b.v. 1 Kor. 14:29.
"Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen".
De inhoud van profetie, van prediking en van alle geestelijk onderwijs moet
getoetst worden aan de bijbel. Van de joden uit Berea wordt in de Bijbel
gezegd: "en dezen onderscheidden zich gunstig van
die te Thessalonica, daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en
dagelijks de schriften nagingen of deze dingen zo waren." (Handelingen
17:11) Dagelijks
nagaan of wat wordt geleerd ook overeen komt met de bijbel.
De bijbel draagt op om te toetsen. "toetst alles" (1 Thess. 5:21). “Geliefden vertrouwt niet ieder geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn" (1 Joh. 4:1).
Ook mensen die een geestelijke bediening hebben moeten beoordeeld
worden. Zie b.v. wat de Here Jezus tot de gemeente van Efeze heeft gezegd:
"Ik weet uw werken en inspanning en volharding en dat
gij de kwaden niet kunt verdragen en hen op de proef gesteld hebt, die zeggen
dat zijn apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat gij hen leugenaars hebt
bevonden" (Openb.
2:2)
De christenen uit Efeze hadden deze mensen 'op de proef gesteld' met
als gevolg dat ze ontmaskerd werden. Ze beweerden dat ze apostel waren.
De Here Jezus verwijt de gemeente van Thyatira dat ze juist hierin
faalden. Hij verwijt hen dat ze de vrouw Izebel lieten begaan. De vrouw Izebel
beweerde dat zij een profetes was (Openbaring 2:20), terwijl ze het in
werkelijkheid niet was, door haar activiteiten werden de knechten van de Heer
verleid.
Zie ook Matth. 7:15-23.
Het zou te ver voeren om dit onderwerp hier nog verder vanuit de bijbel
uit te diepen. Maar denk b.v. nog aan de bijbelse opdracht om binnen een
gemeente tucht uit te oefenen. Er moet verboden worden om verkeerde leringen te
onderwijzen (1 Tim. 1:3) en christenen die in ernstige zonde leven, en die zich daar niet van
willen bekeren, moeten uit het midden weggedaan worden. Hier komt oordelen,
beoordelen van leer en leven aan te pas (Zie b.v. 1 Kor. 5:1-13). Paulus spreekt in
dit verband zelfs over vonnis vellen (1 Kor. 5:3).
Jezus heeft niet geleerd dat we nooit mogen oordelen, kritiseren. Hij
zegt wel dat we, als we oordelen, we met een rechtvaardig oordeel moeten
oordelen. "oordeelt met een rechtvaardig
oordeel" (Joh. 7:24). Oordelen op zich is niet verkeerd, maar het moet
wel op een rechtvaardige (eerlijke) manier gebeuren.
Warren negeert het bovenstaande onderwijs uit de bijbel. Hij doet net
alsof er nooit geoordeeld moet worden. Ik citeer "We moeten niet oordelen
over … gelovigen die andere overtuigingen hebben dan wij" (p.169). Hij maakt geen
enkel onderscheid tussen aan de ene kant christenen die b.v. van mening
verschillen over zaken als de zondagsheiliging en aan de andere kant
meningsverschillen binnen de christelijke wereld over b.v. de weg tot behoud,
over de kern van het evangelie of andere fundamentele bijbelse waarheden en
leerstellingen.
Zie hoe dat uitwerkt bij Warren. Hij accepteert zelfs rooms-katholieken,
terwijl de Rooms-katholieke Kerk een verkeerd antwoord geeft op de vraag wat
een mens moet doen om behouden te worden. Dat Warren rooms-katholieken als
medegelovigen accepteert blijkt onder meer uit het feit dat hij geregeld in Doelgericht leven met instemming verwijst naar rooms-katholieke
mystici. (Johannes van het Kruis,
p.113; Henri Nouwen,
pp.113, 278; Moeder
Teresa, p.129; Benedictijnse monniken p.92; Brother Lawrence, p. 91)
(Voor informatie over het onbijbelse sacramentele evangelie van de
Rooms-katholieke Kerk, klik
hier. Voor nog meer informatie over de Katholieke Kerk, klik hier.)
Dat je als christen niet moet kritiseren komt als een refrein terug
door het boek. Ik citeer van pagina 276: "Echte dienaren … leveren er geen kritiek op". Echte
dienaren leveren volgens Warren geen
kritiek op andere dienaren of bedieningen.
Met zijn stelling dat kritiek altijd verkeerd is verwerpt hij de bijbelse
opdracht tot toetsen.
Nog een citaat van Warren
"In de bijbel wordt Satan 'de aanklager van de broeders' genoemd.
De duivel doet niets liever dan de leden van Gods gezin ……bekritiseren …. Steeds
wanneer wij hetzelfde doen, zijn wij zo onnozel het werk voor Satan op te
knappen" (p. 169)
Let op wat Warren hier zegt: Als wij anderen leden van Gods gezin
kritiseren dan doen we hetzelfde als de satan doet. Zo worden christenen die
toetsen aan de bijbel (naar Handelingen 17:11) en die op grond daarvan soms weerspreken, weerleggen
of waarschuwen, kortom die kritiseren, voorgesteld als aanklagers van de
broeders. Als mensen die zich gedragen als de Satan.
In de dagen 15 tot en met 21 schrijft Warren over de gemeente.
Uiteraard schrijft Warren er, vanuit zijn 'alleen positief' filosofie, niet
over dat er binnen de christenheid ook vele valse kerken en gemeenten zijn,
waar de kern van het bijbelse evangelie niet juist wordt verkondigd. Hij zegt niet
dat we eerst behoren te toetsen of de gemeente die we bezoeken of die we denken
te gaan bezoeken wel gezond is in de leer. In plaats daarvan spoort hij zijn
lezers aan om zich te richten op het gemeenschappelijke en niet op de
verschillen (p. 166). En we mogen, zoals al geciteerd, gelovigen die andere
overtuigingen hebben, van hem, niet oordelen (p. 169).
Het is opnieuw subtiel wat Warren doet. Ten eerste gooit hij oordelen uit zuivere en uit onzuivere
motieven door elkaar heen. Hij onderscheidt niet tussen die twee. Vervolgens
gebruikt hij de teksten waarin de bijbel onterecht oordelen afwijst om alle
kritiseren, te verwerpen.
Het is zeer ernstig wat hier gebeurt. Doordat hij alle oordelen
(kritiseren) als schadelijk afwijst ontwapent hij in feite de christenen die
zijn boek lezen. Dit komt neer op geestelijke moord of tenminste dood door
schuld. Want hoe is de situatie? Er lopen volgens de bijbel wolven rond, wolven
die zich soms zelfs vermommen in schaapsklederen. Er dreigt gevaar. Hij spreekt
er niet over en hij zegt ook nog eens dat je vooral niet kritisch mag zijn. Zo
geeft hij de wolven, dat zijn de valse leraren en valse profeten, vrijspel in
de kudde.
Vergelijk dat met de Here Jezus en Petrus, zij werkten zelfs preventief. Jezus waarschuwde b.v.
zijn discipelen voor de leer van de Farizeeën (Matth. 16:6,12). In hoofdstuk 2
van de tweede Petrus brief waarschuwt Petrus uitgebreid tegen een bepaalde
valse leer die op dat moment rond ging. Aan het eind van zijn brief vertelt
Petrus waarom hij dat deed. "Geliefden, daar gij
het nu van tevoren weet, weest op uw hoede, dat gij niet door de dwaling der
zedelozen medegesleept, afvalt …." (2 Petrus 3:17). Petrus wilde dat ze
het van tevoren zouden weten zodat ze op hun hoede konden zijn. Zo zouden ze worden
beschermd tegen het gevaar van mee gesleept te worden door die dwaling.
Warren laat het niet bij het op een subtiele manier afwijzen van
toetsen, waakzaamheid en preventief waarschuwen. Hij zet de christenen ook nog
eens op tegen degenen die dat nog wel doen. Hij stookt ze er in feite tegen op.
Hij plakt hun het etiket 'aanklager van de broeders' op. Als je de boodschap,
de bediening en het gedrag van een andere christen toets aan de bijbel en op
grond daarvan soms weerlegt en waarschuwt dan doe je volgens Warren het werk
van de Satan.
Achter het boek zit een oecumenische visie op het christendom.
In de valse oecumenische beweging accepteert men een ieder die zich
christen noemt als medechristen, ongeacht welk evangelie men gelooft. Neem b.v.
de rooms-katholieken. De rooms-katholieken geloven niet in het bijbelse
evangelie, althans als ze geloven wat hun eigen kerk leert. Het evangelie geeft antwoord op twee
belangrijke vragen. De eerste is: Wie is Jezus? De tweede vraag is: Wat moet ik
doen om behouden te worden? De Rooms-katholieke Kerk geeft op de tweede
kernvraag een verkeerd en onbijbels antwoord. (Voor een uitleg van het
sacramentele evangelie van de Rooms-katholieke Kerk, klik
hier.)
Hierboven, onder punt 4, is er reeds op gewezen dat Warren er
zondermeer vanuit lijkt te gaan dat rooms-katholieken ware christenen zijn. Dat
blijkt onder meer uit het feit dat hij met instemming meerdere malen verwijst
naar rooms-katholieke mystici: Johannes van het Kruis, p.113; Henri Nouwen, pp.113,
278; Moeder
Teresa p.129; Benedictijnse monniken p.92; Brother Lawrence, p. 91.
Hij gaat er blijkbaar van uit dat dit medegelovigen zijn. Als je de
geschriften van deze mystici bestudeert dan zul je ontdekken dat zij nooit het
ware bijbelse evangelie, de bijbelse weg tot behoud, hebben geleerd. Nouwen en
mother Theresa zijn daarnaast ook nog eens zogenaamde 'interfaith' gelovigen,
zij geloven dat je via ander godsdiensten ook God kunt bereiken en ervaren.
Valse kerken, die de kern van het bijbelse evangelie niet juist leren, zijn
er altijd geweest, maar de bijbelse profetie maakt duidelijk dat er in de
eindtijd een nieuwe openbaring zal komen van de
valse kerk, dat is een soort tegen-kerk. In het boek Openbaring ontmoeten
we de bruid (de ware kerk) en de grote hoer (de valse kerk). In de zogenaamde oecumenische beweging die
vorige eeuw is begonnen, met onder meer de oprichting van de Wereldraad van
Kerken als een belangrijke stap, zien we het begin van de vervulling van de
bijbelse profetie.
In de ontwikkeling kun je bepaalde fasen onderscheiden. In de eerste
fase wordt alles wat zich christen noemt met elkaar verenigd. Vrijzinnige
christenen, dat zijn christenen die vele kernwaarheden van de bijbel
ontkennen, rooms-katholieken en
oosters-orthodoxe christenen die een ander evangelie leren, protestanten,
moderne evangelicals, alle charismatische christenen, allen gaan samen. Men erkent
elkaar als ware christen, men werkt samen, etc. Neem b.v. de Wereldraad
van Kerken. Je mag als lid van deze organisatie geloven wat je wilt over
Jezus en het evangelie, het doet er niet toe. Er is wel een korte
geloofsbelijdenis maar die mag een ieder zo uitleggen zoals men wil. Men zoekt
eenheid ten koste van de waarheid, eenheid ten koste van de kern van het
evangelie.
De volgende fase is dat men eenheid zoekt met de aanhangers van andere
religies. Op de grote samenkomsten van de wereldraad van Kerken hebben b.v.
aanhangers van andere religies al godsdienstige ceremonies uitgevoerd. De Paus
organiseert geregeld in Assisi een gebedsdienst voor de vrede met aanhangers
van andere religies: hindoes, sikhs, shintoisten, aanhangers van
natuurgodsdiensten (shamanen), joden, moslims, etc. In de gebedsdienst bidt
ieder tot zijn eigen 'god' om vrede voor de wereld.
Warren citeert verschillende keren in het boek met instemming Henri Nouwen
(p.113,
278). Henri Nouwen is een
rooms-katholiek priester en mysticus. Hij is inmiddels overleden. Nouwen was een
zogenaamde 'inter-faith' gelovige, dat is een gelovige die meent dat je via
andere godsdiensten ook 'god' kunt ervaren. Hij was een oecumenische christen
in de meest ruime zin van dat woord. Hij vertelt b.v. in één van zijn boeken
dat hij een bepaalde mystieke gebedstechniek toepaste, het zogenaamde
repetitieve gebed. Bij het repetitieve gebed wordt telkens een woord of een
kort zinnetje herhaald. Net zolang tot er dingen gaan gebeuren, tot je
'godservaringen' krijgt. Nouwen zegt dat, als hij deze gebedstechniek
toepastte, hij geregeld beelden, visioenen, kreeg op de muren van zijn hart.
Hij vertelt dat hij dan soms de gezichten van Jezus en Maria zag, en van
rooms-katholieke mystici, maar ook de gezichten van de Dalai Lama en
Ramakrishna. De Dalai Lama is de leider van het door en door occulte Tibetaanse
lamaboeddhisme en Ramakrishna was de voornaamste hindoe mysticus uit de
negentiende eeuw, die speciaal ervaringen had met de moedergodin Kali. Nouwen
vertelt over deze verschijningen en hij vindt het prachtig (Hier en nu, leven
in de Geest, Henri Nouwen, p.16). Op een andere plaats in hetzelfde boek beveelt hij
een meditatie techniek van de Dalai Lama aan (p. 40). Voor Rick Warren is dit
blijkbaar geen reden om Nouwen af te wijzen als een gevaarlijke valse leraar,
wel nee, hij legt veel liever de nadruk op wat we gemeenschappelijk hebben.
Warren is immers 'alleen positief' (positive only). Een boek van Nouwen wordt
op de website van de gemeente van Warren aanbevolen.
Warren stimuleert de oecumenische beweging door er van uit te gaan dat
rooms-katholieke mystici medechristenen zijn. En door consequent in het hele
boek het bestaan van valse leraren, van valse leer, van strijd om de waarheid
en van de in de bijbel geprofeteerde afval uit de eindtijd, te negeren.
Net als alle neo-evangelicals wijst hij de bijbelse opdracht tot
afscheiding af. Hij heeft de bijbelse opdracht tot afscheiding vervangen door
de valse leer over infiltratie. (Voor een bijbelstudie over de bijbelse opdracht tot
afscheiding en een weerlegging van de valse leer over infiltratie, klik hier.
KLIK)
Zelfs een ongelovige journaliste sprak haar verbazing uit over de
oecumenische geest van Warren toen ze waarnam dat er gemeentegroei conferenties
van Warren ook bezocht werden door mormonen, klik hier .
Warren onderhoudt hartelijke kontakten met valse leraren, onder meer
met Robert Schuller en allerlei leraren uit de Word-of-Faith beweging. Zie het
artikel Rick
Warren Connections.
(Voor informatie over de Word-of-Faith leraren
klik hier.
Voor informatie over Schuller klik hier)
Hij scheidt zich zelfs niet af van New-Age figuren. Hij werkt b.v.
samen met de Tempelton organisatie. Tempelton is een bekende New Age figuur die
zich christelijk voordoet. (Voor informatie over Templeton, klik hier.)
De organisatie van Templeton heeft een wedstrijd uitgeschreven, deelnemers
moeten een beschouwing, een essay, schrijven over een bepaald thema. Rick Warren
heeft zitting genomen in de jury die de inzendingen moet beoordelen. (Voor de
details over deze kwestie, klik
hier.)
In navolging van vele moderne evangelicals relativeert Warren het
belang van de leer. Het belang van theologie.
In Doelgericht Leven spreekt
hij op een bepaald moment over het laatste oordeel (p. 34). Hij zegt dat God
niet zal vragen naar je theologie, Hij zal alleen vragen naar wat je met zijn
Zoon gedaan hebt.
Ik citeer: "Uit de bijbel kunnen we opmaken dat God ons twee
cruciale vragen zal stellen. De eerste vraag zal zijn: Wat heb je met mijn Zoon
Jezus Christus gedaan? God zal niets vragen over uw religieuze achtergrond of
over uw theologische opvattingen. Het enige wat zal tellen is of u hebt
aanvaard wat Jezus voor u heeft gedaan en of u Hem hebt leren liefhebben en
vertrouwen." (p. 34)
Hier wordt een valse tegenstelling tussen leer en leven gemaakt.
Theologische opvattingen worden uitgespeeld tegenover de relatie met Jezus.
Theologische opvattingen hebben te maken met wat de bijbel noemt de
leer, de gezonde leer. Het gaat over de inhoud van je geloof, over wat je precies
gelooft. Het is volgens de bijbel van belang dat je in het goede gelooft. Het
is voor je behoud van doorslaggevend belang hoe je tegen Jezus aankijkt. Het is
ook van levensbelang dat je het juiste inzicht in het evangelie hebt, het
juiste inzicht in de weg tot behoud. Als je b.v., zoals een rooms-katholiek,
gelooft dat je behouden
wordt door de sacramenten en door je eigen geloof plus inspanning dan kun
je niet behouden worden. Als je het nog van werken verwacht dan lig je nog
onder de vloek. "Want allen die het van werken
der wet verwachten liggen onder de vloek" (Gal. 3:10). In dit soort
gevallen is iemands theologische opvatting letterlijk van levensbelang. Volgens
de brief aan de Galaten is het van levensbelang dat je de juiste leer, de
juiste gedachten, hebt over de manier
waarop je behouden moet worden.
De bijbel spreekt over mensen die in een andere Jezus geloofden en in
een ander evangelie (Galaten 1:6, 2 Kor. 11:4, 2 Johannes :9). Dit had te maken met de
inhoud van hun geloof, met hun theologische opvattingen. Het gaat erom dat je
in de bijbelse Jezus en in het bijbelse evangelie gelooft.
Er zijn inderdaad onderdelen van de leer die niet van levensbelang zijn
b.v. verschil van inzicht over doop. Maar er zijn leerstellige waarheden waar
je behoud van afhangt.
Uit de bijbel blijkt dat de leer wel belangrijk
is.
Velen in de evangelische wereld relativeren op dit moment de leer. Men
vindt de leer niet zo belangrijk. Er heerst zelfs vaak een uitgesproken
antileer stemming. Dit is één van de peilers waarop de, hierboven besproken,
oecumenische beweging rust. Als niemand zich meer druk maakt over theologie,
over de leer, over de waarheid, over de inhoud van het geloof, dan is er geen
obstakel meer om eenheid te beleven met b.v. rooms-katholieken of mormonen ook
al geloven die in een andere weg tot behoud.
Het is gezien zijn oecumenische opstelling niet echt verrassend dat
Warren voeding geeft aan deze anti-leer stemming. Op typisch postmoderne en
neo-evangelicale wijze houdt Warren zelf vast aan het ware evangelie, zij het
in een afgezwakte vorm, terwijl hij intussen christenen die een vals evangelie
aanhangen accepteert en er mee om gaat.
7.
Geen systematische en volledige presentatie van het evangelie
Een van de verbazingwekkende dingen die bij de eerste lezing van het
boek opviel is dat een ordelijke
presentatie van het evangelie ontbreekt
Het boek bevat veertig hoofdstukjes, je zou toch denken dat Warren
tenminste één van die veertig hoofdstukken gebruikt om op systematische wijze
het evangelie uit te leggen, maar dat
is niet het geval.
Hij lijkt er van uit te gaan dat de lezers het evangelie wel kennen. In
het voorbij gaan verwijst hij hier en daar naar onderdelen van het evangelie.
Hij leert op zich geen verkeerde dingen over het evangelie, maar nergens wordt
een ordelijke presentatie van de weg tot behoud gegeven Enkele onderdelen ontbreken b.v. de oproep
tot bekering.
De duidelijkste uitleg in het boek over het plaatsvervangend sterven
van de Here Jezus vinden we b.v. in een hoofdstuk over overgave. Warren roept
op tot overgave aan God. Als motief om je zelf over te geven aan God wijst hij
op het plaatsvervangend sterven van de Here Jezus. Deze vermelding staat dus
niet in een ordelijke uiteenzetting van het evangelie maar in een oproep tot
overgave.
Hij legt overigens ook nergens uit waarom het kruis noodzakelijk was.
In hoofdstuk 8 roept hij op tot het aannemen van de Here Jezus. Hij
heeft in de voorgaande hoofdstukken echter zo goed als niets over het evangelie
geschreven. De boodschap van deze hoofdstukken is: "Als je een zinvol
leven wil neem dan de Here Jezus aan." Dat is op zich waar, maar het is
niet het bijbelse evangelie. Zoals reeds gezegd ontbreekt de veel scherpere
oproep tot bekering. Ook dat is standaard in het marketing en het 'alleen
positief' christendom.
In de bijbel wordt behoud door werken en behoud door het geloof scherp
tegenover elkaar gesteld. Op een antithetische manier, het één sluit het ander
uit. Zie b.v. Efeze 2:8,9. "Want door genade zijt
gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf, het is een gave van God, niet door werken, opdat niemand
roeme" Paulus zegt niet alleen hoe we behouden worden: door genade, door het geloof, het is een
gave van God. Hij zegt ook hoe we niet worden behouden: niet door
werken, niet uit uzelf.
Warren houdt het allemaal zo vaag dat het voor ieder acceptabel is,
inclusief rooms-katholieken. Hij houdt het vaag doordat hij stukken weglaat,
doordat hij het evangelie niet antithetisch brengt en doordat hij het alleen
fragmentarisch noemt.
8. Een karikatuur van Gods karakter
Aan het begin van de toetsing is er op gewezen dat de 'alleen positief'
christenen een aantal bijbelse waarheden negeren. Over de rechtvaardigheid, de
heiligheid en daarmee verbonden de toorn van God spreekt men niet of
nauwelijks. Ook Warren spreekt bijna uitsluitend over de liefde van God. De
toorn van God over de zonde ontbreekt in het boek.
Vergelijk dat met de bijbel. Paulus begint b.v. zijn uiteenzetting van
het evangelie in de Romeinen brief met de toorn van God. "Want toorn van God openbaart zich over alle
ongerechtigheid en goddeloosheid der mensen" (Rom. 1:18). Jezus sprak over de
toorn van God (Lucas 21:22,23). De apostel Johannes spreekt in zijn evangelie over
de toorn van God (Johannes 3:36). Paulus spreekt er in zijn brieven geregeld over. De
bijbel spreekt zelfs over "de toorn van het Lam" (Openbaring 6:16). Door de hele bijbel
komen we keer op keer de toorn van God tegen. God is boos en verontwaardigd
over alle boosheid van de mensen. Als een refrein komen we deze zin tegen "toen ontbrandde de toorn des Heren …." (Zie
b.v. Exodus 4:14; Numeri 11:1,10,33; 12:9; 16:46; 25:3,4,11; 32:10-14; Jozua
7:1; Richteren 2:4; 3:8: 10:7; 2 Samuel 6:7; 24:1, enzovoorts)
Als je niet weet en begrijpt dat God rechtvaardig is en dat Hij daarom
niet zomaar de zonde kan vergeven dan snap je de kern van het evangelie niet (Rom. 3:25,26).
Wat voor godsbeeld krijgen de lezers door het boek van Warren? In ieder
het geval niet het evenwichtige bijbelse beeld over de heilige God, die toornt
tegen die zonde, maar die de mensen ondanks hun zondigheid toch liefhad en ze,
in zijn grote liefde, door het zenden van zijn Zoon een weg tot behoud heeft
geopend.
Warren reduceert het karakter van God tot liefde. Ik citeer "Liefde
vormt de essentie van Gods karakter" (p. 24). Hij spreekt over de
essentie, dat is het wezen, de kern van Gods karakter. Hij beperkt de essentie
van Gods karakter tot liefde. De heiligheid en rechtvaardigheid van God horen
blijkbaar, volgens hem, niet bij de essentie van Gods karakter. Dit is, vanuit
de bijbel gezien, een ernstige dwaling. Inderdaad staat er dat God liefde is
maar er staat in de bijbel ook keer op keer dat God heilig is. Hij is te rein
van ogen om het kwaad te zien (Habakuk 1:13). Hij verdraagt de zonde niet. God is een
verterend vuur (Deut. 4:24; Hebr. 12:29). Hij haat de zonde, Hij heeft er een hartgrondige
gruwel en afkeer van. De zonde wekt zijn rechtvaardige toorn op. Zo is God. Dat
hoort net zo goed bij de essentie van zijn karakter.
De God van Warren, en andere neo-evangelicals, krijgt steeds meer de
trekken van de gnostische hoofdgod van onvoorwaardelijke liefde. Een God die
niet dwingt, die niet eist, die niet tuchtigt, die slechts zuiver liefde is.
Warren gaat daarin lang niet zo ver als b.v. de moderne evangelical Pinnock , die stelde
in één van zijn recente boeken ronduit dat de God van de bijbel zo liefdevol is
dat Hij de zonden niet vergeldt. Maar Warren propageert wel de wortel van deze
dwaling door te stellen dat God in essentie slechts liefde is.
Dat verklaart het gevoel van 'vervreemding' dat ik krijg door het lezen
van boeken van moderne evangelicals als Warren. Ik herken de God die ik in de
bijbel ontmoet nauwelijks meer in hun geschriften. De God van Warren heeft meer
weg van een eindeloos geduldige en
bewogen begripsvolle westerse psychotherapeut dan van de heilige God van de
bijbel.
9.
Uithollen van het laatste oordeel en de eeuwige straf
Nog een tactiek waarmee Warren de scherpte van het bijbelse getuigenis
afhaalt is het verzachten of uithollen van bijbelse waarheden.
Als voorbeeld wijs ik op wat Warren over de hel schrijft (p. 37). In
zijn beschrijving laat hij de ernst van de hel niet uitkomen. De hel is,
volgens Warren, het gemis aan gemeenschap met God. "wanneer u zijn ..
verlossing afwijst … zult u voor eeuwig van God afgezonderd zijn". Wat
Warren zegt is natuurlijk waar, maar het is weer niet de volle waarheid. In de
bijbel wordt bij het spreken over de hel een andere nadruk gelegd. De bijbel
spreekt over de hel als de plaats waar de eeuwige straf wordt ondergaan. De
bijbel spreekt over geween en tandengeknars, de hel is de plaats der pijniging,
de poel die brand van vuur en zwavel, er is sprake van de rook van pijniging
die opstijgt. Van sommige mensen wordt gezegd dat ze zullen drinken "van de wijn van de gramschap Gods, die ongemengd is
toebereid in de beker van zijn toorn" en zij zullen "gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanzien van de
heilige engelen en het Lam. En de rook van hun pijniging stijgt op in alle
eeuwigheden, en zij hebben geen rust dag en nacht" (Openbaring
14:10-11).
"Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende
God' (Hebr. 10:31).
De realiteit van de hel zegt iets over het karakter van God, over zijn
terechte toorn en zijn heiligheid die ons allen zou verteren als we niet
bekleed waren met de gerechtigheid van de Here Jezus.
Woorden als 'eeuwige straf', 'vergelding', 'verloren' ontbreken zo goed
als geheel in het betoog van Warren.
10. De
vijf doelen - opnieuw een simplificatie
Warren simplificeert keer op keer bijbelse waarheden, met als gevolg
dat deze waarheden worden vertekend.
Dat doet hij ook als hij antwoord geeft op de vraag naar het doel van ons
leven.
Zijn antwoord komt op het volgende neer: het doel van ons leven is Gods
verheerlijken. God verheerlijken doe je door de volgende vijf dingen te doen:
God liefhebben door te aanbidden. Anderen liefde betonen. Evangeliseren. Je bij
een gemeente voegen. Groeien in geestelijke volwassenheid. Als je deze dingen
doet dan bereik je het doel van je leven. Dus aan de slag. Actie
De dingen die hij noemt zijn inderdaad centrale en belangrijke zaken
waar we ons als christen op hebben te richten. En toch klopt zijn verhaal niet
als je de bijbel er naast legt. Het is opnieuw niet volledig wat hij naar voren
brengt. Hij selecteert ook deze keer weer bewust.
Hij heeft enkele belangrijke zaken er uitgepikt waardoor wij inderdaad
God kunnen verheerlijken. Maar zo simpel als hij het voorstelt is niet. Er
staat nergens in de bijbel "als je God wil verheerlijken doe dan deze vijf
zaken". Zijn keuze is opnieuw niet willekeurig. Dingen die niet passen in
zijn optimistische kijk op de zaken worden weggelaten.
Door de zondeval heeft de mens het doel gemist, maar door de verlossing
in Christus Jezus komt hij of zij weer terug op de weg. Als christenen zijn wij
bekeerde mensen. In plaats van de vraag "Wat is het doel van mijn
leven?" te stellen, kun je ook, met minstens zoveel recht, de vraag
stellen "Ik ben bekeerd, hoe nu verder, wat verwacht God van mij?"
De bijbel geeft antwoord op deze vraag in 1 Thessalonicezen 1:9,10 daar
staat:
"Want zelf verhalen zij van ons, hoe wij bij u
ontvangen zijn en hoe gij u van de afgoden tot God bekeerd hebt, om de levende
en waarachtige God te dienen, en uit de hemel zijn Zoon te verwachten, die Hij
uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn."
Twee dingen worden genoemd. Bekeerd om: (1) de levende en waarachtige
God te dienen en (2) uit de hemel zijn Zoon te verwachten. Bekeerd om te dienen
en te verwachten..
Vergelijk dit met de vijf doelen van Warren. Waar is bij Warren het
verwachten? Waar is in zijn boek de wederkomst van Christus gebleven? Het wordt een keer genoemd (p.292), maar het krijgt
niet de centrale plaats die het in de eerste gemeente had.
In het Nieuwe Testament staat de wederkomst van Christus centraal
in het christelijk leven. Het is de hoop van de christen (1 Petrus 1:13) . We leven naar die
dag toe. Het is de motivatie voor trouwe dienst en voor het leiden van een
heilig leven (1 Johannes 3:3). We moeten de dag zien naderen (Hebr. 10:25). Letten op de
tekenen der tijden. (Matth. 24:32,33)
In het boek van Warren ontbreekt de centrale plaats van de wederkomst
van Christus. En er staat al helemaal niets in over de gebeurtenissen die in de
bijbel voor de eindtijd worden voorzegd, zoals de terugkeer van Israël in het
land, het herstel van het Romeinse rijk, de komst van de antichrist, het
ontstaan van een valse
wereldkerk , de aangekondigde eindtijd verleiding (Matth. 24:24).
Kennis van, en nadruk op de bijbelse profetie over de eindtijd past niet
in Warrens 'alleen positief' filosofie. Dat vindt hij veel te negatief. Warren
is liever optimist. Hij gaat proberen om de wereld te verbeteren. Hij heeft er
zelfs een plan voor opgesteld. Het Peace plan.
11. Studie van de profetie - nutteloos
Warren constateert dat er een toenemende belangstelling is voor de
tweede komst van Christus en voor het einde der wereld. Met name de vraag
wanneer die dingen zullen geschieden houdt velen bezig. Warren is er tegen dat
christenen zich met dit soort vragen bezig houden. Hij vindt dat we ons niet
met de studie van profetie moeten bezig houden. Het is in zijn ogen zinloos en
het houdt maar af van de werkelijke taak, dat is de wereldevangelisatie (pp. 292,293).
Om deze stelling te onderbouwen verdraait hij opnieuw op subtiele wijze
de bijbel. Hij citeert Matth. 24:36. “Doch van die dag
en die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet,
maar de Vader alleen”. Het gaat om het moment van de wederkomst van
Christus. De redenering van Warren is als volgt: Als Jezus al het tijdstip niet
wist dan heeft het voor ons geen zin om er in de bijbel naar te zoeken. Als we
het toch proberen leidt het slechts tot speculatie. Ik citeer: “Als Jezus heeft
gezegd dat Hij de dag of het uur niet kende, waarom zouden wij dan proberen dat
wel uit te vogelen?” (p. 293)
Als je naar het verband waarin deze tekst staat kijkt dan blijkt dat
Warren een conclusie trekt die lijnrecht tegen de bedoeling van het
schriftgedeelte ingaat. De tekst staat in de bekende ‘rede over de laatste
dingen’ (Mattheus, hoofdstuk 24). We lezen dat Jezus een profetische uitspraak doet.
Hij zegt tegen zijn discipelen dat de gebouwen van de tempel verwoest zullen
worden. Als reactie komt de vraag: “Zeg ons wanneer
zal dat geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der
wereld?”. In antwoord daarop legt de Here Jezus uit dat aan zijn komst
een aantal gebeurtenissen zullen vooraf gaan. Die gebeurtenissen zijn de
tekenen waaraan we kunnen zien dat het moment van zijn komst nabij is. Let op
het evenwicht in zijn antwoord. Aan de ene kant zegt Hij dat we het aan
bepaalde tekenen kunnen zien wanneer Zijn komst dichtbij komt. Aan de andere
kant kunnen we het moment niet precies tot op de dag en het uur aan zien komen.
We kunnen dus wel degelijk zien aan bepaalde tekenen dat de komst van de Heer
dichterbij komt. Maar het exacte moment, de dag en het uur zijn niet te
bepalen.
De toepassing van de Here Jezus staat in verzen 32,33. “Leer dan van de vijgenboom deze les: Wanneer zijn hout
reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de
zomer nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet geschieden weten
dat het nabij is, voor de deur.” Wanneer we
bepaalde dingen zien gebeuren dan moeten we weten dat het nabij is. De
Here Jezus wil dat we de tijden waarin we leven bezien vanuit het licht van de
profetie. We moeten de tijden profetische verstaan. Dit is heel wat anders dan
Warren ons wil doen geloven. Hij wijst op een extremiteit, het proberen
berekenen van de dag en het uur. En daarmee veegt hij de aansporing van de
Heer, dat we, aan de hand van bepaalde tekenen, moeten weten dat zijn komst
nabij is, van tafel.
We kunnen alleen doen wat de Heer ons in :32,33 opdraagt
als we de tekenen kennen, als we weten wat er in de profetische gedeelten van
de bijbel over de eindtijd staat. Daarom is het nodig dat we ons te verdiepen
in de bijbelse profetie.
Opnieuw is het verbijsterend te zien wat Warren met de
Bijbel doet. Dit is geen bijbeluitleg, het is bijbelinleg. Tegelijkertijd met
de tekst uit Mattheus wijst hij nog op een tekst, maar ook die tekst wordt
verkeerd uitgelegd.
De Here heeft besloten om in de bijbel een groot aantal profetische
gedeelten op te nemen. Hoe zou het dan zinloos en tijdverspilling kunnen zijn
om die bijbelgedeelten te bestuderen? Kende Warren de profetie over de eindtijd
maar, of wellicht moeten we zeggen, geloofde hij de profetie over de eindtijd
maar. Dan zou hij heel wat waakzamer zijn dan hij nu is. Dan hield hij rekening
met de aangekondigde eindtijdverleiding en de komende valse kerk van de
eindtijd. Maar nu speelt dat geen enkele rol in zijn denken.
“En wij achten het profetisch woord daarom des te vaster, en gij
doet wel, er acht op te geven
als op een lamp, die schijnt in duistere plaatsen, totdat de dag
aanbreekt en de morgenster, opgaat in uw harten” (2 Petrus 1:19)
Amen.
12. De
onverantwoorde manier waarop hij met de bijbel omgaat
Warren doet geregeld uitspraken die hij onderbouwt met bijbelgedeelten.
Maar als je de bijbelgedeelten dan nagaat blijken die niet te zeggen en te
ondersteunen wat hij beweert.
Het begint al direct in het begin van het boek. Hij doet op de eerste
bladzijde de uitspraak: "Steeds wanneer God iemand voor zijn doelen wilde
voorbereiden, nam Hij daar veertig dagen de tijd voor" (p. 9)
Die stelling probeert hij vervolgens te onderbouwen met bijbelse
voorbeelden. In de bijbelgedeelten waar hij naar verwijst wordt inderdaad een
periode van veertig dagen genoemd. Echter in de meeste van de genoemde
bijbelplaatsen is er helemaal geen sprake van mensen die Gods doel met hun
leven ontdekken, of van mensen die voorbereid worden op Gods doel met hun
leven.
Ik citeer van pagina 9 en 10:
·
Het leven van Noach werd totaal veranderd door veertig dagen regen
·
Mozes werd totaal veranderd door veertig dagen op de berg Sinai door te
brengen
·
De verspieders werden totaal veranderd doordat ze veertig dagen in het
Beloofde Land doorbrachten
·
David werd totaal veranderd doordat hij veertig dagen lang door Goliath
werd uitgedaagd
·
Elia werd totaal veranderd toen God hem door middel van een enkele
maaltijd veertig dagen kracht gaf
·
De hele stad Nineve werd totaal veranderd toen God de inwoners veertig
dagen de tijd gaf om tot inkeer te komen
·
Jezus ontving kracht door een verblijf van veertig dagen in de woestijn
·
De discipelen werden totaal veranderd door de veertig dagen die ze na
Jezus opstanding samen met hem doorbrachten.
Laten we de voorbeelden nalopen. Hij begint met Noach. Noach werd
tijdens de veertig dagen in de ark niet gevormd noch voorbereid op zijn
levensdoel. Noach wandelde reeds lange tijd daarvoor met God. Hij was honderden
jaren daarvoor al geroepen om de ark te bouwen (zijn levenswerk) en in die tijd
was hij actief als prediker der gerechtigheid. We lezen niet dat er iets
bijzonders in het innerlijk leven van Noach gebeurde tijdens de veertig dagen
regen.
Dan noemt hij Mozes. Door de veertig dagen op de berg ontdekte Mozes
echt niet het doel van zijn leven. Hij was reeds daarvoor bezig met zijn door
God gegeven roeping om het volk van Israël uit Egypte te leiden. Zijn leven was
ingrijpend veranderd door zijn ontmoeting met God in de woestijn, bij het
brandende braambos. Zijn hele voorgaande leven kun je beschouwen als een
voorbereiding op zijn taak. We lezen niet dat er innerlijk iets bijzonders met
Mozes gebeurde tijdens zijn dagen op de berg. We zien ook geen duidelijk
verschil tussen Mozes voor en na zijn tijd op de berg.
Dan noemt hij David. David wandelde reeds lang voordat hij Goliath
ontmoette met God. Hij vertelt hoe hij, voordat hij oog in oog met Goliath kwam
te staan, met Gods hulp, al wilde beesten had verslagen die het op de kudde
voorzien hadden. Hij had al geleerd om in vertrouwen op God te strijden. Hij
veranderde innerlijk niets door de veertig dagen voorafgaande aan het verslaan
van Goliath. Ook werd hem door die veertig dagen de roeping met zijn leven niet
duidelijk. Die duidelijkheid had hij al gekregen toen Samuel hem tot koning
zalfde (1
Samuel 16:11-13).
Vervolgens noemt hij Elia. Ook daar lezen we niet dat Elia door die
veertig dagen het doel van zijn leven ontdekte. Hij wist daarvoor al precies
wat God van hem verwachtte. Het probleem was dat Elia de moed opgaf. God beurde
hem weer op en hij maakte zijn vervanger bekend. Elia stond toen niet aan het
begin maar juist aan het eind van zijn taak en bediening.
Dan noemt hij de inwoners van Nineve. Die kwamen inderdaad tot inkeer
gedurende de veertig dagen. Tenslotte komt hij uit bij de Here Jezus en de
discipelen. Hij beweert dat de Here
Jezus kracht ontving door een verblijf van veertig dagen in de woestijn. Die
kracht had Jezus echter daarvoor bij zijn doop in de Jordaan al
ontvangen toen de Geest van God op Hem neerdaalde. Jezus werd niet veertig
dagen in de woestijn geleid opdat hij kracht zou ontvangen, de bijbel zeg dat
Jezus in de woestijn werd geleid opdat Hij verzocht zou worden. "Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd
om verzocht te worden door de duivel" (Matth. 4:1)
Tenslotte wijst Warren op de discipelen. Hij beweert dat de discipelen
totaal veranderd werden doordat ze na de opstanding veertig dagen met Hem
doorbrachten. Ook dit is niet juist. De grote verandering kwam door de
opstanding en in het bijzonder door de komst van de Heilige Geest. In die
veertig dagen heeft de Here Jezus hen wel verder toegerust. Maar met die
toerusting was hij eerder al drie jaar bezig geweest. Voor de start van de
veertig dagen, ten tijde van zijn hemelvaart, had de Here Jezus hen zijn plan
voor hun leven, zijn doel voor hun leven, al bekendgemaakt toen Hij hen het
zendingsbevel gaf.
Er klopt werkelijk niets van zijn zogenaamde bijbelse onderbouwing van
zijn stelling dat "steeds wanneer God iemand voor zijn doelen wilde
voorbereiden Hij daar veertig dagen voor nam". Een verbijsterend begin van
het boek.
In de punten 1 t/m 10 die hierboven zijn besproken is reeds een aantal
andere voorbeelden van het verdraaien en tegenspreken van de Schrift gegeven.
Dan is er nog zijn gebruik van parafrase vertalingen. Het hoofdbezwaar is dat een parafrase vertaling eigenlijk de naam vertaling niet verdient. Het is in feite niet meer dan een commentaar. Bij een parafrase vertaling vertaalt men niet zo letterlijk mogelijk. Men vertaalt gedachte voor gedachte. De vertaler bekijkt eerst de originele Hebreeuwse of Griekse tekst. Vervolgens denkt hij na over wat de schrijver met zijn woorden bedoelde over te brengen. Hij interpreteert de tekst. Als de vertaler de betekenis heeft gevonden, of denkt te hebben gevonden, geeft hij die vervolgens in eigen woorden weer.
Voor uitleg over parafrase vertalingen en de ernstige bezwaren ertegen, klik hier.
In het Nederlands zijn er niet zo veel parafrase vertalingen. Je hebt de
Goed Nieuws Bijbel en Het Boek, en eigenlijk is de zogenaamde
NBV ( de Nieuwe Bijbelvertaling) op veel plaatsen ook niet meer dan een
parafrase vertaling. In het Engels heb je veel meer parafrase vertalingen.
In het originele Engelse boek citeert Warren het meest uit een
omstreden parafrase vertaling, The Message van
Pederson. Pederson is een vage figuur die in
christelijke New Age sferen verkeert. Het is een zeer beroerde
parafrase. Warren werkt, zoals al genoemd, ook rustig samen met New Age leraar
Templeton.
Dit zijn de ernstigste punten van zorg over het boek. Er is nog veel
meer. Ik stip hieronder nog enkele punten kort aan:
·
In het boek beveelt Warren de lezing van zijn andere boek "Doelgericht
gemeente" aan. In "Doelgericht gemeente" propageert
hij een
onbijbelse marketing aanpak van evangelisatie en gemeenteopbouw. Zo zet het
de lezers van Doelgericht Leven op dit gevaarlijke spoor.
·
In zijn boek stelt Warren dat alle muziek voor God in orde is. Dat
betekent dat b.v. hardrock muziek ook voor God aanvaardbaar zou zijn.
·
In het boek wordt niet afgeschermd tegen de mystiek. In de mystiek is
men gericht op het krijgen van directe godservaringen. Via allerlei onbijbelse
technieken probeert men directe godservaringen op te roepen. B.v. via
visualisatie (geleide verbeelding), repetitief gebed (het telkens weer herhalen
van een kort gebed) gaat men stemmen horen, beelden zien, dingen ervaren. Deze
technieken worden vooral via de boeken van bekende rooms-katholieke mystici
momenteel de evangelische beweging ingedragen. Warren zet zijn lezers op het
spoor van deze rooms-katholieke mystici. Hij spreekt b.v. positief over Henri Nouwen ,
Johannes van het Kruis, mother
Theresa . Op pagina 307 beveelt Warren het bidden van ‘ademhalingsgebeden’
aan. Ademhalingsgebeden zijn bekend in de mystiek, op het ritme van de
ademhaling wordt telkens opnieuw een kort gebed uitgesproken. Dit is een vorm van
het repetitieve gebed waarover hierboven, onder punt 5, reeds is gesproken in
verband met Henri Nouwen. (Voor meer informatie, klik op de link mystiek. In het artikel
" De bijbel
over geloof, gevoel, ervaringen en mystiek" wordt de ware bijbelse
spiritualiteit vergeleken met de onbijbelse pseudo-christelijke
spiritualiteit.)
Tenslotte, voor we overgaan tot het formuleren van de conclusies, nog
een opmerking over de opgezwollen claims van het boek.
Op de eerste bladzijde stelt Warren "dit boek is meer dan een
boek; dit is de gids die u tijdens een geestelijke reis van veertig dagen in
staat zal stellen het antwoord op de belangrijkste levensvraag te ontdekken: …
Waarom ben ik in 's hemels naam op aarde" (p. 9).
Van bescheidenheid heeft Warren geen last. Het is volgens hem meer dan
een boek, het is een gids. Succes is verzekerd. Ik citeer "aan het eind
van deze reis - van veertig dagen - zult u weten wat Gods doel met uw leven
is" (p. 9) en "De komende veertig dagen zullen uw leven volkomen
veranderen" (p. 10). Dat ondersteunt hij vervolgens met zijn ongefundeerde
verhaal over de veertig dagen die God, volgens hem, altijd gebruikt als Hij
iemand wil toebereiden voor het doel van zijn leven. Warren heeft daarom zijn
boek gegoten in een vorm die geschikt is voor een geestelijke reis van veertig
dagen. Zo verhoogt hij de verwachting dat er wat zal gebeuren. Het stimuleert
de verwachting door de bijna magische
bijzondere betekenis die hij aan een periode van veertig dagen hecht.
Er staat veel goed, en zelfs zeer goed, onderwijs in het boek. Ik noem
b.v. dag 16 "Wat het
allerbelangrijkste is" over het liefhebben van elkaar. Dat is een zeer
praktisch en goed hoofdstuk. Ook hoofdstuk 4 "Gemaakt om eeuwig te blijven bestaan”. Dag 24 "Veranderen door de waarheid", dat over de bijbel gaat,
is zeer goed. En zo staat er nog meer goed onderwijs in het boek.
Maar ondanks dat is het toch een gevaarlijk boek. Het zet op tal van
gebieden op het verkeerde spoor. Mystiek, oecumene, de 'alleen positief'
filosofie, de bewering dat kritiek ten allen tijde fout is, het stimuleren van
het gebruik van parafrase vertalingen, een karikatuur van het karakter van God,
etc. Het boek is juist extra gevaarlijk doordat deze dingen zijn gemengd met
goed en soms zeer goed onderwijs. De lezers zullen gezegend worden door het
goede onderwijs en dat zal velen van hen er toe brengen om ook het slechte over
te nemen.
Het boek bewerkt een hersenspoeling in de richting van het
oecumenische, 'alleen positief' christendom. Het draagt indirect, maar soms ook
direct, deze filosofie over.
Het maakt hen die waarde hechten aan de leer (aan de theologie), die toetsen,
die de bijbelse opdracht tot afscheiding serieus nemen, verdacht als aanklagers
van de broeders.
Door toetsing, kritiseren, af te wijzen en alle waakzaamheid op het
gebied van de leer te ondermijnen maakt het boek de christenen weerloos tegen
de valse leringen die op dit moment met kracht opkomen. Het maakt de geesten
rijp voor betrokkenheid in de komende wereldwijde oecumenische beweging die uit
gaat lopen op de valse
kerk uit de eindtijd .
Het is zeer ernstig wat er gebeurt. Immers, gehele gemeenten gaan
collectief deze weg op. De waakzaamheid, het besef dat de gezonde leer
belangrijk is, de bijbelse opdracht tot afscheiding, inzicht in de eindtijd (de
komende afval en de valse kerk) zijn veelal nauwelijks aanwezig. Wat er nog van
deze dingen aanwezig was wordt nu door dit boek, tijdens de veertig dagen
ervaring, definitief weggevaagd en omgeturnd.
Het boek geeft een theologische cursus in oecumenische vorming. Nooit
kritiseren, nadruk leggen op wat verenigd, het negeren van de bijbelse opdracht
tot afscheiding, het accepteren van rooms-katholieke mystici als medechristenen
waar we veel van kunnen leren, het volledig negeren van het bestaan van valse
leraren, valse leer, valse kerken. Het negeren van het bijbelse eindtijdschema
met de daarin voorzegde afval, grote verleiding en het ontstaan van de valse
eindtijd kerk, het relativeren van het belang van theologische leerstellige
kennis. Alle elementen zijn aanwezig. Dit is de verborgen boodschap die het
boek ook overdraagt.
Er is al gewezen op de subtiele wijze waarop Warren te werk gaan. Halve
waarheden, waardoor het bijbelse onderwijs uit evenwicht wordt getrokken.
Bewuste selectie terwijl hij doet alsof hij het volledige bijbelse onderwijs
over een zaak geeft. Marginaliseren van bijbelse waarheden. Af en toe spreekt
hij de bijbel ronduit tegen. Het uithollen van bijbelse waarheden. Dingen
beweren en doen alsof er een bijbelse onderbouwing voor is die in werkelijkheid
niet bestaat (zie b.v. zijn stelling over de 40 dagen). Het propageren van
parafrase vertalingen waardoor het onmogelijk is om nauwkeurig te controleren
wat er staat. Zoals Warren geregeld met de bijbel en met bijbelse waarheiden
omgaat is zeer kwalijk.
Voor meer informatie klik hier.