De cursus “luisterend bidden” – deel I – over profeteren In dit artikel wordt de cursus ‘Luisterend Bidden’ beoordeeld en getoetst
aan de Bijbel, aan de gezonde leer en aan de feiten. Dit is deel I over
profeteren. (De linken naar de andere drie delen, staan aan het eind van dit
document.) Als bron wordt de informatie die over de cursus op de site van het
Evangelisch College staat gebruikt en het cursusboek. De cursus is onderdeel van het studietraject “Gods Koninkrijk en de Heilige
Geest “ dat door het Evangelisch College wordt aangeboden. Er wordt een vorm van profetie geleerd die niet meer lijkt op profeteren
zoals we dat in de Bijbel vinden. 1. Luisterend bidden komt in de Bijbel niet voor De cursus gaat over luisterend bidden, maar je kunt luisterend bidden niet
in de Bijbel terug vinden. Bidden is in de Bijbel altijd spreken tot
God. De Bijbel zegt heel veel over gebed, maar luisteren en bidden worden
nergens met elkaar verbonden. 2. De titel van de cursus is misleidend De naam van de cursus is: “Luisterend bidden”. Deze titel is misleidend
want het gaat in de cursus helemaal niet over bidden. De cursus is in
werkelijkheid een cursus in profeteren. Er wordt geleerd om boodschappen
van God te ontvangen om die door te geven aan een ander. 3. Wat in de cursus met luisteren wordt bedoeld Er wordt geleerd om te luisteren naar “de stem van de Heer”. Die stem komt
in de vorm van beelden, visioenen, innerlijke woorden van de Heer, indrukken.
Je moet stil worden en naar binnen kijken en zien wat er in je opkomt. Dit
wordt ons in de Bijbel nergens opgedragen. 4. Profeteren volgens de cursus Je moet, tijdens een speciale tijd van ‘luisteren’,
kijken wat er in je opkomt en dat vervolgens doorgeven aan de persoon voor wie
het bedoeld is. Een beeld, een woord, een indruk, een visioen. Eventueel een
Bijbeltekst. 5. Profetie oefenen, leren profeteren In de cursus wordt er geoefend in deze vorm van “profeteren”. Het doel van
de cursus is om het profeteren “op gang te krijgen”. De ene oefening is
voorbereiding op de andere. Ik pik er twee uit. -Iets positiefs zeggen over degene die naast je zit. In de tweede les vinden we de eerste oefening. De
deelnemers zitten naast elkaar of in een cirkel. De oefening is dat je iets
positiefs zegt over de deelnemer die naast je zit. Een compliment geven voor
iets. De deelnemers wordt aangeraden om zich in te beelden hoe Jezus naar die
ander kijkt. Deze oefening is bedoeld om de deelnemers er aan te laten wennen
dat ze iets tegen een ander zeggen, het is nog niet direct profeteren. -Stil zijn en kijken wat er in je opkomt voor de persoon die naast je zit De eerste echte oefening met profeteren vinden we in les drie. De deelnemers aan de
cursus bidden om beurten voor elkaar, en letten tijdens deze tijd van gebed op
beelden, woorden en indrukken die naar boven komen. Deze indrukken worden
vervolgens gedeeld met de groep. De idee dat je profetie moet leren, kom je in nergens in
de Bijbel tegen. 6. Feilbare profetie? De profeten van het Oude Testament spraken met zekerheid en gezag. Zij
zeiden: “Zo zegt de Here” en dan volgde de profetie.
De profeten van het Nieuwe Testament deden hetzelfde. Neem de profeet Agabus. Hij zei: “Dit
zegt de Heilige Geest …” (Hand. 21:10,11) De ware profeten van God waren honderd procent
betrouwbaar. Wanneer zij een voorzegging deden, kwam die altijd uit, ze zaten
er nooit naast. Valse profeten zaten er echter wel regelmatig naast. “Maar de profeet die overmoedig handelt door
een woord in Mijn Naam te spreken dat ik hem niet geboden heb te spreken … die
profeet zal sterven. Wanneer u dan in uw hart zegt: Hoe kunnen
wij het woord herkennen dat de HEERE niet gesproken heeft? Wanneer die
profeet in de Naam van de HEERE spreekt, en het gebeurt niet en het komt
niet uit, dan is dat een woord dat de HEERE niet gesproken heeft. In
overmoed heeft die profeet gesproken, wees niet bevreesd voor hem.” (Deut. 18:20-22) Sinds het ontstaan van de pinksterbeweging, meer dan honderd jaar geleden,
zijn er christenen die denken dat God ook in onze tijd nog steeds de gave van
profetie geeft. Mensen uit hun kring begonnen te profeteren, maar al gauw bleek
dat veel van hun profetieën niet uitkwamen. Ze zaten er regelmatig naast. Dat
was een groot probleem, want volgens hun theologie zou de gave van profetie er
nog wel moeten zijn. Maar ze lazen ook in de Bijbel dat bij een echte profeet
elke voorzegging uitkomt, terwijl dat bij hun profeten niet het geval was. Een
profeet die zich vergist is volgens de Bijbel een valse profeet. Volgens de
standaard van de Bijbel, waren hun eigen profeten valse profeten. Dit probleem hebben charismatische christenen opgelost door de theorie dat
er twee soorten van profetie zijn. Profetie die altijd juist is en profetie die
goed of fout kan zijn. De theorie dat er twee vormen van profetie zijn, wordt
in ‘Luisterend bidden’ uitgedragen. Het profeteren dat de cursus de deelnemers
aanleert, is deze tweede feilbare vorm van profetie. De Bijbel kent dit onderscheid niet, in de Bijbel komen we geen tweede
feilbare vorm van profetie tegen. Profetie is in de Bijbel altijd honderd
procent betrouwbaar, een profeet zit er in de Bijbel nooit naast. In de cursus wordt een poging gedaan om het bestaan van deze tweede
feilbare vorm van profetie vanuit de Bijbel aan te tonen, maar dat is niet
overtuigend. De schrijvers van de cursus wijzen bijvoorbeeld op 1 Korinthie 13:9 “want
onvolkomen is …ons profeteren ” (NBG51).
“… wij profeteren ten dele”
(HSV) Wat bedoelt Paulus hier met ‘onvolkomen’? De cursus denkt dat Paulus met
onvolkomen bedoelt dat ons profeteren er geregeld naast zit. Dat hij bedoelt
dat ons profeteren soms uit God is en soms niet uit God. Dat onze profetie de
ene keer uitkomt en de andere keer niet. Maar dat is niet de betekenis van
onvolkomen in 1 Korinthe 13:9. Met onvolkomen wordt in dit Bijbelgedeelte ‘ten dele,
gedeeltelijk’ bedoeld. In Korinthe 13:8-13 worden twee situaties tegenover elkaar
gesteld. De eerste is de huidige tijd waarin wij leven en de tweede is de
situatie vanaf de wederkomst van Christus. God heeft in deze tijd kennis gegeven door profetie, maar die kennis is nog
onvolledig. Niet fout, maar onvolledig. We weten bijvoorbeeld nog heel veel
niet over de hemel en over de geestelijke wereld. In die zin zijn de profetieën
die wij hebben ‘onvolkomen’. Er is nog veel
dat ons nog niet geopenbaard is. Pas als Jezus terugkomt, zullen we volledige
kennis hebben. Vanaf dat moment hebben we de profetieën van de Bijbel niet meer
nodig, omdat we de geestelijke dingen zelf rechtstreeks zullen zien. “De
liefde vergaat nooit. Wat dan profetieën betreft, zij zullen tenietgedaan
worden, wat talen betreft, zij zullen ophouden, wat kennis betreft zij zal
tenietgedaan worden. Want wij kennen ten dele en wij profeteren ten dele, maar
wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, zal wat ten dele is, tenietgedaan
worden” (1 Korinthe 13:8-10). Op dit moment kennen we Jezus uit de Bijbel en uit onze persoonlijke wandel
met Hem, maar straks zullen we Hem van aangezicht tot aangezicht zien. “Nu immers kijken wij doormiddel van een spiegel in een raadsel, maar dan
zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal
ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.” (1 Korinthe 13:12) Voor een volledige bespreking van de Bijbelgedeelten en argumenten waarmee
wordt geprobeerd om het bestaan van een feilbare vorm van profetie te bewijzen,
zie punt 8 van deze Bijbelstudie over profetie. Klik hier: www.internetbijbelschool.nl/pdf/profeteren.ha.pdf Zie ook punt 7 van de Bijbelstudie. 7. Een uitgeklede vorm van profetie De cursus brengt een uitgeklede vorm van profetie. Er worden allerlei
beperkingen opgelegd, waardoor deze vorm van profetie nog weinig met de ware
Bijbelse profetie te maken heeft. De cursus legt ondermeer de volgende beperkingen op. Het wordt niet direct
verboden, maar het wordt wel dringend afgeraden. -je mag niet met zekerheid en gezag profeteren Je mag je profetie niet beginnen met “Zo zegt de Here”
of “Dit zegt de Heilige Geest...” zoals de profeten in het Oude en het Nieuwe
Testament deden. Als je profeteert moet je voorzichtig zijn, je kunt je namelijk vergissen.
Het is niet zeker of de boodschap die jij doorgeeft wel van God afkomstig is.
Of het uit God is, moet degene voor wie de profetie bedoeld is zelf uitzoeken.
Resoneert het bij hem of haar.
-Je mag niet over toekomstige gebeurtenissen profeteren Je mag niet over naderend onheil profeteren of over het krijgen van
kinderen of het vinden van een huwelijkspartner. “Spreek je niet uit over
naderend onheil, over toekomstige kinderen of levensgezellen. De kans dat God
je vraagt om dit soort dingen tegen iemand te zeggen, is uitermate gering, en
de kans dat je ernaast zit, is daarom buitengewoon groot. En als je ernaast zit
en het wel hebt gedeeld, kan de emotionele schade enorm zijn.” (cursusboek p.71) In de Bijbel spreken profeten vaak over toekomstige gebeurtenissen. Ze
kondigen regelmatig naderend onheil aan. Neem bijvoorbeeld de profeet Agabus. In Handelingen 11:28 kondigt hij de komst van een
hongersnood aan. En in Handelingen 21:10,11 profeteert hij dat Paulus
gevangengenomen zal worden in Jeruzalem. Als Agabus de cursus ‘luisterend bidden’ had
gevolgd, dan was hem dringend geadviseerd om deze profetieën niet uit te
spreken. Echt profeteren op de Bijbelse manier komt in charismatische kring niet
voor. En als het wel geprobeerd wordt, dan komt een groot deel van de
voorzeggingen niet uit. Omdat de schrijvers van de cursus dit weten, mag je
volgens hen niet over de toekomst profeteren. Zo proberen ze ellende door valse
profetieën te voorkomen. -Profetie moet positief gehouden worden. De schrijvers van de cursus raden de cursisten aan om het profeteren vooral
positief te houden. Profetie heeft volgens hen vooral tot doel om onze
identiteit in Christus te versterken. (1)
Maar profetie in de Bijbel is niet uitsluitend positief. Ook in het Nieuwe
Testament niet. Het is niet uitsluitend vertroostend en bemoedigend, het is ook
heel vaak vermanend of zelfs bestraffend. Zie bijvoorbeeld de profetische
boodschap van Jezus aan de zeven gemeenten in Openbaring 2 en 3. Deze
profetieën zijn niet uitsluitend positief, ze zijn ook deels negatief. Jezus
wijst hen op zonden waar zij zich van moeten bekeren (Bijvoorbeeld Openbaring.
2:4). Hij waarschuwt hen ook voor de gevolgen als ze niet naar Hem luisteren
(Bijvoorbeeld Openbaring. 2:5). Als Israel de goede weg opging dan bemoedigde God het volk door zijn
profeten. Maar als Israel een verkeerde weg op ging, dan spraken de profeten
het volk namens God aan op hun zonden. Bij volharden in een zondige weg,
kondigden ze Gods straffen aan De schrijvers van de cursus weten dit, maar toch leggen ze het naast zich
neer, met een beroep op 1 Korinthe 14:3. Daar zegt
Paulus: “Maar iemand
die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en
bemoedigend.” (NBV21) “Wie … profeteert, spreekt
tot mensen woorden van opbouw en vermaning en troost. (HSV)” Een citaat uit het cursusboek: “Inderdaad profetische woorden
kunnen soms Gods oordeel aanzeggen (veelal in het Oude Testament, maar óók in
het Nieuwe Testament, denk aan Ananias en Saffira; Handelingen 5:9). Profetische woorden kunnen ook
waarschuwen voor iets dat gaat gebeuren (ook in het Nieuwe Testament, denk aan Agabus die Paulus waarschuwt; Handelingen 21:10-11). Maar
als richtlijn voor het wegen van woorden en beelden die we in de christelijke
gemeente met elkaar mogen delen, is het goed om aan te houden wat Paulus
hierover schrijft in 1 Korintiërs 14:1-5: ‘Iemand die profeteert spreekt tot
mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend.” (cursusboek,
p. 67) Dit is werkelijk verbijsterend. Het is een feit dat in het boek Handelingen
voorbeelden worden gegeven van het aanzeggen van oordeel (Ananias
en Saffira) en van het aankondigen van toekomstige
gebeurtenissen, bijvoorbeeld Agabus die Paulus
waarschuwt dat hij in Jeruzalem zal worden gevangengenomen. Dat toont aan dat
nieuwtestamentische profeten wel degelijk toekomstige zaken aankondigden en
spraken over toekomstig onheil. Je kunt niet de woorden uit 1 Korintiers 14:3 nemen om je hier aan te ontrekken. Opbouwend, troostend en bemoedigend zegt 1 Korinthe
14:3 in de NBV21 vertaling. Dat is de Bijbelvertaling die in de cursus wordt
gebruikt. In andere vertalingen zoals de HSV en de NBG51 wordt het Griekse
woord ‘paraklesin’ niet vertaald met bemoediging,
maar met vermaning. “Wie
echter profeteert, spreekt tot mensen woorden van opbouw en vermaning en troost” (HSV). Het profeteren moet volgens de cursus en 1 Korinthe 14:3 opbouwend zijn. Maar wanneer is iets
opbouwend? Wanneer versterkt iets het geestelijk leven? Betekent opbouwend dat
je alleen fijne dingen zegt? Nee, dat is niet zo, want vermaning en terechtwijzing zijn evengoed opbouwend voor
het geestelijk leven. Die zijn ook nodig voor je geestelijke groei en
toerusting. Het is niet voor niets dat de Bijbel ons aanspoort om elkaar dagelijks
te vermanen: “maar
vermaant elkaar elke dag” (Hebr. 3:13). Er staat
ook: “… en wijs elkaar terecht …” (Kolossenzen 3:16) Vermanen is opbouwend, heilzaam. Neem als voorbeeld de
profetische boodschappen die Jezus liet overbrengen aan de zeven gemeenten in Asia (Openbaring 2 en 3). Het was ongetwijfeld de bedoeling
van Jezus om de gemeenten in Asia op te bouwen. En
daarom legde Hij ook de vinger op de zere plek, opdat ze daar iets mee zouden
doen, opdat ze zich er van zouden bekeren. Iets verderop in 1 Korinthe 14 zegt
Paulus dat profetie ook ‘ontdekkend’ is. Profetie ontmaskert zonden en
ongeloof. “Maar als allen zouden profeteren,
en er kwam een ongelovige of niet-ingewijde binnen, dan zou die door allen
overtuigd en door allen beoordeeld worden. En zo worden de verborgen dingen
van zijn hart openbaar, en zo zal hij zich met het gezicht ter aarde werpen en
God aanbidden, en verkondigen dat God werkelijk in uw midden is.” (1
Korinthe 14:24,25) De uitleg en toepassing van 1 Korinthe
14:3 door de cursus is onjuist. Je kunt niet op deze tekst baseren dat je
alleen fijne dingen mag profeteren. Die uitleg gaat in tegen de directe context
in het hoofdstuk zelf. En tegen de voorbeelden van profetie die we in het
Nieuwe Testament vinden. Conclusie De uitgeklede vorm van profetie die in de cursus wordt
aangeleerd heeft weinig meer gemeen met het echte Bijbelse profeteren. 8. Volgens de cursus hoort profeteren bij het normale
christenleven Dat is de stelling van de cursus. De cursus probeert dat te onderbouwen
vanuit de Bijbel. Volgens de cursus leert Handelingen 2:16-21 dat profeteren
bij het normale christenleven hoort. Als je, als christen, vervuld bent met
Gods Geest, dan ga je, volgens de cursus, automatisch profeteren, dromen dromen en gezichten zien. + Handelingen 2:16-21 “Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël:
En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn
Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw
jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen. En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal
Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. En Ik zal
wonderen geven van de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en
rookwalm. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed,
voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere
komt. En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere
zal aanroepen, zalig zal worden.” Petrus citeert hier een profetie uit
Joel ( Joel 2:28-32). Veel
pinksterchristenen geloven dat deze profetie van Joel op dat moment in
vervulling ging. Op de pinksterdag brak er een nieuwe tijd aan, de tijd die in
Joel 2:28-32 beschreven wordt. Deze tijd wordt gekenmerkt door de uitstorting
van de Geest over alle gelovigen en door profetieën, dromen en visioenen. Omdat
we op dit moment nog steeds in deze tijd leven kunnen we verwachten dat
christenen ook vandaag de dag nog kunnen profeteren. Deze pinkstergelovigen maken hierbij een grote fout. De profetie uit Joel 2
gaat namelijk niet over de gemeente. Petrus haalt
deze profetie slechts aan ter illustratie. De profetie uit Joel beschrijft wat er met het
overblijfsel van het volk Israël zal gebeuren, als het aan het eind van de
grote verdrukking tot geloof komt. Dan zal God Zijn Geest op hen uitstorten,
terwijl tegelijkertijd allerlei tekenen in de natuur zullen plaatsvinden. “En
Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed,
vuur en rookwalm. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in
bloed,…” De tekenen aan de hemel, de zon, de maan,
plaatsen de profetie uit Joel in de eindtijd, vlak voor de wederkomst van
Christus. “En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en
de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen
en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden … en zij zullen de
Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht
en heerlijkheid” (Mattheus 24:29,30) De gebeurtenissen van de Pinksterdag leken veel op de profetie uit Joel. In
beide gevallen is er sprake van een uitstorting van Gods Geest. Maar de details
verschillen. Drie verschillen: 1) Volgens de profetie uit Joel zal Gods Geest uitgestort worden over heel
Israël. Op de Pinksterdag werd de Geest alleen uitgestort over de discipelen
die in Jeruzalem bijeen waren. 2) Volgens de profetie uit Joel zullen de Israëlieten dromen en gezichten
zien en profeteren. Op de Pinksterdag spraken de discipelen in tongen en
profeteerden zij van de grote daden van God. De profetie uit Joel heeft het
niet over spreken in tongen. En op de Pinksterdag was alleen sprake van
profeteren, maar niet van dromen en visioenen. 3) Volgens de profetie uit Joel zullen er, in de tijd dat de Geest
uitgestort wordt over Israël, grote wonderen en tekenen waargenomen worden. De
zon zal verduisterd worden en de maan zal in bloed veranderen. Deze tekenen
werden niet waargenomen op de Pinksterdag of kort daarna. Petrus was zich uiteraard bewust van
deze verschillen. Hij wist ook wel dat er geen wonderen in de hemel en tekenen
op de aarde beneden waren toen de Geest op hen werd uitgestort. En toch citeert
hij deze profetie. Waarom doet hij dat? Met behulp van deze profetie probeert Petrus de
Joden uit te leggen wat het was dat ze zojuist hadden gezien en gehoord bij de
discipelen. Hij beweerde niet dat met de uitstorting van de Geest van God over
de discipelen de profetie van Joel was vervuld. Hij citeert de profetie uit
Joel slechts als illustratie van wat er met de discipelen was gebeurd. Hij
zegt: “Waar Joel het over heeft - een uitstorting van de Geest - zo iets hebben
wij ook zojuist beleefd. De profetie van Joel spreekt over een uitstorting van
de Heilige Geest, met ons is ook iets dergelijks gebeurd.” We kunnen de profetie uit Joel daarom niet zomaar één op één toepassen op
de kerk. Wanneer Gods Geest in de eindtijd over het volk Israël zal komen, dan
zullen allen profeteren. Maar dat geldt niet voor de gemeente. In de tijd van
de apostelen konden lang niet alle christenen profeteren. In 1 Korinthe 12:7-11 legt Paulus uit dat we als
christenen niet allemaal dezelfde geestesgaven hebben gekregen. Hij gebruikt
daarvoor het beeld van het lichaam. Een lichaam bestaat niet slechts uit één
lichaamsdeel, maar uit allerlei verschillende leden. Zo is het ook in de
gemeente van Jezus Christus, de één onderwijst, de ander spreekt met wijsheid,
de volgende profeteert. Gods Geest geeft aan de één dit en aan de ander dat,
maar hij geeft niet iedereen dezelfde gaven. We kunnen dus niet allemaal
profeteren. “Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest...Aan
ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de
ander. Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en
aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest...en aan een ander
werkingen van krachten, en aan een ander profetie, en aan een ander het
onderscheiden van geesten...Al deze dingen echter werkt één en dezelfde Geest,
Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil” (1 Korinthe 12:4-11) In een lichaam zijn niet alle leden aan elkaar gelijk. Het lichaam bestaat
niet geheel uit oog of uit oor. Ons lichaam bestaat uit allerlei verschillende
onderdelen met allemaal een eigen functie. Zo is het ook in de gemeente, de
gemeenteleden hebben niet allemaal de gave van profetie of zijn allemaal
leraar. Er is verscheidenheid, door de één werkt Gods Geest op deze manier, en
door de andere op die manier. (1 Korinthe 12:12-14 en
12:17) Om dit punt nog eens extra te benadrukken, stelt Paulus aan het eind van
het hoofdstuk zeven retorische vragen. “Zijn zij soms allen apostelen? Zijn
zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen
krachten? Hebben soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen
in talen? Zijn zij soms allen uitleggers?” (1 Korinthe
12:29-30) Het antwoord op al deze vragen is: “Nee, uiteraard niet!”. Niet iedereen is
een apostel zoals Paulus was. Niet alle christenen kunnen in tongen spreken.
Niet iedereen kan profeteren. (2) + 1 Korinthe 14:1 Volgens de cursus behoort iedere christen te profeteren. Naast de tekst uit
Handelingen 2 die hierboven besproken is, baseert de cursus dat op 1 Korinthe 14:1 “… streeft
naar de geestesgaven, speciaal naar het profeteren” (1 Korinthe
14:1). De cursus legt de tekst als volgt uit. Zie je wel, ieder kan profeteren,
anders zou er niet staan “streef … naar
het profeteren”. Dit wordt gezegd tegen alle christenen te Korinthe. Tegen hen wordt gezegd dat ze er naar moeten
streven om te profeteren. De uitleg die het cursusboek geeft van 1 Korinthe
14:1 is in strijd met wat Paulus vlak daarvoor in 1 Korinthe
12 heeft gezegd. Dit punt is hierboven besproken. Niet iedereen krijgt dezelfde
geestesgave, niet iedereen krijgt dus de geestesgave van profetie. Je kunt niet je eigen geestesgave uitkiezen, dat doet de Heilige Geest voor
jou (1 Kor. 12:11,18). De Heilige
Geest geeft in elke situatie en in elke tijd de geestesgaven die op dat moment
nodig zijn. Hoe moet de tekst dan wel uitgelegd worden? De aansporing om te streven naar de geestesgaven is gericht tot de gemeente
als geheel. De gemeente werd aangespoord om ruimte te geven aan de uitoefening
van alle geestesgaven die God aan de individuele leden had gegeven. Omdat in de
gemeente van Korinthe op dat moment veel te veel
ruimte werd gegeven voor spreken in tongen, kwam het profeteren in het gedrang.
Dat corrigeert Paulus in 1 Korinthe 14. Vooral de geestesgave van profetie was in die tijd nuttig. Want in die tijd
hadden de christenen het Nieuwe Testament nog niet. Ze waren voor onderwijs
gedeeltelijk afhankelijk van profetie. In onze tijd is dat niet meer nodig,
want wij hebben het Nieuwe Testament, waarin alles staat wat nodig is voor het
geestelijke leven (3) ( 2 Timotheus
3:16,17). Voor een uitgebreidere bespreking van de vraag of iedere christen kan of
moet profeteren. Zie de punten 7 en 9 van deze Bijbelstudie over profeteren: www.internetbijbelschool.nl/pdf/profeteren.ha.pdf 9. Het profeteren gaat pas echt goed werken als je
vervuld bent met de Geest Als je vervuld bent met de Geest dan gaan, volgens de cursus, de
geestesgaven, zoals profetie, pas echt goed in je werken. “Als we vervuld worden met de Geest, gaan we Gods
buitengewone kracht ervaren in ons leven ” (cursusboek, p. 79) 9.1. Hoe weet je dat je vervuld bent met de Heilige
Geest? De klassieke pinkstertheologie koppelt de volheid van Gods Geest aan het
spreken in tongen, maar dat doet de cursus niet. Ze passen de klassieke
pinkstertheologie enigszins aan. In plaats van de volheid te koppelen aan
spreken in tongen, koppelt de cursus dit aan de werking van geestesgaven in
iemands leven. En in het bijzonder aan het functioneren van de gave van
profetie. Als de geestesgaven zoals profetie niet krachtig in je werken, dan ben
je volgens de cursus niet vervuld met de Geest. Want als je vervuld zou zijn
met Gods Geest, dan zouden de geestesgaven krachtig in je werken. (cursusboek, p. 79) 9.2. Hoe je vervuld wordt met Gods Geest? De cursus geeft het klassieke antwoord van de pinkstertheologie. De weg om
vervuld te worden is met je laten bidden onder handoplegging. Je moet met je
laten bidden. Iemand moet voor je bidden dat je de volheid van Gods Geest mag
ontvangen. Het beste is dat je iemand voor je laat bidden die zelf al vervuld is met
de Heilige Geest, iemand in wie de geestesgaven al krachtig werken, die
profeteert, die geneest. Door het bidden en de handoplegging dragen ze de
zalving (de volheid van Gods Geest) als het ware over op jou. De cursus probeert dit te onderbouwen vanuit de Bijbel. “In het Nieuwe testament lezen we dat de apostelen onder
handoplegging met mensen bidden om vervulling met de Geest Handelingen 8:17,
9:17, 19:6… waarna mensen de kracht van de Geest in hun leven ervaren” (cursusboek, p 79) 9.3. Waarom dit een verkeerde voorstelling van zaken is + Het gaat om uitzonderlijke gebeurtenissen De cursus wijst op enkele gebeurtenissen in het boek Handelingen. Petrus en Johannes die voor de Samaritanen bidden
(Handelingen 8:17) waarna ze de Geest ontvangen. Paulus die voor de discipelen
van Johannes de Doper bidt (Handelingen 19:6) opdat ze de Heilige Geest zouden
ontvangen. Maar dit zijn twee gebeurtenissen uit de overgangstijd van de
ene bedeling naar de andere. In beide gevallen hadden zowel de Samaritanen als
de discipelen van Johannes de Doper bij hun bekering de Heilige Geest nog niet
ontvangen. Het ging niet om de volheid, maar om het ontvangen van de Geest. “… baden zij voor hen dat zij de
Heilige Geest mochten ontvangen … Toen legden zijn hun de handen op en
zij ontvingen de Heilige
Geest.” (Handelingen 8:15-17) “Hebt u de Heilige Geest ontvangen, toen gij tot
geloof kwam” (Handelingen 19:2) Het ging in beide gevallen dus om het ontvangen van de Heilige
Geest. Om de Geest die inwoning komt maken. In de huidige bedeling is dit
onmogelijk. Geloven in Jezus en toch de Geest nog niet hebben, kan niet
(Romeinen 8:9). Dit waren twee speciale gebeurtenissen uit de overgangstijd van
Israel naar de gemeente, van de ene bedeling naar de andere. Van de periode van
Israel, naar de periode van de nieuwtestamentische gemeente. -Een Bijbelstudie over de overgangstijd van Israel
naar de gemeente www.internetbijbelschool.nl/transfer/baslhg3.htm -Op het moment van de bekering komt de Heilige Geest
in ons wonen www.internetbijbelschool.nl/transfer/baslhg4.htm + Voorbeelden van vervulling met Gods Geest zonder gebed,
handoplegging In het boek Handelingen staan verschillende voorbeelden van mensen die
vervuld werden met Gods Geest zonder dat er speciaal om gebeden werd en
zonder dat er handen werden opgelegd. Twee voorbeelden: De Geest die op
Cornelius viel, Handelingen 10:44 en de Geest die de discipelen opnieuw
vervulde, Handelingen 4:31. + Je kunt geen leer bouwen op enkele voorbeelden. Je kunt niet een leer bouwen op enkele voorbeelden. Of
suggereren dat dit de bijbelse manier is om vervuld
te worden met Gods Geest. Speciaal als die voorbeelden over mensen gaan die
in een andere situatie als wij verkeerden. Daar komt nog bij dat de cursus
de voorbeelden uit het boek Handelingen negeert van mensen die vervuld werden
zonder gebed om vervulling en zonder handoplegging. + Dan is er nog het geval van Ananias
die bidt voor Paulus Na de verschijning van Jezus op de weg naar Damascus was Paulus blind. God zond Ananias
om voor hem te bidden. Zodat hij weer kon zien (Handelingen 9:17). Bij gebed om
genezing wordt in de Bijbel vaak de handen opgelegd. Dat deed Ananias in dit geval ook met Paulus. De handoplegging had
te maken met genezing. En tegelijkertijd werd Paulus vervuld met Gods Geest.
Dat viel in dit geval samen. + Hoe wordt je dan wel vervuld met Gods Geest? De Geest van God vervult iedere christen automatisch.
Maar er zijn zaken die dat geheel of gedeeltelijk kunnen verhinderen. (1) Onbeleden zonde in ons
leven, ook subtiele zonden. (2) Een gebrek aan toewijding, aarzelen om de keuze
te maken om volledig voor God te gaan leven. (3) Een gebrek aan overgave,
aarzelen om de leiding van je leven over te geven aan God. Om aan Hem over te
laten wat je gaat doen en wat er met je gaat gebeuren. (4) En een gebrek aan
geloof, aan in geloof staan op het woord van God, aan in geloof handelen, aan
in geloof de beloften van God claimen. Zie deze Bijbelstudie: www.internetbijbelschool.nl/transfer/baslhg6 Dit zijn de dingen die de vervulling met Gods Geest in
het leven van de christen hinderen. Als dit niet in orde is, dan helpt bidden
om de volheid van de Geest niet. Zie deze serie Bijbelstudies over de Heilige Geest: www.internetbijbelschool.nl/body.htm#heilige
In de groepsoefening van sessie 6 wordt voor elke deelnemer aan de cursus
gebeden om de vervulling met Gods Geest, terwijl de andere cursisten hem of
haar de handen opleggen. Dit is gevaarlijk. Via handoplegging kun je geesten
overdragen. Zo kun je occult besmet worden. Met handoplegging moet je
voorzichtig zijn. Je moet je niet zomaar door iedereen de handen op laten
leggen. Enkele voorbeelden uit de pastorale praktijk Ik ben zelf in mijn jeugd door handoplegging occult belast geraakt in een
charismatische gemeente. De voorganger riep de aanwezigen op om elkaar onder handoplegging te
zegenen. Voor ik het door had, had de man naast mij, mij de handen opgelegd.
Het gevolg was dat ik occult belast werd, ik raakte het contact met God kwijt.
Het leek alsof er een gordijn tussen mij en God in was gekomen. Ik ben door
gebed weer bevrijd. Bedenk, dit zelfde wordt in sessie zes van de cursus
gedaan, de deelnemers krijgen de instructie om elkaar de handen opleggen. Een zuster die ik goed ken, ging in een
pinksterkerk op vijftienjarige leeftijd voor gebed om de vervulling met Gods
Geest naar voren. Er werd voor haar gebeden onder handoplegging. Ze kreeg een
ervaring, ze sprak in tongen. Tien jaar later is er een tongengeest bij haar
uitgedreven. Ze hoorde tijdens een lezing van Rob Matzken
dat tongentaal uit verkeerde bron kan komen. Ze was bezorgd en legde het aan hem
voor. Daarop hebben zij en Rob gebeden: “Heer wilt U laten zien uit welke bron
het spreken in tongen komt”. Die nacht verscheen er een demon aan haar in de
droom, die gaf ondermeer zijn naam. Haar man, zijzelf en de toenmalige
voorganger hebben om bevrijding gebeden.
Een van de gevolgen van de tongengeest was dat ze geregeld heftige nachtmerries
had. Die verdwenen na de bevrijding. Een zuster, een lid van een baptistengemeente, ging naar een charismatische
vrouwenbijeenkomst. Er sprak een profetes/gebedsvrouw. Deze vrouw profeteerde: “Er is hier iemand die het moeilijk heeft,
God zegt tegen deze persoon: vreest niet.” Dit is een typerend voorbeeld
van het gebruikelijke bedrog rondom profeteren. In elke samenkomst is er wel
iemand die het moeilijk heeft, of iemand die hoofdpijn heeft of iets
dergelijks. Zo’n profetie is altijd raak. Het is een voorbeeld van profetisch
‘vissen’. Onze zuster ‘trapte er in’. Na afloop ging zij naar de gebedsvrouw en zei tegen haar: “Dat was ik, ik was die persoon, het is precies
de boodschap die ik nodig had”. Daarop bad de “profetes” met haar,
halverwege het gebed ging de gebedsvrouw over op spreken in tongen en terwijl
ze bad, legde ze haar hand op de schouder van de zuster (handoplegging). Toen
de zuster thuis kwam, kreeg ze in de dagen daarna, vooral gedurende de nacht,
geestverschijningen, klopgeluiden, enzovoorts. Ongerust belde ze mij op. Ik ben
er samen met de voorganger en de oud-voorganger naar toe gegaan. We hebben er
voor gebeden en toen was het over. De Bijbel beschrijft allerlei situaties waar mensen de handen wordt
opgelegd. Maar nooit een situatie waar bij de Israëlieten of de christenen elkaar
over en weer de handen opleggen. Zie de Bijbelstudie over handoplegging, speciaal vanaf punt 6 tot en met
9. www.internetbijbelschool.nl/htmldoc/hand.htm 11. Zielzorg met behulp van profetie, het ministry gebed In de cursus wordt in sessie 5 een gebedsmodel aangeleerd (cursusboek p. 33
). Deze techniek staat bekend als ‘het ministry
gebed’. Dit gebedsmodel is ingevoerd door John Wimber, de pionier van de Vineyard beweging. In de cursus wordt dit gebedsmodel de
deelnemers aangeleerd. Wat houdt het ministry gebed in? + Ministry gebed wordt gedaan door een ministry team. + Het is een vorm van charismatische zielzorg. Er wordt gesteund op openbaringen van de Geest. De leden van het ministry team krijgen beelden, woorden, indrukken,
visioenen over de persoon waarvoor ze bidden. Dat stuurt hun voorbede. + De procedure, de werkwijze Het team gaat om de persoon staan. (1) Een van de teamleden roept de Geest aan, nodigt de Geest uit. (2) Daarop bidden de teamleden één voor één voor de persoon. (3) Er wordt ‘luisterend’ gebeden, terwijl ze bidden zien de teamleden uit
naar beelden, directe woorden van de Heer, profetieën, indrukken. (4) En er wordt verwacht dat Gods Geest in de persoon waarvoor wordt
gebeden gaat werken, er wordt uitgezien naar emotionele reacties en naar
fysieke reacties zoals trillen, vallen in de Geest, stuiptrekkingen. Als de
teamleden dat zien, dan wordt die veronderstelde werking van Gods Geest door
hen gezegend. Dit was de praktijk bij John Wimber. Zo wordt het ook de cursus geleerd. Deze manier van zielzorg kan eigenlijk alleen effectief worden uitgevoerd
door christenen die geleerd hebben om ‘luisterend te bidden’. Je moet immers de
beelden, de indrukken, de woorden van de Heer en de profetieën op kunnen
vangen. 12. Het oproepen van de Geest In het punt hierboven is het ministry gebed
besproken. Een belangrijk en essentieel onderdeel van het ministry
gebed is het oproepen van de Geest. “Nodig Gods Geest uit - Kom Heilige Geest” (cursusboek, p. 33) Dit is onbijbels. In de Bijbel wordt nooit tot de
Heilige Geest gebeden, de Geest wordt niet aangesproken. Er zijn geen
voorbeelden van en het wordt ook niet in het onderwijs over gebed genoemd. En we vinden in de Bijbel al helemaal geen enkel spoor van het oproepen
van de Geest, van het uitnodigen van Gods Geest om aan het werk te gaan. Het gebeurt niet in de Bijbel, maar het is wel standaardpraktijk bij
tovenaars, bij toverdokters. Zij kunnen alleen iets doen als hun geest [hun
demon] aanwezig is. Daarom roepen ze die aan het begin van elke sessie op.
Alleen als de demon er is, kunnen ze bovennatuurlijke dingen doen. Dan is de
demonische zalving er. Dit is een link naar een Bijbelstudie over dit onderwerp. “Bidden tot de
Geest?” www.internetbijbelschool.nl/wordbest/baslhge.doc 13. Waarzeggerij, heldervoelendheid In het cursusboek staat dat sommige christenen door de “geest” geopenbaard
wordt waar iemand anders in zijn lichaam ziek is. Als iemand bijvoorbeeld pijn
in zijn heup heeft, dan voelen ze zelf ook pijn in hun heup. Dit vind je niet
in de Bijbel, je vindt het wel bij occulte genezers en magnetiseurs. Dit is een
bekende manier van op bovennatuurlijke wijze diagnose stellen. Dit vermogen om in eigen ziel of lichaam te
voelen waar bij de patient de pijn zit wordt in
kringen van paragnosten wel ‘heldervoelendheid’
genoemd. “Sommige … ervaren dat ze de emotionele of fysieke pijn
van anderen kunnen voelen – ze ‘weten’ dat degene met wie ze praten iets met
haar heup heeft, omdat ze zelf pijn voelen in hun heup...” (Het cursusboek p. 61) De cursus denkt dat dit een werking van de Heilige Geest is, een vorm
waarin God boodschappen doorgeeft aan christenen. Zie je de Here Jezus zo werken of de apostelen?
Voelde Jezus in zijn eigen lichaam waar de zieken die bij hem kwamen pijn
hadden of ziek waren? 14. Meer weg van de werkwijze van occulte waarzeggers,
mediums Het oproepen van de Geest en het diagnose stellen via pijn in eigen lichaam
of ziel zijn al genoemd in de twee vorige punten. Maar er is ook nog het
“vissen” dat we kennen van de occulte mediums. Op bladzijde 60 en 61 van het cursusboek lezen we het volgende: “Of je bent met iemand in gesprek, en het woord
“afwijzing” komt steeds in je op. Dit kan een woord van kennis of inzicht zijn,
waarbij Gods Geest je specifieke kennis of inzicht geeft in een situatie van
jezelf of een ander. Denk aan Petrus, die wéét wat Ananias en Saffira hebben gedaan (Handelingen 5:3,8,9). Of aan Paulus,
die ‘vervuld van de Heilige Geest’ inzicht heeft ontvangen over de ware
motieven van Elymas en Gods reactie daarop
(Handelingen 13:9-11). Zo’n indruk hoeft niet altijd in woorden te zijn. Het
kan ook een gevoel zijn dat opeens over je komt – zoals je ook intuïtief kunt
aanvoelen dat iets niet goed zit. Vaak zal het je intuïtie zijn (die er
natuurlijk ook naast kan zitten), maar ook daarin kan Gods Geest werkzaam zijn.
Sommige mensen ervaren dat ze de emotionele of fysieke pijn van anderen kunnen
voelen – ze ‘weten’ dat degene met wie ze praten iets met haar heup heeft,
omdat ze zelf pijn voelen in hun heup.” Wat hier wordt beschreven, lijkt meer op waarzeggerij dan op Bijbelse
profetie. Bijbelse profetie werkt niet op deze vage, onduidelijke manier. In de
Bijbel kreeg een profeet niet slechts maar één woord door, zoals het woord
‘afwijzing’. Een woord waarvan hij dan vervolgens nog moest ontdekken waar het
nu eigenlijk precies over ging. Waarzeggers werken vaak wel op deze manier, zij
krijgen vaak maar een enkel woord of indruk door. Soms zelfs maar één letter of
een cijfer. Wanneer de persoon die het medium raadpleegt zich daar in herkent,
gaat het medium verder en geeft een boodschap voor hem of haar door vanuit de
geestenwereld. In de cursus worden enkele voorbeelden uit de Bijbel gegeven die deze
voorzichtige aanpak zouden ondersteunen. Maar de voorbeelden die worden
gegeven, lijken er helemaal niet op. Petrus kreeg niet slechts het woord “bedrieger” door, toen Ananias
binnen kwam wandelen. Gods Geest had hem ook laten zien waarin Ananias God precies bedrogen had. Wanneer Ananias binnenwandelt zegt Petrus tegen hem: “Ananias,
waarom heeft de satan uw hart vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de Heilige
Geest en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond?” (Handelingen
5:3). Paulus hoefde geen speciale openbaring van God te krijgen over Elymas (Handelingen. 13:8). Paulus was getuige van zijn godevijandige gedrag bij de landvoogd Sergius
Paulus, dat was duidelijk genoeg voor een juiste beoordeling van de situatie.
Paulus en Barnabas wilden de landvoogd het evangelie vertellen, maar Elymas verzette zich daar heftig tegen. Als dat gebeurt dan
weet je uit welke bron dat verzet komt. (Efeze 6:12) Nog een voorbeeld van profetisch ‘vissen’ uit het cursusboek: Omdat waarzeggers weten dat ze weleens mis kunnen zitten of dat de
boodschap die zij doorkrijgen wel eens slecht zou kunnen vallen, peilen ze vaak
eerst voorzichtig hoe de boodschap zal vallen. Pas wanneer ze merken dat de
boodschap goed landt, vertellen ze meer.
Als wat je ‘doorkrijgt’ zo vaag is, een gevoel, een indruk, een enkel
woord, dan moet je wel gaan “vissen” bij degenen voor wie het bedoeld is. Het is schokkend dat de schrijvers van de cursus dit profeteren durven
noemen. 15. De cursus verwart profeteren en persoonlijk leiding Zowel bij profeteren als bij persoonlijke leiding communiceert God met ons.
Hij maakt ons dingen duidelijk. Hij brengt een boodschap over. Bij profeteren
is de boodschap bedoeld voor een ander. Bij persoonlijke leiding is de
boodschap bedoeld voor onszelf. De cursus geeft een onevenwichtige voorstelling van zaken als het gaat over
persoonlijke leiding en de cursus verwart persoonlijke leiding met het
ontvangen van boodschappen voor een ander (profetie). + De bijzondere leiding tot normale
leiding maken In de cursus wordt de ‘bijzondere leiding’ tot ‘normale leiding’ gemaakt. De cursus schept de verwachting dat je als christen
voortdurend leiding gaat ontvangen via beelden, visioenen, indrukken, innerlijk
stemmen, dromen, profetieën. Waarom dat niet klopt. De Bijbel belooft dit nergens. Hoe
het dan wel zit. God kan leiding geven door dromen, beelden, visioenen en dergelijke. Maar
dat is niet de normale gang van zaken. Die dingen horen bij de bijzondere
leiding die God kan geven. De normale leiding komt door een combinatie van het
toepassen van de Bijbel, wat zegt de Bijbel dat je in een bepaalde situatie
moet doen, door Gods besturing van de omstandigheden en door de innerlijke
leiding van Gods Geest, geeft God ergens vrede op of niet. We moeten als christen openstaan voor bijzondere leiding, maar we moeten
die zelf niet zoeken, we moeten daar niet op gericht zijn. Als we ons daar op
richten en zeker als we technieken gaan gebruiken om die ervaringen op gang
te brengen, dan zullen er ervaringen komen. Maar die ervaringen komen dan
uit de eigen ziel of uit occulte bron. Als wij ervaringen zoeken die de Bijbel niet
heeft beloofd, dan zijn demonen bereid om de gezochte ervaringen te geven. Ook
zij kunnen beelden, stemmen, visioenen, dromen, indrukken en dergelijke geven.
Ze kunnen zelfs profetieën geven, met bovennatuurlijke kennis, niet over de
toekomst maar wel over dingen die mensen eigenlijk niet kunnen weten (verborgen
kennis). Dit soort zaken zijn we in de zielzorg tegengekomen. Zie de serie Bijbelstudies over hoe God ons leidt en met ons communiceert.
De studies 11 en 12. http://www.honderdbijbelstudies.nl/category/praktijk-christenleven/page/2 + Het verwarren van persoonlijke leiding met de gave van
profetie Je moet Bijbelse profetie en persoonlijke leiding uit elkaar houden. De
Bijbelse profeten traden met zekerheid op, ze zeiden “zo zegt de Heilige Geest
…”. Maar als wij leiding zoeken, doen we dat soms tastend. Vaak is het
duidelijk wat God wil, als we kijken naar de Bijbel, naar de omstandigheden en
de innerlijke leiding van Gods Geest. Maar dat is niet altijd het geval. De
persoonlijke leiding die God ons geeft, mogen we niet gelijk stellen met
profetie. Neem als voorbeeld wat een voorganger doet, als hij moet preken. Hij neemt,
als het goed is, niet zo maar een onderwerp. Hij zoekt daarin Gods leiding. Hij
bidt om leiding en hij past de regels voor het vinden van de leiding van God
toe. (1) Hij kijkt naar de omstandigheden. Hij kijkt naar de toestand van de
mensen waar hij moet gaan spreken, waar staan ze in hun geestelijk leven, wat
speelt daar, wat hebben ze nodig. (2) Hij kijkt naar de Bijbel, welke Bijbelse
waarheid moeten we in het bijzonder naar voren brengen. Wat is het Bijbelse
antwoord op hun nood of behoefte. (3) Hij kijkt welke innerlijke leiding Gods
Geest geeft als hij onderwerpen en Bijbelgedeelten overweegt. Geeft Gods Geest
hem rust op een bepaald onderwerp. Wordt hij er speciaal bij bepaald. Dit is geen profeteren, dit is het zoeken en ontvangen van leiding. Zo doen
we dat op ieder terrein van ons leven. En als extra geeft God in sommige
situaties bijzondere leiding, maar daar zijn we niet op gericht. Zie naast de studies 11 en 12 ook de studies 13, 14, 15 en 16 van deze
serie: http://www.honderdbijbelstudies.nl/category/praktijk-christenleven/page/2 ----------------------------------- Zie ook de andere
drie delen van deze studie over Luisterend bidden: Deel II – over de
charismatische theologie van de cursus, Deel III – over de rooms-katholieke
mystieke technieken, lectio divina,
ademgebed. Deel IV – de conclusies,
de gevaren van de cursus. Dit is de link naar een pdf van het gehele document: www.toetsalles.nl/pdf/luisterend.bidden.ha.pdf ------------------------------------------ De eindnoten 1.
Een citaat uit de cursus:
“Als christenen zijn we verwikkeld in een strijd, Dat herken
je vast. Er woedt een voortdurende strijd tussen onze
nieuwe identiteit en onze oude natuur.
We hebben een nieuwe identiteit in Christus: geliefd kind en erfgenaam, vrij van de wet van de
zonde en dood (Romeinen 8). Maar onze oude natuur
trekt nog steeds aan ons...Je zou
er moedeloos van worden. Je zou zelfs gaan twijfelen
aan je nieuwe identiteit. En voor je het weet, leef je alsof
je helemaal geen nieuw identiteit hebt ontvangen. Wat hebben we het voortdurend nodig om opgebouwd, getroost
en bemoedigd te worden! Om ons gezien en gekend te weten door onze
hemelse Vader. Om herinnerd
te worden aan wie wij
zijn in Christus. Om aangemoedigd te worden om daar
dan ook naar
te leven” 2. Soms wordt naar 1 Korinthe 14:31 verwezen. Met de ‘allen’ in dit vers worden alle profeten van de gemeente te Korinthe bedoeld, niet alle gemeenteleden. In 1 Korinthe 14:24 wordt slechts een hypothetische situatie beschreven: “Niet allen profeteren, maar wat als dat wel het geval zou zijn.” 3.
De echte bijbelse geestesgave van profetie was nuttig “opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen.” (1
Kor. 14:31). Het ging dus om profetie met een leerstellige inhoud, om lering.
Zulke profetie is niet meer nodig omdat we het Nieuwe Testament hebben |