3. DE GEEST DER WAARHEID EN DE GEEST DER DWALING

3.1. Een passief kanaal van God?

Bij veel van de besproken verschijnselen binnen de charismatische beweging lijkt het of degene die zo ‘door God gebruikt’ wordt in mindere of meerdere mate een passief ‘kanaal van God’ moet zijn.

Enkele gegevens uit wetenschappelijk onderzoek in verband met deze vorm van passiviteit zijn interessant.

Twee beroemde hersenonderzoekers, John Eccles en Wilder Penfield hebben een hypothese ontwikkeld, die het waarschijnlijk maakt dat er naast de zichtbare, materialistische wereld nog een onzichtbare is. Onze hersenen zijn te vergelijken met een machine, die wordt bediend door een onzichtbaar wezen, dat Eccles het ‘zelf’ noemt. Onze hersenen kunnen zelf niet denken, maar worden ervoor gebruikt. Wat in werkelijkheid denkt, is een onzichtbaar wezen, dat zijn hersenen als een machine bedient. Ons ‘ik’ denkt door middel van de hersenen. Niet alleen mijn geest, maar ook een andere geest kan dus mijn hersenen bedienen. Wanneer de mens er zelf vanaf ziet door zich in een toestand van passiviteit te verplaatsen, dan zal een andere geest zich van dit orgaan kunnen bedienen. Met dit feit hangen volgens Seibel dwanggedachten samen. Mensen krijgen gedachten, voorstellingen, ingevingen tegen hun wil in. Vooral bekeerde drugsverslaafden worden aanvankelijk nog door ‘flash backs’ geplaagd.

Zo verlangt een hypnotiseur en een spiritist dat men zich passief overgeeft aan de wil of geest van een ander. Een hypnotiseur kan niets uitrichten wanneer men hem bewust weerstaat.1

In charismatische kringen meent men vaak dat de Heilige Geest zich van de mens als een medium moet bedienen, en dat Hij rechtstreeks tot hem spreken wil. De mens is slechts een ‘leeg vat’, een kanaal van God. Het verstand en soms de eigen wil moeten worden uitgeschakeld, om God door de gelovige heen te laten werken of spreken.

Carothers schrijft bijvoorbeeld: ‘Alles wat ik te doen had, was mij in de aanwezigheid van God te ontspannen, niets te denken en mijn mond in geloof te openen om uit te spreken wat God mij ingaf’.2

Bij Wimber lijkt het ontvangen van de boodschappen op dezelfde manier te werken, wanneer hij schrijft: ‘De meest fundamentele vaardigheid die voor de dienst der genezing vereist is, is openheid voor de Heilige Geest, jezelf ontledigen en zijn leiding en kracht ontvangen’.3

In ‘Jezus spreekt’ wordt een oproep tot passiviteit gedaan: ‘Je moet je hart tot zwijgen brengen en al je zintuigen uitschakelen voordat je zo afgestemd bent, dat je hemelse muziek kunt ontvangen. Je vijf zintuigen zijn je communicatiemiddelen met de stoffelijke wereld, de schakels tussen het werkelijke leven van je geest en de materiële verschijnselen om je heen, maar als je gemeenschap in de Geest wenst, moet je elke verbinding met hen verbreken. Zij zullen geen hulp zijn, maar een belemmering’.4

Martie Haaijer gelooft dat God werkt als de mens tijdens het ‘rusten in de geest’ is uitgeschakeld (2.4.l.).

Larry Christenson schrijft: ‘Het bidden om leiding begint met wachten. U verschijnt voor de Heer, en komt tot rust. Er is geen activiteit, maar veeleer passiviteit. U probeert te horen’.5

Wanneer de mens passief wordt, geeft hij de controle over aan een ander. Ouweneel zegt: ‘Er is misschien weinig dat het geestelijk leven van de christen zozeer bedreigt als passiviteit. We zouden anderzijds passiviteit met recht één van de voornaamste hoofdwetten van occultisme en mysticisme kunnen noemen! (...) de invloed van de satan in het leven van de mens (ook de gelovige) is evenredig met de mate van passiviteit in het leven’.6

Penn-Lewis noemt in War on the saints passiviteit de belangrijkste oorzaak voor misleiding en gebondenheid bij christenen. De gelovige ‘geeft zich over aan God’, en valt daarbij in een passiviteit waarin het boze geesten mogelijk wordt hem te misleiden, en elk deel van zijn wezen te bezitten dat passief is geworden.7

Wanneer de satan openbaringen geeft is er sprake van een verlies van zelfcontrole door passiviteit, en een terughouden van het gebruik van de wil en andere vermogens.8

T. Marrs schrijft: ‘De meest gebruikte methode van New Age om contact te maken met satan en zijn demonen is de praktijk van meditatie. Nu moet New Age meditatie niet verward worden met datgene wat in de Bijbel beschreven wordt. Het is Gods bedoeling dat wij de leiding van Zijn Heilige Geest zoeken door actief te mediteren over Zijn woord en door gebed. In tegenstelling hiermee houdt de New Age meditatie juist een leegmaken van ons denken in, zodat geesten worden uitgenodigd die niet uit God zijn’.9

Deze geest kan de naam ‘Jezus’ of ‘Heilige Geest’ hebben. New Age leraars geven beginnelingen instructie om hun denken geheel leeg te maken en de ‘Presentie’ binnen te laten. Deze ‘Presentie’, die de naam van Jezus of Heilige Geest kan hebben, wordt nu hun persoonlijke goeroe, hun innerlijke geestesgids.

Zo kiest Johanna Michaelsen op een New Age cursus voor een gevisualiseerde Jezus als haar ‘persoonlijke counselor’. Deze is eerst vriendelijk en liefdevol voor haar. Hij geeft haar soms gevoelens van grote vreugde, waardoor zij denkt dat God haar gebeden beantwoordt. Later toont deze demon zijn ware karakter. Wanneer ze 1 Joh.4:1 toepast op deze gevisualiseerde Jezus is hij plotseling verdwenen, en ontdekt ze dat deze verschijningen niet uit God zijn geweest.10

3.2. Binnenkomst van een dwaalgeest

Er kan sprake zijn van verschillende mate van passiviteit. Zo kan het begin zijn dat men zijn tong overgeeft aan de controle van een andere geest.

Aanhangers van de charismatische beweging geloven dat wanneer ze in tongen spreken, de Heilige Geest door hen heen spreekt. Zij halen hierbij 1 Kor. 14 aan.

Spiros Zodhiates schrijft hierover: ‘We merken ook op dat de term ‘Heilige Geest’ niet voorkomt in samenhang met het spreken in tongen in 1 Kor. 14. Wanneer de woorden ‘geest’ of ‘geesten’ voorkomen in dit hoofdstuk, verwijzen ze altijd naar de geest van de mens (...) Er is geen vermelding van dit fenomeen in een andere Nieuwtestamentische gemeente. Paulus introduceert het ook niet in zijn brieven. Als dit het onmisbare bewijs van geestelijk zijn en de vervulling met de Geest was, zouden we zeker verwachten dat hij alle gelovigen zou aandringen om voor deze gave te bidden. In plaats daarvan probeert hij het zoveel mogelijk af te zwakken onder de Korintiërs’.11

Van de vier verzen over het spreken in tongen in 1 Kor. 14:4, 5, 18 en 39 zijn er drie, die een ‘maar’ bevatten: Paulus wil de praktijken van het tongen spreken in de gemeente in Korinthe beperken. Hij ziet liever het gebruik van gaven van de Geest die tot stichting van de gemeente zijn.

Charismatici geloven dat wanneer ze in tongen spreken, dit tot hun eigen opbouw is. Ze gebruiken 1 Kor. 14:4 om het privé in tongen bidden te rechtvaardigen: ‘Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf’. Volgens Whitcomb behandelt Paulus hier de fout die gemaakt wordt, wanneer een tong niet wordt vertaald voor de rest van de gemeente. Hij zegt herhaaldelijk dat een tong een boodschap voor de gemeente moet hebben (vers 5 ‘Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt’). Het woord ‘stichten’ heeft in het Grieks de betekenis van opbouwen, en wordt gebruikt in een context die met het leren van een waarheid te maken heeft. Het betekent dat het verstand wordt opgebouwd (zie Rom. 14:19, 15:2; 1 Kor. 8:1, 10:23, 14:3, 12; 2 Kor. 10:8, 12:9, 13:10; Ef. 4:12-16; 1 Tess. 5:11; 1 Tim. 1:4-5). Het feit dat degene die in tongen spreekt erdoor gesticht wordt (in zijn verstand wordt opgebouwd) betekent volgens Whitcomb dat hijzelf de betekenis van het spreken in tongen moet verstaan.

Charismatici denken verder dat Paulus in 1 Kor. 14:13-14 het idee goedkeurt dat iemand in een tong spreekt zonder dat hij het begrijpt: ‘Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen. Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft onvruchtbaar’. Er is voor de gelovige geen sprake van een ‘leeg’ verstand, omdat het verband altijd is betrokken in geestelijke zaken (1 Kor. 14:15). Paulus maakt juist duidelijk dat de boodschap begrepen moet worden door de gemeente, zodat de ander erdoor gesticht kan worden (vers 17).12

De boodschap van Paulus is dat het verstand niet moet worden uitgeschakeld in de gemeente! ‘Bidden in de geest’, zoals charismatici vaak het spreken in tongen aanduiden, heeft bij Paulus geen plaats in de gemeente wanneer er niemand door in zijn verstand wordt opgebouwd.

De mogelijkheid bestaat dat men zijn tong heeft overgegeven aan de controle van een geest (zie de voorbeelden in 2.1.).

Seibel trekt een vergelijking tussen charismatische praktijken, waarin men de overtuiging heeft dat de Geest in en door een christen bidt en spreekt, en die van een medium.

Arnold Bittlinger, de vader van de charismatische beweging in Duitsland schrijft in zijn boek Glossolalia: ‘Vele christenen ervaren dat ‘het’ constant aan het bidden is in hen - zelfs wanneer ze stil zijn of hun gedachten bezig zijn met werk’.

Yonggi Cho vertelt over zijn ‘geestesdoop’: ‘Mijn tong en lippen begonnen te spreken. Ik probeerde op te houden, maar het scheen alsof een andere persoon hen controleerde...’. Niet meer hijzelf, maar een ander heeft de controle over zijn tong.

Dit is kenmerkend voor het werk van een valse geest. De Heilige Geest werkt uit dat ik zelf bid en spreek. Hij zal dit niet voor me doen, omdat God nooit luiheid of passiviteit stimuleert. Nog duidelijker is de controle door een boze geest bij de Franse mystica madame Guyon. Kurt Hutten schrijft hoe ze in haar autobiografie het volgende meedeelt:

‘Ik schrijf niet uit mijn geest, maar door de innerlijke geest. Grijp ik een pen, dan weet ik geen woord van wat ik schrijven zal; en ook na afloop weet ik niet wat ik geschreven heb. Het vloeit - in stromen van innerlijk licht - als het ware uit de diepte tevoorschijn, en nam niet de weg via mijn hoofd. De snelheid waarmee ik schreef was zo groot, dat mijn arm opzwol en helemaal stijf werd (...) Ik schreef dag en nacht ononderbroken, waarbij de hand nauwelijks de dicterende geest bij kon houden’.13

In het boek van de spiritistenloge in Zürich Contact met de geestenwereld wordt onder het opschrift ‘opleiding tot medium’ het volgende gezegd op de vraag hoe men een medium wordt:

‘Hij begint met een kort gebed, leest dan een kort stukje uit de Heilige Schrift, en denkt na over hetgeen hij gelezen heeft. Dan houdt hij (volgens de richtlijnen) met zijn hand een potlood op een stuk papier dat voor hem ligt, en wacht zonder enige geestelijke inspanning af. Als hij aangedreven wordt om ingevingen op te schrijven, die hem met grote duidelijkheid ingegeven worden, dan moet hij ze opschrijven. Als zijn hand door een vreemde kracht wordt bewogen, dan moet hij zich daaraan overgeven’.14

Wat is het verschil tussen de manier waarop deze mediums boodschappen door krijgen, en de manier waarop bijvoorbeeld zuster Burlie (zie 1.2.2) meent boodschappen ‘van de Heer’ te ontvangen?

3.3. Controle door een dwaalgeest

Bij toenemende passiviteit kan een valse geest de mens steeds meer controleren. De Heilige Geest bewerkt daarentegen zelfcontrole, zelfbeheersing. Juist in het hoofdstuk over de Geestesgaven wordt uitdrukkelijk verklaard dat ‘de geesten van de profeten de profeten onderworpen zijn’ (1 Kor. 14:32). Bij het zogenaamde ‘rusten in de geest’ gebeurt het tegendeel. De mens verliest de controle over zichzelf en kan soms urenlang niet meer uitvoeren wat hij zelf wil.

Demos Shakarian, de stichter van de FGBMFI, voelt een sterke kracht die hem op de grond duwt, wanneer hij de ‘geestesdoop’ ontvangt. In zijn boek The happiest people on earth beschrijft hij dit als volgt: ‘Ik zakte op de grond en lag daar op mijn rug, absoluut hulpeloos, niet in staat op te staan en naar bed te gaan’.15

Bij nog grotere invloed vanuit de duisternis kan de vreemde geest zelfs de ziel van de mens, zijn ‘ik’ uit zijn lichaam trekken.

Men noemt dit ‘excursie van de ziel’. Het is een bekend fenomeen uit het occultisme en spiritisme. Het Tibetaanse dodenboek staat vol met zulke verslagen. Op hetzelfde vlak liggen sterfervaringen, die door Elisabeth Kübler-Ross en Raymond Moody wereldwijde publiciteit gekregen hebben. Raymond Moody hoorde altijd een stem, die hij voor goddelijk hield. Het vertrouwde horen van een stem wordt in het spiritisme aangeduid met ‘control spirit’ (geleidegeest). Kubler-Ross heeft verschillende zielsexcursies meegemaakt, en weet van ten minste drie van dergelijke geestesgidsen te vertellen.16

Deze uittreding van de ziel, waarbij men zichzelf ziet liggen en het idee heeft ergens in de ruimte boven zijn lichaam te zweven, vindt men ook in christelijke literatuur. Opnieuw zijn het de charismatici die deze occulte fenomenen als goddelijke geesteswerkingen classificeren.

Zo maakt Demos Shakarian dit mee, wanneer hij een visoen krijgt, dat resulteert in de stichting van de FGBMFI:

‘En toen was het visioen voorbij. Ik merkte hoe ik op aarde terugkeerde. Onder mij was Downey in Californië. Daar was ons huis. Ik kon mezelf zien, knielend...’

Roland Buck, aan wie we het boek Ontmoetingen met engelen te danken hebben, ziet zichzelf na terugkeer uit de zogenaamde troonzaal van God van achter over zijn bureau gebogen zitten. Ook Kathryn Kuhlman had zulke ervaringen.17

Oral Roberts besluit net zolang in gebed te blijven tot God (na twaalf jaar zwijgen) weer spreekt. Hij voelt dan hoe hij door een vreemde kracht naar een andere wereld wordt getrokken, waarin hij het contact met het lichamelijke verliest. Hierna hoort hij een bevelende stem, die hem zegt wat hij moet doen. ‘Had iemand mij gevonden, hij zou gedacht hebben dat ik dood was, want er was geen beweging van mijn natuurlijk lichaam’.18 Morris Cerullo ervaart hoe hij op zijn vijftiende, niet lang na zijn bekering, uit zijn lichaam wordt getrokken. Hij wordt door de ‘Geest van God’ terneer geworpen. Hierna wordt zijn geest uit zijn lichaam getrokken en wordt hij ‘meegevoerd naar de hemel’. De visioenen die hij krijgt ‘in de hemel’ zijn uitvoerig beschreven in Een jood komt tot Jezus.19

Fillatre, een Franse voorganger die een tijdlang in charismatische groepen heeft verkeerd, schrijft dat hij in die tijd ook verschillende keren zielsexcursies heeft meegemaakt. In Normandië maakt hij in 1984 ‘de levitatie door de Heilige Geest’ mee.20 De toevoeging ‘door de Heilige Geest’ is niet meer dan misleidend.

Onder levitatie verstaat men het omhooggaan en in de lucht zweven door een onzichtbare macht. Het komt voor bij mediums, maar ook in huizen waar spiritisme bedreven is.

Dennis Bennett vermeldt hoe de kracht en heerlijkheid van God een keer een evangelist een paar voet boven de grond optilde voor de ogen van de gemeente.21

In plaats van dat de christen zich aan God heeft overgegeven, geeft hij de controle over aan boze geesten. Penn-Lewis noemt een aantal misvattingen bij christenen waardoor boze geesten de kans krijgen voor hun misleidingen. Een aantal van deze gedachten die tot passiviteit leiden is:

- ‘Christus leeft in mij’, dat wil zeggen ik leef niet meer, ik heb mijn persoonlijkheid verloren, Gal. 2:20.

- ‘God werkt in mij’, dat wil zeggen ik hoef niet meer te werken, alleen me over te geven en te gehoorzamen, Fil. 2:13.

- ‘God wil in plaats van ik’, dat wil zeggen ik moet mijn eigen wil niet meer gebruiken.

- ‘God is de enige die oordeelt’, dat wil zeggen ik moet mijn eigen beoordeling niet gebruiken.

- ‘Ik heb de gezindheid van Christus’, dat wil zeggen ik moet mijn eigen verstand niet gebruiken, 1 Kor. 2:16.

- ‘God spreekt tot mij’, dus ik moet niet denken of redeneren alleen maar gehoorzamen aan wat Hij me zegt te doen.

- ‘Ik wacht op God’ en ‘Ik moet niet handelen voordat Hij me ertoe beweegt’.

- ‘God openbaart Zijn wil aan mij door gezichten’, dus ik hoef geen beslissingen te nemen en mijn eigen verstand en geweten te gebruiken.

- ‘Ik ben met Christus gekruisigd’, daarom ‘ben ik dood’ en moet ik dit in praktijk brengen, wat ik opvat als passief zijn in mijn gevoelens, denken , enz.22

De christen wordt op die manier tot een robotachtige machine gemaakt, en verliest zijn eigen persoonlijkheid. Hij geeft zijn bewustzijn van persoonlijke behoeften, verlangens, wensen, enz. op om zich alleen nog bewust te zijn van God die in en door hem heen spreekt en werkt. Dit lijkt erg opofferend en ‘geestelijk’, maar resulteert in een volledige onderdrukking van de eigen persoonlijkheid, en het in een passieve staat grond geven aan boze geesten.23

Wanneer de controle van boze geesten groot geworden is, en de christen gelooft dat hij God gehoorzaamt, wordt hij een slaaf van deze bovennatuurlijke kracht (en kan daarbij nog vroom denken een ‘slaaf van Christus’ te zijn), die hem de vrijheid ontneemt om zelf te willen of te oordelen. Hij wordt bang om zelf te handelen, uit vrees dat hij niet volkomen gehoorzaam is aan ‘de wil van God’. Hij vraagt toestemming voor de kleinste zaken.

De controle van misleidende geesten kan zo groot worden, dat geen enkel argument de handelingen van de gelovige nog kan beïnvloeden. Hij gelooft dat hij God gehoorzaamt, en heeft grote angst de ‘Heilige Geest ongehoorzaam’ te zijn, ‘de Geest te bedroeven’, waarbij de boze geesten elke gelegenheid zullen benutten om deze angst te versterken.24

Bevrijding uit deze misleidende controle is volgens Penn-Lewis slechts mogelijk wanneer er waarheid komt in plaats van de misleidende leugens, wanneer de mens actief weerstand gaat bieden in plaats van zich passief over te geven. Inzicht in de manier waarop God de mens wil gebruiken is hierbij een vereiste. Alleen op die manier kunnen allerlei misvattingen ontzenuwd worden.

3.4. Passief of waakzaam, in extase of nuchter?

In de Bijbel blijkt het volgen van Christus en het bidden in het algemeen niet passief maar juist actief te zijn. De Bijbel zegt ‘streef naar, zoek, vraag, klop, jaag naar, weersta, test, ontvlucht’ enz. Het tegenovergestelde van passiviteit is in de Bijbel: wees waakzaam.

Zelfs wanneer we ‘stille tijd’ houden, en stil zijn voor God, is dit nooit passief. In Joz. 1:7, 8 of Ps. 1 wordt beschreven hoe we ons met het woord moeten voeden, door het te overpeinzen, erover na te denken en het te memoriseren. Dit is het tegenovergestelde van een passief bewustzijn.

De Heilige Geest veroorzaakt zelfcontrole. De valse geest zoekt directe controle over de mens. In Gal. 5:23 staat het Griekse woord enkrateia (zelfcontrole, zelfbeheersing) als een vrucht van de Geest. De Heilige Geest verlicht het verstand, terwijl de valse geest het uitschakelt. De Heilige Geest, de Geest der waarheid, maakt waakzaam en actief. De valse geest, de geest der dwaling, maakt passief. De Geest der waarheid beïnvloedt het hart, de geest der dwaling gebruikt het lichaam.

De Heilige Geest stelt mij in staat zelf mijn lichaam goed te besturen, maar Hij zal nooit rechtstreeks tussen beide komen, omdat God de orde van Zijn schepping respecteert en Hij Zijn schepselen liefheeft. Hij heeft hierdoor Zichzelf beperkt en manipuleert de mens niet. Daarom zegt de Bijbel: ‘de geesten van de profeten zijn aan de profeten onderworpen’ (1 Kor. 14:32).

Zo herkennen we in de brieven van Paulus zijn bijzondere schrijfstijl, zijn persoonlijke wensen, omdat God zijn persoonlijkheid niet uitschakelt. Er is een harmonie in de samenwerking tussen de Heilige Geest en de individuele gelovige.

In charismatische samenkomsten wordt bij het ontvangen van openbaringen het verstand gepasseerd. De bewuste controle van het denken wordt prijsgegeven. Het grootste bewijs van een relatie met God zijn extatische, emotionele ervaringen.

Het Griekse woord ‘ekstasis’ betekent ‘buiten zichzelf zijn’, een verlies van controle over zichzelf. Deze extase staat lijnrecht tegenover de zelfbeheersing die de Bijbel noemt als vrucht van de Geest (Gal. 5:23).

In plaats van onze zelfbeheersing te verliezen, roept de Bijbel op tot nuchterheid en waakzaamheid, zoals bijvoorbeeld in 1 Petr. 5:8: ‘Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden’. Christus maant ons aan te waken en te bidden (Matt. 26:41).

Ef. 5:18 is de enige tekst waarin Paulus spreekt over vervuld worden met de Geest. Hiertegenover stelt hij ‘Bedrinkt u niet aan wijn, waarin bandeloosheid is’. Het Griekse woord voor bandeloosheid is ‘asotia’. Dit beschrijft een toestand waarin een persoon zich niet meer onder controle heeft. Omdat door dronkenschap een verlies aan zelfbeheersing optreedt, schrijft Paulus dit te vermijden. Dit impliceert dat de tegenovergestelde toestand, het vervuld worden met de Geest, geen verlies van zelfcontrole tot gevolg kan hebben.25

Charismatische aanbiddingsdiensten beïnvloeden wel het gevoel, maar het verstand wordt niet (of weinig) opgebouwd door kennis van het Woord van God. Het verstand krijgt een ondergeschikte plaats. Langzamerhand worden dingen vanuit een subjectieve beleving beoordeelt, en niet op een objectieve en bijbelse manier.

De charismatische christen dwaalt langzaam af (vaak zonder het zich te realiseren) van gehoorzaamheid aan Gods Woord, en gaat steeds meer vertrouwen op anekdotes van bijzondere, emotionele ervaringen en zichtbare tekenen en wonderen. De Heilige Geest wordt ‘naar beneden geroepen’, en uit allerlei fysieke en emotionele reacties is het bewijs van zijn aanwezigheid af te leiden.

In de Bijbel daarentegen lezen we dat de Heilige Geest werkt door het verstand te verlichten, wanneer Gods Woord wordt gepredikt. Hij overtuigt mensen van het onderwijs uit de Bijbel. Nooit passeert Hij het verstand van de gelovige. In plaats van ons te ‘ontledigen’ voor openbaringen, moet ons verstand worden ingeschakeld om Gods Woord te ontvangen en te begrijpen.26

Watchtnan Nee schrijft: ‘Daarom is een actief verstand een hindernis voor de invloed van boze geesten. Eén van hun hoogste doelen is het verstand van de mens in een toestand van leegte te brengen (...) Alleen wanneer het verstand van de christen normaal functioneert, is hij in staat zinloze bovennatuurlijke openbaringen en andere ingevingen te onderscheiden als ook hun vreemde herkomst te onderkennen. In een leeg verstand kan de boze postvatten. Alle gedachten en openbaringen, die het lége verstand ontvangt, hebben hun oorsprong bij boze machten’.27

3.5. Infiltratie in de gemeente

Prof. P. Beyerhaus beschrijft het proces van infiltratie wanneer een valse (dweep-)geest binnen de gemeente werkzaam is.

Een karaktertrek van deze dweepgeest is zijn imitatiekunst. Er is geen enkele manifestatie van de Heilige Geest, zoals we ze in het Nieuwe Testament vinden, waarvoor geen nabootsing is. Daar deze dweepgeest alle Geestesgaven kan imiteren, zoekt hij menselijke instrumenten op die ze tot stand brengen.

Zo komt op de plaats van de echte apostel een pseudo-apostel; op de plaats van de profeet de valse profeet. Het ergste is dat aan het einde der tijden in plaats van Christus de antichrist zal verschijnen. Antichrist betekent niet alleen dat hij tegen Christus is, maar dat hij zich op de plaats van Christus zet. Hij doet dit op zo’n wijze, dat hij niet als tegenspeler wordt herkend, maar door vele christenen als de Christus begroet zal worden. Beyerhaus gelooft dat deze antichristelijke imitatiegeest in onze tijd zich in een nieuwe volheid openbaart, zodat men zich kan afvragen of men al in de eindtijd leeft. Het is opvallend dat Johannes voor de geest van de antichrist waarschuwt, wanneer hij oproept om de geesten te beproeven (1 Joh. 4:1-3).

De ‘dweepgeest’ biedt de christenen sterke gevoelsmatige belevenissen aan. Aan hen wordt beloofd, dat alles waarvan ze tot nu toe slechts gelezen of gehoord hebben, nu door hen werkelijk ervaren kan worden. De mensen wordt beloofd dat het als een elektrische stroom door hen heen zal gaan. Dit zal hen met krachten in verbinding stellen waar ze tot dan toe nog niet van gehoord hadden.

Beyerhaus maakt een samenkomst van David Wilkerson mee, waarop hij mensen naar voren roept met de woorden: ‘Ik roep u nu naar voren, en u zult het trekken van een onweerstaanbare kracht ervaren. Verzet u niet tegen dit trekken, het is de Heilige Geest’. Mensen die naar voren gaan wordt gezegd dat ze trillingen van de Heilige Geest hebben ontvangen. Beyerhaus ziet hoe ze inderdaad trillen over hun hele lichaam. Er is een kracht in hen gevaren, waardoor ze in een extatische stemming raken.

De aanhangers wordt beloofd dat ze nieuwe openbaringen zullen ontvangen: ze zullen hemelse boodschappen horen. In 1972 is Beyerhaus in de Calvary Chapel in Californië. Dit is het oord waar de Jezusbeweging is ontstaan. De initiatiefnemer, een zekere Chuck Smith, is daar de leider en houdt een bijbelstudie. In de gehele uitleg noemt hij geen enkele maal het kruis van Christus, de bekering of de vergeving van zonden. Hij heeft slechts één thema: ‘Wordt gevoelig voor de Geest van God’. We moeten leren ons af te schermen van uiterlijke indrukken. In plaats daarvan moeten we ons door meditatie ontvankelijk maken van binnen. Als we de juiste fijngevoeligheid hebben bereikt, kan God beginnen tot ons te spreken.28

Dragers van deze dweepgeest hebben een drang deze kracht, die in hen zelf werkt, aan anderen door te geven. Meestal doet men dit door handoplegging. De ‘geesteszegen’ schijnt hun een objectieve grootheid te zijn, die men eenvoudig als levensmiddel aan hongerigen kan uitdelen.

Iedereen die door zo’n geest vervuld is, dringt in de gemeente aan op de noodzaak van deze ervaring. Wanneer een deel van de medechristenen niet meegeeft, komt het door het stoken van de ‘dwepers’ in de gemeente tot chaos en tenslotte tot splitsingen.

In vele gevallen dringt de ‘dweper’ zich naast de voorganger, probeert hem voorschriften te geven, kritiseert zijn verkondiging en probeert hem tenslotte te verdringen. De heerschappij van de charismaticus in de gemeente kan zich zelfs uiteindelijk tot geestelijke tirannie ontwikkelen. Elke tegenspraak wordt door hem bestempeld als ‘de Geest bedroeven’. Dit gebeurde ook bij het uitbreken van de pinkstergeest in Kassel, Grossalmerode in 1906 en 1907.

Tenslotte ontwikkelt zich in plaats van de afzondering binnen de gemeente een nieuwe oecumenische eenheid op dweepzieke fundamenten. Deze eenheid, die door deze dweepgeest nagestreefd wordt, gaat ten koste van de leer. Het gaat om dezelfde geestelijke ervaringen en het met elkaar ‘in liefde verbonden’ zijn (zie verder hoofdstuk 4).

3.6. De Geest der waarheid en de geest der dwaling

Holzhauer plaatst in zijn boek Dass euch niemand verführe een aantal kenmerken van het beïnvloed zijn door deze dwaalgeest tegenover het werk van de Heilige Geest.

1. Als eerste kenmerk van beïnvloeding met de dweepgeest noemt hij een aanmatigend zendingsbewustzijn, dat tot fanatisme kan leiden. Het is meestal verbonden met verborgen of openlijke onoprechtheid tegenover zichzelf en anderen. Zijn geestelijke vooruitgang meet men graag af aan de duidelijke onvolkomenheden en gebreken van anderen, die niet zo begenadigd, gehoorzaam en bijbelgetrouw zijn als men zichzelf ziet. Dit leidt tot onbarmhartigheid tegenover zwakken en zondaren en tot farizeïsme.

2. De Heilige Geest werkt en werft stil en zacht, maar duidelijk en beslist. Hij laat de mens de vrije keuze of hij op Zijn aanmaningen wil ingaan of niet, want Hij respecteert onze persoonlijkheid; Hij manipuleert niet. Door Zijn inwoning brengt Hij ons leven in grotere vrijheid tot geestelijke ontplooiing, die voldoet aan godzaligheid en menswaardigheid, en dus in overeenstemming met de wil van God is.

De dweepgeest daarentegen werkt wild, opdringerig, eigenzinnig, opgeblazen, gewelddadig, want hij is persoonlijkheidsvijandig. Hij doet de mens geweld aan en degradeert hem tot een willoze automaat, die onder invloed van dwangvoorstellingen tot dwangmatig denken en tot dwanghandelingen gedreven wordt. De dweepgeest geeft geen tijd voor rustige overweging. Hij eist uitschakeling van het verstand en willoze onderwerping.

3. De Heilige Geest overtuigt ons - ieder voor zichzelf afzonderlijk - van zonden in ons geweten.

De dweepgeest onthult brutaal bij anderen zonden en schrikt er niet voor terug zondenbekentenissen af te dwingen. Kinderen van God worden, wanneer ze juist voor God staan, zelf door de Heilige Geest overtuigd. De in deze kringen beoefende vorm van zondeovertuiging is meestal helderziendheid. Ze leidt niet echt tot een ommekeer, maar bewerkt alleen angst dat iets openbaar gemaakt wordt. Angst is nooit de basis voor echte levensvernieuwing, zoiets gebeurt door onthulling van de Zoon van God in ons hart, naar Gal. 1:16. Bovendien openbaren deze ‘profeten’ in de regel alleen de zogenaamde ‘zwarte zonden’, de grove, voor de hand liggende dingen zoals diefstal en immoraliteit. De ‘witte’ zonden laten deze machten onaangeroerd. Liefdeloosheid, zelfgenoegzaamheid, luiheid, gierigheid of hoogmoed zullen de geesten nooit onthullen.

Voorbeelden van deze openbaring van zonden bij anderen komen we bijna bij alle groepen tegen onder de naam ‘een woord van kennis’. De mens hoeft niet meer persoonlijk een relatie met God te hebben. Een ander krijgt voor hem openbaringen. Is dit het wat Jezus bedoelt wanneer Hij zegt dat Zijn schapen Zijn stem zullen horen (Joh. 10:16)?

4. De Heilige Geest laat zich beproeven (1 Kor. 14:29) en verwacht dat de mens zich eveneens laat beproeven.

De dweepgeest wil geen toetsing. Hij houdt zichzelf voor de Geest van God en voor onfeilbaar. Hij duldt geen tegenspraak. Holzhauer heeft meegemaakt dat hij de tegensprekers in de naam van Jezus tot zwijgen beveelt. Degene die onder invloed van een dweepgeest staat is zeker van zijn zaak.

Zo is het opmerkelijk dat Wimber niet naar kritiek wil luisteren, omdat God hem gezegd heeft zich niet te verdedigen tegen ‘kritiek en valse beschuldigingen’.28a

Omdat God dit tegen hem gezegd heeft, hoeft hij volgens 1 Kor. 14:29 dus niet door anderen beoordeeld te worden. Kathryn Kuhlman eist het alleenrecht op tijdens haar diensten wanneer ze zegt: ‘De Heilige Geest is een heer. Wanneer Hij door mij spreekt, zal Hij zichzelf niet onderbreken door ook door iemand anders te spreken’.29

5. De Heilige Geest maakt nederig en deemoedig. Hij leidt tot een diep zondebewustzijn. Hij zoekt naar de eer van Zijn Heer, en geen eigen roem.

De dweepgeest treedt zelfbewust en hoogmoedig op. Hij leidt tot de waan van zondeloosheid, praalt graag met wonderbaarlijke belevenissen en zwelgt in succesverhalen.

De dweepzieke mens werkt zelf in de naam van Jezus. Het driemalige ‘hebben wij niet’ (Matt. 7:22) is uitdrukking van zelfbewuste prestatie. De geestelijke mens wordt daarentegen door God gebruikt. In Hand. 15:12 staat: en zij (Paulus en Barnabas) verkondigden wat God, die met hen was, had gedaan. Niet de mens, maar God krijgt de eer.

6. De Heilige Geest verheerlijkt Christus de Heer en Zijn verlossingswerk.

De dweepgeest daarentegen verheerlijkt mensen en leidt tot afhankelijkheid van mensen.

De Heilige Geest plaatst Zichzelf niet in het middelpunt. ‘Hij spreekt niet uit Zichzelf’ (Joh. 16:13). Hij brengt te binnen wat Christus heeft geleerd (Joh. 14:26). Hij getuigt van Christus (Joh. 15:26), en verheerlijkt Hem (Joh. 16:14). Hij spreekt alleen wat Hij een Ander hoort spreken (Joh. 16:13). Zijn werk is om zielen tot Christus te leiden, waarbij Hij Zelf op de achtergrond blijft.

De mens kan de Heilige Geest niet naar eigen believen manipuleren. De Geest van God laat Zich ook niet naar willekeur door een mens ‘uitdelen’. Een gelovige kan Hem ‘niet naar beneden laten komen’. Ook is de soevereine God niet afhankelijk van onze woorden, zoals in De vierde dimensie van Yonggi Cho is te lezen.

7. De Heilige Geest maant aan tot liefde en eenheid onder de gelovigen (dat wil zeggen de wedergeboren christenen).

De dweepgeest bewerkt spanningen en leidt altijd weer tot nieuwe splitsingen in gemeenten.

8. Een eerbiedloze, botte vertrouwelijkheid met de heilige God en oppervlakkige bekeringsgezindheid zijn opvallende kenmerken van de dweepgeest. Haast zonder overgang verandert de dweepgeest de slaven der zonden in geestelijke ‘krachtpatsers’, voor wie enthousiaste ervaringen belangrijker zijn dan de verordeningen van een geestelijke wandel volgens de Schrift.

Zo schrijft Wimber dat hij aanvankelijk boos op God is wanneer het bidden voor zieken niets uitricht. Als er dan uiteindelijk één geneest schreeuwt hij zo hard hij kan: ‘We hebben er één!’30

Na de laatste avond van een samenkomst in Brighton vraagt Wimber of degenen die gezegend zijn, willen gaan staan. Ongeveer tachtig procent van de vijfduizend mensen staat op, waarop Wimber zegt ‘Not bad Jesus. Not bad’.31 In een artikel gepubliceerd in Sword and Trowel 32 wordt beschreven hoe Wimber over de geschiedenis met Zacheüs spreekt op een van zijn cassettes. ‘"Wie is die kerel", zegt Jezus, en de Vader zegt, "Dat is Zacheüs. Vertel hem naar beneden te komen"’. (Hier krijgt Jezus volgens Wimber een woord van kennis). Wanneer Wimber het in deze geschiedenis over de Here Jezus heeft, spreekt hij over ‘the same guy’ (dezelfde kerel).33

9. De Heilige Geest verbindt Zich met de geest van de gelovige. Hij getuigt met onze geest (Rom. 8:16). Hij bewerkt de verandering van vleselijke naar geestelijke mensen. Hij vernieuwt ons denken en ons voelen.

De dweepgeest knoopt niet aan bij de geest, maar bij de ziel, het ‘ik-leven’ van de mens. Joh. Lohmann zegt: ‘De heerschappij van het ik opent de deur voor demonen. Door haar worden we knechten van satan. Wie zijn innerlijk niet onder de macht van de Heilige Geest geven wil, geeft het onder de macht van demonen, die geest, ziel en lichaam willen verwoesten’.34

Penn-Lewis schrijft dat alle manifestaties, waarbij Gods aanwezigheid merkbaar is voor de zintuigen, imitaties zijn: de ware inwoning van God is in de geest. Lichamelijke ervaringen zoals trillen, warmte of kou, tonen aan dat misleidende geesten ingang hebben gevonden.35

De Heilige Geest is de Geest der waarheid, die altijd tot alle waarheid leidt. Een verheven geestelijke belevenis, die ons ware karakter negeert, is uiteindelijk onwaar. Het is een verleiding tot zelfbedrog en hoogmoed. De Heilige Geest verhoogt nooit de waarde van ons vrome gevoelsleven. Hij zal steeds reducerend, corrigerend en ontnuchterend op ons zo vaak zelfbewuste ik werken. Hij wil ons ons verkeerde gedrag in relatie met God en de naasten bewust maken, en ons tot deemoed, verootmoediging en bekering leiden.

De dweepgeest daarentegen leidt tot een wazige liefde, die nauwelijks nog grenzen kent, en niet zelden in zinnelijke lust eindigt.

10. Dit laatste is het zwaarste punt tegen deze geest dat Holzhauer naar voren brengt. Deze onheilige geest - dat bewijst het pastoraat - is in zijn extreme uitwassen ook een geheel verwerpelijke onreine seksgeest, die zich voortreffelijk achter een muur van schaamte en zwijgplicht weet te verbergen. Bijna elke ‘geestgedoopte’ weet, dat een van de eerste gevolgen van deze bedenkelijke ‘zegen’ zware seksuele aanvechtingen zijn, die niet meer wijken willen, tenzij men zich bewust van deze ervaring losmaakt. Daartoe hebben de meesten geen moed. Wie waagt zo’n bekentenis, en wie is bereid zijn ‘gaven’ weer prijs te geven?

De lusten van het vlees, die met een religieus tintje zijn omgeven, zijn van oudsher het meest succesvolle en geliefde verleidingsprincipe van de vorst der duisternis. Achter deze methode verbergt zich de hele afschuwelijke Astarot- en Artemiscultus van de oudheid, waarin ook Israël steeds weer verviel. Rienecker schrijft: ‘Wanneer de profeten de afgodendienst als echtbreuk, ontucht en hoererij kenmerken, was dit niet alleen beeldspraak, maar had het ook betrekking op concrete vormen van de vruchtbaarheidscultus’.36

Noten

1. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz. l1-47

2. Merlin Carothers, Van kramp naar kracht, Vuur, z.j., blz.45

3. J. Wimber, K. Springer, Een kracht tot genezing, Gideon Hoornaar, 1987, blz. 1,3

4. A. J. Russell, Jezus spreekt, deel 1 Gazon, Den Haag, z.j., blz.52

5. L. Christenson, Het christelijk gezin, Gideon Hoornaar, z.j., blz. 199

6. Dr. W.J. Ouweneel, Het domein van de slang, christelijk handboek over occultismeen mysticisme, Buijten & Schipperheijn Amsterdam,1988, blz.331-332

7. Jessie Penn-Lewis, War on the saints, the full text, Thomas E. Lowe, Ltd, New York, 1974, blz.69

8. ibid blz.] 13

9. Texe Marrs, Duistere geheimen van de New Age, blz. 122

10. Johanna Michaelsen, The beautiful sight of Evil, Hauvest House Publishers, 1982, blz.74-75, 95, 154

11. A. Seibel, De Geest der waarheid en de geest der dwaling, Internationale Raad van Christelijke Kerken, Garderen, 1983, blz. 13

12. P. Masters, J.C. Whitcomb, The charismatic phenomenon, The Wakeman Trust, London, 1989, blz.48-54

13. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.21-24

14. A. Seibel, De Geest der waarheid en de geest der dwaling, blz. 10

15. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.30

16. M. Seligson, Elisabeth Kübler-Ross en de andere wereld, in: De Tijd, okt. 1989

101

17. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.44

18. O. Roberts, Oral Roberts, wie is hij?, blz.77-80

19. M. Cerullo, Een jood komt tot Jezus, blz.59-64

20. L.-M. Fillatre, Chronique vrai ou faux charismatique? in: Résister et Construire, Lausanne, mei/aug. 1990, blz.32-33

21. P. Masters, J.C. Whitcomb, The charismatic phenomenon, blz.68

22. Jessie Penn-Lewis, War on the saints, blz.65-66

23. ibid blz.86-87

24. ibid blz. l43

25. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.30

26. P. Masters, J.C. Whitcomb. The charismatic phenomenon, blz.62-69

27. Dr. W.J. Ouweneel, Het domein van de slang, blz.334-335

28. Prof. dr. P. Beyerhaus, Geisterfüllung und Geisterunterscheidung, blz. 18-19

28a. J. Wimber, Equipping the saints, blz. 28

29. J. Buckingham, Daughter of destiny, Kathryn Kuhlman ... her story, blz.223

30. J. Wimber, K. Springer, Een kracht tot genezing, blz.56

31. C. Andrews, Charting a course through charismatic waters, blz.42

32. Sword & Trowel, 1987 no.3

33. C. Andrews, Charting a course through charismatic waters, Take Heed publications, Belfast, 1990, blz.47

34. R. Holzhauer, Dass euch niemand verf ühre, persönliche Erfahrungen mit der ‘Charismatische Bewegung’, Verlag und Schriftenmission der Ev. Gesellschaft Wuppertal, 1989, blz.42

35. Jessie Penn-Lewis, War on the saints, blz. 131

36. R. Holzhauer, Dass euch niemand verführe, blz. 105