2. VERSCHIJNSELEN IN DE CHARISMATISCHE BEWEGING

2.1.1. De geestesdoop

De kern van alle drie de golven is de leer en ervaring van de ‘geestesdoop’. Deze geestesdoop wordt meestal gezien als een tweede ervaring -‘zegen’- die op de wedergeboorte en bekering moet volgen. Hij opent de weg naar de charismata. Meestal ziet men in tongentaal het bewijs dat iemand ‘in de geest gedoopt’ is. Bij alle drie de ‘golven van de Geest’ komt dit verschijnsel voor, al is de leer niet steeds eenduidig. Zo spreekt men bijvoorbeeld onder katholieken over ‘geestesvernieuwing’. Er wordt steeds een ervaring mee aangeduid waarin men ‘meer’ ontvangt.

Uit de literatuur over dit thema enkele uitspraken van verschillende aanhangers van deze ervaring:

Dennis Bennett: ‘...Omdat je de Here Jezus hebt aangenomen, woont ook de Heilige Geest in je (...) Jezus leeft in je en is bereid, je met de Heilige Geest te dopen, zodra je daarvoor openstaat (...) We hebben al gezegd dat in de bijbel het spreken in tongen steeds weer het kenmerk van de doop met de Heilige Geest is. Blijkbaar hadden de eerste christenen de mogelijkheid, meteen te zeggen of die nieuw-bekeerden de Heilige Geest ontvangen hadden of niet..’.

Kenneth Hagin: ‘...Er bestaat een ervaring, die na de redding komt, en deze noemt men de vervulling met de Heilige Geest, of het ontvangen van de Heilige Geest (...) Het bidden in talen is een natuurlijk teken of bewijs voor de vervulling met de Heilige Geest..’.

Larry Christenson: ‘... Boven de bekering uit, boven de heilszekerheid uit, boven het inwonen van de Heilige Geest uit, bestaat er een doop met de Heilige Geest (...) Er is een gefundeerde bijbelse theologie over de doop met de Heilige Geest. Maar de doop met de Heilige Geest is niet een theologie, die bediscussieerd en geanalyseerd moet worden, maar een ervaring, waar men instapt (...) Bij de ervaring van de doop met de Heilige Geest hebben we in het spreken in tongen een objectief kenmerk…’1

Dr. Kraan: ‘ ...er is een eerste en een tweede zegen, en daarom ook een tweeërlei ontvangen van de Heilige Geest’.2

J.J. Suurmond spreekt van een ervaring, die kan komen nadat men al jaren christen is. ‘Er is één Geestesdoop. Dat is dus het moment waarop we christen worden en dit, al dan niet vertraagd, ervaren. Daarna zijn er echter nog vele vervullingen met de Geest mogelijk’.3

Ben Hoekendijk: ‘Als iemand de handen opgelegd worden voor de doop in de Geest, of op een andere wijze een daad stelt, komt de volheid van de Heilige Geest in hem. Dit geloven wij op grond van "als gij de vader om een brood vraagt, geeft Hij geen steen" (...) Nu kunnen we ook in een voor ons vreemde taal Hem gaan prijzen’.4

Het ontvangen van de ‘doop met de Heilige Geest’ kan op verschillende manieren gebeuren.

De Koreaan Yonggi Cho, voorganger van de grootste kerk ter wereld, vertelt over zijn geestesdoop:

‘Plotseling werd het licht in de kamer. Golven als van rook kwamen naar binnen. Ik was door eerbied gegrepen. Ik dacht dat het huis in vlammen stond, en probeerde om hulp te roepen. Maar ik kon geen woord uitbrengen. Vertwijfeld keek ik om me heen, en zag twee voeten naast me. Ik keek omhoog en zag een wit kleed. Toen keek ik in een gezicht, dat was als een sterke zon, waarvan lichtstralen uitgingen. Ik wist nog steeds niet, wie het was, tot ik de doornenkroon zag. Zij doorstak zijn slapen, en bloed liep naar beneden. Nu wist ik dat het Jezus was. Zijn liefde scheen over me heen te stromen... Ik voelde zijn liefde, en alle angst verliet mij. Heerlijke vreugde kwam uit mijn binnenste. Mijn tong en lippen begonnen te spreken. Ik probeerde op te houden, maar het scheen, alsof een andere persoon ze controleerde en zich stormachtig uiten wilde. Ik wist niet wat het was, maar ik stelde vast, dat hoe meer ik sprak, des te beter ik me voelde’.5

Een dominee, John Osteen, beschrijft zijn ervaring in 1960 als volgt: ‘In mijn handen kwam een vreemd gevoel (...) Het was als duizend, als tienduizend, dan als een miljoen volt elektriciteit. Het begon mijn handen te schudden, en aan mijn handen te trekken. Ik kon als het ware een zoemend geluid van kracht horen. Het trok mijn handen hoger en hoger, en hield ze daar alsof God ze in de zijne nam. Er kwam een stem in mijn ziel die zei: "Leg deze handen de zieken op - en Ik zal ze genezen"’. Hierna spreekt hij twee uur lang in tongen.6

Vaak wordt de ‘geestesdoop’ ontvangen via handoplegging. Verschillende mensen die de geestesdoop ontvangen hebben, ontdekken dat ze deze via handoplegging aan anderen kunnen doorgeven.

Kenneth Hagin: ‘Ik doe het, omdat de Heer mij in een visioen in het jaar 1950 verscheen en zei: ‘Ik heb je een bediening van handopleggen gegeven. Voordat je hun de handen oplegt, moetje Hand. 19:6 citeren: "En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en ze spraken in tongen en profeteerden". Jezus ging voort: "Zeg de betrokkenen, dat Ik je heb opgedragen, hun dit mee te delen. Wanneer je hun de handen oplegt, dan zal de Heilige Geest over hen komen..."’

John Wimber: ‘Toen zei God me, dat ik de gave doorgeven moest; dat wil zeggen, ik moest anderen de handen opleggen en ervoor bidden, dat zij ook deze gave zouden ontvangen. Ik sprak slechts een eenvoudig gebed: "Heer, geef deze mensen woorden van inzicht," waarop de meesten de gave ontvingen’.7

Derek Prince: ‘We mogen zeggen dat het normaal is, en ook schriftuurlijk, dat zij die naar de doop in de Heilige Geest verlangen, zich daartoe de handen laten opleggen door andere gelovigen’.8

Tijdens de massale samenkomsten bij R. Bonnke ontvangen de aanwezigen met duizenden tegelijk ‘de doop in de geest’, soms zelfs zonder tevoren door de prediking van het woord hiervan overtuigd te zijn.

‘Op een avond in het sportstadion verzocht de heilige Geest dringend: "Bid voor de mensen die de doop in de heilige Geest willen ontvangen". Dus liet hij één van zijn medewerkers een studie geven over de doop in de heilige Geest. De man deed zijn best, maar eigenlijk hutselde hij alles door elkaar, terwijl hij juist datgene wegliet, wat voor Reinhard het meest belangrijke was: het spreken in tongen (...) Toen de oproep werd gedaan naar voren te komen, kwamen er ongeveer duizend mensen de gangpaden af. Op het moment dat ze hun handen ophieven, was het alsof er in hun midden een bom explodeerde. Binnen een paar seconden lagen zij allen plat op de grond. Zij lagen er als een wanordelijke menselijke vleesmassa, zij riepen tot God en prezen God in een nieuwe taal’.9

‘Als het hoofdthema van de dienst de doop in de heilige Geest is, ziet men vaak bij de oproep voor de vervulling met de heilige Geest honderden tot duizenden mensen letterlijk naar voren rennen’.10

Hoewel de meesten tot nu toe leerden dat de doop in de geest een ‘tweede zegen’ is na de wedergeboorte, kunnen katholieken het na hun kinderdoop al meteen ontvangen. Zij leren namelijk dat de wedergeboorte plaatsvindt bij de kinderdoop.

De katholieke pater Beijersbergen zegt zelf over dit werk van de Geest: ‘Als een christen op een bepaald moment bidt om de komst van de Heilige Geest in zijn leven, gaat dat meer om een doorbraak van de Geest dan dat Hij voor de eerste keer in je leven komt. Dat is al gebeurd tijdens het doopsel’.11

De ‘geestesdoop’ wordt daarom gezien als een vernieuwing van de kinderdoop. Zo ontdekt D. Bennett dat de ervaring van de geestesdoop ook onder katholieken plaats gaat vinden:

‘Het bleek dat de eerste rooms-katholiek priester was, die de doop in de Heilig. Geest wilde ontvangen, en de twee anderen waren ook rooms-katholiek en hadden de Heilige Geest al ontvangen’.12

Professor Mühlen, katholiek theoloog in België schrijft: ‘Daarna tijdens een retraite, legde een Jezuïet uit Innsbruck mij de handen op en daarmee ontving ik die ervaring, die men doorgaans aanduidt als de doop met de Heilige Geest. Je kunt deze ervaring zien als een vernieuwing van de doop, het vormsel en - bij priesters - van de ordinantie, de wijding’.13

Niet alleen katholieken, maar ook lutheranen, jezuïeten, vrijzinnigen, moderne theologen, en mormonen ontvangen de ‘geestesdoop’ en het spreken in tongen. Zo wordt er bijvoorbeeld op een samenkomst van vierhonderd anglicaanse voorgangers, waar onder anderen de zeer vrijzinnige bisschop Robinson, auteur van Honest to God, aanwezig is, een boodschap in tongen met vertolking doorgegeven.14

Joseph Smith, de stichter van de mormonen, leert zijn volgelingen op de volgende manier om in tongen te spreken: ‘Ga staan, spreek of maak een bepaald geluid en ga door met het maken van geluiden en de Heer zal een tong of een taal ervan maken’.15

2.1.2. Gave van de Geest?

Door voor- en tegenstanders van de doop in de geest (meestal als afzonderlijke, tweede ervaring) is inmiddels veel geschreven. Beide partijen ondersteunen hun argumenten met bijbelteksten. Het onderwerp is te veelomvattend om hier in zijn geheel te behandelen. Hoewel ik niet uitsluiten wil dat God de gave van het spreken in tongen tegenwoordig nog kan geven, krijg ik de indruk dat in de charismatische beweging iets anders gebeurt.

Een van de boeken, die uitvoerig op enkele hete hangijzers ingaat is Talen, tongen? van G. F. Rendal. In deze paragraaf wil ik slechts enkele stellingen ter overdenking geven. De eerste vier komen uit het boek van Rendal.

- Bij de torenbouw van Babel werd voor het eerst in andere talen gesproken. Dit was een oordeel van God.16

- Naast het ‘Ik wilde wel dat gij allen in tongen spraakt’ (1 Kor. 14:5), zegt Paulus met dezelfde woorden aan dezelfde Korinthiërs: ‘Ik zou wel willen dat alle mensen waren zoals ikzelf’ (1 Kor. 7:7, dat is: vrijgezel).17

- Het spreken in tongen is géén teken voor de gelovigen (1 Kor. 14:22), maar voor de ongelovigen.18 Paradoxaal genoeg staat in het volgende vers dat wanneer ongelovigen het spreken in tongen horen en niet verstaan zij denken dat dit wartaal is. Er is in de Brief aan de Korinthiërs sprake van twee groepen die het spreken in tongen horen: ongelovige joden (1 Kor. 14:21), voor wie dit teken van het spreken in tongen bedoeld is, én ongelovige heidenen, die het niet verstaan. Het spreken in tongen had voor de (ongelovige) joden (‘dit volk’ uit 1 Kor. 14:21) een specifieke betekenis: het was voor hen een teken dat mensen van een andere spraak dan de hunne toegevoegd worden aan de Gemeente.19

- In Hand. 2 komen de joden niet tot geloof door het horen van het spreken in andere talen die zij verstaan, maar door de toespraak van Petrus in één taal.20

- Het is waarschijnlijk dat in de gemeente van Korinthe een valse gave naast de oorspronkelijke gave met Pinksteren is gekomen (als afgodendienaars hadden ze demonisch geïnspireerde personen bij het Orakel van Delphi gekend). Als gevolg daarvan is de Goddelijke orde verdwenen. Sommigen zijn onder controle van een vreemde geest gekomen, die ze zelf niet in bedwang hebben. Daarom staat er ook in 1 Kor. 14:32, 33: ‘De geesten van de profeten zijn aan de profeten onderworpen’. In 1 Kor. 12:3 (‘niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus’) geeft Paulus het onderscheid aan tussen een echte en een valse gave. Uit 2 Kor. 11:3 blijkt dat de Korinthiërs zonder verzet ‘een andere Jezus, een andere geest en een ander evangelie’ ontvangen.21

- De apostel Paulus vraagt in de beide brieven aan de Korinthiërs niet om voorbede, iets dat hij in bijna alle andere brieven wel doet: de gemeente te Korinthe bevindt zich in een ongeestelijke toestand. De gelovigen bezorgen Paulus door hun opgeblazenheid, overgeestelijkheid en zonden veel verdriet (2 Kor. 2:4, 2 Kor. 12:20).22

Voor de doop in de geest beroept men zich vrijwel uitsluitend op wat Lucas schrijft in Handelingen. De term ‘doop in de geest’ komt in de Bijbel echter niet als zelfstandig naamwoord voor. In het evangelie van Marcus en Lucas is wel sprake van ‘dopen met de Geest’ (Marc. 1:8, Luc. 3:16). Ook wordt de doop in de geest niet in Hebr. 6:2 genoemd, waar Paulus zes zaken noemt die horen bij het leggen van het fundament.

Hieronder zullen in het kort de teksten in Handelingen worden besproken, die door voorstanders worden aangehaald voor de doop in de geest als tweede zegen.

De doop in de Heilige Geest in Handelingen

Lucas gebruikt in zijn evangelie en in het boek Handelingen de term ‘dopen in de Heilige Geest’ slechts driemaal. In Luc. 3:16 belooft Johannes de Doper dat Degene die na hem komt, zal dopen met de Heilige Geest en met vuur. In Hand. 1:5 wordt deze belofte herhaald, wanneer Jezus de discipelen gebiedt te wachten op de belofte van de Vader, die zij van Hem gehoord hebben (vers 4). In Luc. 11:13 betrekt Jezus op de vraag van de discipelen ‘Leer ons bidden’ de komst van de Heilige Geest in zijn antwoord: ‘hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?’

In Handelingen beschrijft Lucas de vervulling van deze belofte: de komst van de Heilige Geest, die er voordat Jezus verheerlijkt was nog niet was (Joh. 7:39).

De term ‘dopen in de Geest’ is in het boek Handelingen één van de zeven termen die wordt gebruikt in het Grieks voor de komst van de Heilige Geest. Deze zeven termen zijn:

1. baptizoo en pneumati hagioi - gedoopt worden in de Heilige Geest (1:5, 11:16);

2. eperchomai to pneuma hagion - de Geest komt op iemand (1:8; 19:6);

  1. pimplemi pneumatos hagiou - vervuld worden met, vol zijn van de Heilige Geest

(2:4, 4:8,31, 9:17, 13:9, 52);

4. ekcheoo apo tou pneumatos - uitgieten van de Geest (2:17, 18,33, 10:45);

5. lambanoo pneuma hagion - Heilige Geest ontvangen (2:38, 8:15,17,19, 10:47, 19:2);

6. didomi pneuma hagion - Heilige Geest geven, is gegeven (5:32, 8:18, 11:17, 15:8);

7. epipiptoo to pneuma to hagion - het vallen van de Geest op iemand (8:16, 10:44, 11:15.).

Voor het gebeuren op de pinksterdag worden alle zeven uitdrukkingen gebruikt.

1. Hand. 1:5: ‘gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet vele dagen na deze’.

2. Hand. 1:8: ‘gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt...’

3. Hand. 2:4: ‘zij werden allen vervuld met de heilige Geest...’

4. Hand. 2:17: ‘Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees...’

5. Hand. 2:38: ‘en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen’.

  1. Hand. 15:8: ‘En God (...) heeft getuigd door hun de Heilige Geest te geven evenals
  2. ook aan ons...’

  3. Hand. 11:15: ‘En toen ik begonnen was te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals in
  4. het begin ook op ons’.

    Voor Samaria worden alleen de termen 5, 6 en 7 gebruikt.

    5. Hand. 8:17: ‘Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de heilige Geest’.

    6. Hand. 8:18: ‘En toen Simon zag dat (...) de Geest werd gegeven...’

    7. Hand. 8:16: ‘Want deze (de heilige Geest) was nog over niemand gekomen...’

    Voor de gebeurtenis in Caeserea gebruikt Lucas de termen 1, 4, 5, 6 en 7.

    1. Hand. 11:16: ‘En ik herinnerde mij het woord des Heren, hoe Hij zeide: Johannes doopte wel met water, maar gij zult met de heilige Geest gedoopt worden’.

    4. Hand. 10:45: ‘En al de gelovigen uit de besnijdenis, die met Petrus waren meegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort...’

    5. Hand. 10:47: ‘Zou iemand het water kunnen weren, om dezen te dopen die evenals wij de Heilige Geest hebben ontvangen?

    6. Hand. 11:17: ‘Indien nu God hun op volkomen gelijke wijze als ons de gave heeft gegeven op het geloof in de Here Jezus Christus...’

    43

  5. Hand. 11:15: ‘En toen ik begonnen was te spreken, viel de heilige Geest op hen, evenals

in het begin ook op ons’.

Voor Efeze gebruikt Lucas de termen 2 en 5.

2. Hand. 19:6: ‘En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de heilige Geest over hen...’

5. Hand. 19:2: ‘Hebt gij de heilige Geest ontvangen, toen gij tot geloof kwaamt?’

Concluderend kunnen we zeggen dat de term ‘gedoopt in de Geest’ maar twee keer wordt genoemd in Handelingen. Beide keren gaat het over de belofte van de komst van de heilige Geest. Deze belofte vindt zijn vervulling op de pinksterdag. (Hand. 1:5 en Hand. 11:16 ‘Johannes doopte met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden’).

Op de andere (vijftien) plaatsen, die het ontvangen van de Heilige Geest door gelovige joden én heidenen beschrijven, staan andere termen.

J.G.D. Dunn trekt in Baptism in the Holy Ghost de volgende conclusies met betrekking tot de doop in de Geest:

1. De zeven genoemde uitdrukkingen in Handelingen beschrijven alle één en hetzelfde gebeuren. Dit blijkt uit het feit dat alle uitdrukkingen voor het pinksterfeest worden gebruikt. Het slaat steeds terug op het gebeuren op de pinksterdag. Het gaat om één en dezelfde komst van de Heilige Geest.

  1. Alle zeven termen zijn van toepassing op de pinksterdag, drie op Samaria, vijf op Caeserea, twee op Efeze.

3. Deze zeven uitdrukkingen zijn de enige die Lucas gebruikt om de komst van de Heilige Geest aan te geven. Wanneer we aannemen dat deze uitdrukkingen hetzelfde gebeuren beschrijven, dan kent Lucas maar één komst van de Heilige Geest, die hij op verschillende manieren beschrijft. Hij kent niet een eerdere uitstorting van de Heilige Geest, voorafgaande aan deze komst.

4. De twee verslagen die de term ‘de doop in de Geest’ gebruiken (Pinksteren, Caeserea) zijn juist die verhalen die het meest betrokken zijn op bekering en wedergeboorte. In Hand. 1:5 wordt de doop met de Heilige Geest beloofd aan de bekeerde joden. In Hand.2:38 zegt Petrus vervolgens in zijn toespraak dat ieder die zich bekeert en laat dopen, de gave van de Heilige Geest zal ontvangen.

In Hand. 11:16 herinnert Paulus zich de belofte van de doop met de Heilige Geest, wanneer hij ziet dat de bekeerde heidenen op het geloof in de Here Jezus Christus de Heilige Geest ontvangen. De besneden broeders in Jeruzalem concluderen hieruit dat God ook de heidenen de bekering ten leven heeft geschonken (Hand. 11:18).

5. De uitdrukking ‘gedoopt met de Geest’ neemt een ondergeschikte plaats in en beschrijft slechts één aspect van het werk van de Heilige Geest, namelijk de inlijving in het lichaam van Christus (1 Kor. 12:13, zie verder hoofdstuk 5).

De Heilige Geest bij Paulus en bij Lucas

Bij Lucas krijgt men in Handelingen de indruk dat het werk van de Heilige Geest per definitie een zichtbaar gebeuren is. De nadruk ligt op de uitingen en bovennatuurlijke verschijnselen, die gepaard gaan met het ontvangen van de Heilige Geest. Men moet bedenken dat Lucas als arts geïnteresseerd is in wonderen en tekenen, wanneer hij de geschiedenis beschrijft van de eerste gemeenten.

In de brieven van Paulus daarentegen lijkt de zichtbare werking van de Heilige Geest steeds meer plaats te moeten maken voor een innerlijke werking. Zo lezen we bijvoorbeeld in de brief aan de Romeinen over het ‘in Christus zijn’, en ‘door de Geest geleid worden’. Er is bij hem meer interesse in de juridische analogieën van het christen zijn, zoals de rechtvaardiging, de verzoening, de hoop.

Paulus benadrukt in zijn brieven de objectieve heilsfeiten.

Van ‘t Spijker schrijft dat Lucas met Handelingen een ander doel heeft: hij laat ons de heilshistorische betekenis van Pinksteren zien. Paulus handelt over de uitwerking van Pinksteren in de gemeenten waar hij het evangelie brengt. Sinds Pinksteren zijn twee handelingen niet te onderscheiden: ‘Christus doopt met Zijn Geest. De Geest doopt ons in Christus. Dat zijn twee kanten van dezelfde zaak’.23

Is er nu sprake van een conflict tussen de benaderingen van Lucas en Paulus? Wat bedoelen beiden met de term ‘gedoopt met de Geest’? We moeten eerst kijken wat Lucas en Paulus onafhankelijk van elkaar zeggen over de doop in de Geest.

In alle brieven van Paulus is maar één tekst waarin de Geest en de doop in verband met elkaar staan, en in dezelfde tekst worden genoemd: 1 Kor. 12:13. De Heilige Geest doopt ons bij de wedergeboorte in het lichaam van Christus. Lucas noemt de doop in de Geest drie keer uitdrukkelijk: Luc. 3:16, Hand. 1:5, Hand. 11:16 (zie verder hoofdstuk 5 over de doop met de Heilige Geest).

Paulus en Lucas gebruiken in het Grieks andere woorden voor de vervulling met de Geest: ‘pimplèmi pneumai hagiou’ (Lucas) en ‘plèroomai en pneumati’ (Paulus in Ef. 5:18).

The analytical Greek lexicon geeft aan het woord ‘pimplèmi’ de betekenis van ‘onder volledige invloed zijn’; het woord ‘plèroo’ heeft de betekenis van ‘volledig beïnvloeden, bezitten’. Deze betekenissen verschillen niet veel van elkaar.

Paulus spreekt maar één keer over de vervulling met de Heilige Geest (Ef. 5:18) (zie ook 3.4.).

Bij Lucas komt de term vervuld worden met de Heilige Geest vaker voor: Luc. 1:5, 1:41, 1:67, Hand. 2:4, 4:8, 4:31, 9:17, 13:9, 13:52. Hiernaast gebruikt Lucas ook nog de uitdrukking ‘vol zijn van de Geest’ (Hand. 6:3,5, 11:24). Er is steeds sprake van een tijdelijke volledige controle door de Heilige Geest, waardoor gelovigen bijvoorbeeld profeteren, of blijdschap hebben. Dit woord ‘pimplèmi’ (vervuld zijn)’ wordt ook in andere gevallen gebruikt, bijvoorbeeld in Luc. 4:28 ‘met toorn vervuld’ (zie verder hoofdstuk 5).

De Heilige Geest bij de wedergeboorte

In het Nieuwe Testament staat zowel in Handelingen als in de brieven veelvuldig genoemd dat de gelovige bij de wedergeboorte de Heilige Geest ontvangt. Enkele voorbeelden: Joh. 7:37-39; Hand. 2:38; Hand. 15:8,9; Rom. 5:1-5; Rom. 8:9,11 en 15; 1 Kor. 6:11 en 19-20; Gal. 3:2,5,14; Gal. 4:4-6; Ef. 1:13-14; Ef. 4:30; 1 Tess. 1:5-6; 1 Joh. 4:12-13.

Nadat de Heilige Geest is gekomen op de pinksterdag komt de Heilige Geest in ieder die zich bekeert en tot geloof komt. Niemand vraagt om de Heilige Geest, noch in Samaria (Hand. 8), noch in Caeserea (Hand. 10), noch in Efeze (Hand. 19). Ook is er nergens een verslag in het Nieuwe Testament van gelovigen die om de Heilige Geest bidden, met uitzondering van de discipelen aan wie door Jezus bevolen was te wachten op de belofte van de Heilige Geest.

De gedachte dat gelovigen nog een tweede ervaring nodig hebben, die de geestelijke volheid brengt, is volgens F.D. Bruner (in A theology of theHoly Spirit) in tegenspraak met de betekenis van het evangelie. In Joh. 14 is er maar sprake van één weg: Christus. Wie in Hem gelooft, ontvangt de Heilige Geest (Joh. 7:37-39). Het zoeken naar ‘meer’, naar een tweede ‘weg’ moet omgezet worden in een danken voor ‘alles’ van de éne weg - de weg die Christus is (blz.254-255). Het geloof in Christus de Heer is niet alleen het middel, maar ook het bewijs van de aanwezigheid van de Heilige Geest in het leven van een christen (blz. 281).

Conclusie

De vervulling of doop met de Geest is in het boek Handelingen een zichtbare manifestatie bij de wedergeboorte (bijvoorbeeld blijdschap, bekeringsijver, spreken in tongen). De nadruk op de manifestaties bij Lucas is niet in tegenspraak met Paulus. De doop met de Heilige Geest (één van de zeven termen voor het ontvangen van de Geest) gebeurt bij de wedergeboorte.

2.1.3. Geestesdoop of geestendoop?

Wat er bij deze ‘tweede zegen’ zou kunnen worden ontvangen blijkt uit de volgende getuigenissen, waarvan er nog duizenden te geven zouden zijn.

Ik wil hier volstaan met het geven van enkele voorbeelden van gevallen waarin men volgens 1 Joh. 4:1-2 de geesten heeft beproefd.

1. Tijdens de ‘eerste golf’ bezoekt een Duitse voorganger een samenkomst van sprekers in tongen in Amsterdam, waarna in zijn gemeente het spreken in tongen uitbreekt. Ook de voorganger wordt met de geest gedoopt, ‘de macht viel op hem, en hij viel op de grond’. Door verschillende waarnemingen sceptisch geworden, besluit hij de geesten van de sprekers in tongen te beproeven. Bij deze testen, waarbij de geesten naar hun belijdenis wordt gevraagd, krijgt hij de volgende antwoorden te horen:

‘Vervloekt is Christus’, ‘Aanbid mij’, ‘Ik ben van God - verraad me niet’, ‘Ik ben uitgegaan om mij te verheerlijken, velen te misleiden en velen in de afgrond te trekken’. De voorganger neemt hierna afstand van de pinksterbeweging, en is één van degenen die de Berlijnse Verklaring ondertekent (Bühne, blz. 47).

Van de volgende voorbeelden komen de eerste vier uit het boek Die Geistesgaben van Kurt Koch.24

2. Koch bezoekt een predikant in Canada, in wiens gemeente de opwekking uitgebroken is, en hoort het volgende verhaal. Een vrouw gaat steeds in tongen bidden op bidstonden, zonder dat er vertolking is. Tenslotte vragen de broeders haar in het Engels te bidden, omdat er geen vertolking is. De vrouw doet dit niet. De broeders besluiten dan de geest te testen. Wanneer de vrouw weer in tongen bidt, vragen de broeders: ‘Jij in tongen sprekende geest, belijd je dat Jezus in het vlees is gekomen?’ Geen antwoord. De broeders herhalen de vraag. Weer geen antwoord. Uiteindelijk bevelen de broeders: ‘In Jezus’ naam gebieden we je, in tongen sprekende geest, vertel ons de waarheid, belijd je Jezus Christus?’ Nu volgt een onverwachte reactie. Uit de vrouw schreeuwt de geest met een mannenstem: ‘No, I hate him’.

De situatie is duidelijk. Het spreken in tongen van de vrouw is demonisch.

3. In Florida vertelt een christen over een vreemde ervaring met een spreker in tongen. Omdat er geen vertolking is, vraagt de man aan de in tongen sprekende geest of hij Jezus in het vlees belijdt (1 Joh. 4:2). Eerst komt er geen antwoord. Tenslotte zegt de geest: ‘Ik behoor tot een kerk’. ‘Tot welke kerk?’, vraagt de man. ‘Tot de kerk van satan’, is het antwoord. Na deze afschuwelijke bekentenis gebiedt de man de boze geest in de naam van Jezus de in tongen sprekende vrouw te verlaten.

4. Tijdens een bezoek aan Brisbane, hoort Koch enkele ervaringen uit de Assemblies of God. Een Griekse immigrant sluit zich bij deze pinkstergroep aan. Omdat hij nog niet goed Engels kan spreken, bidt hij in het Grieks, zijn moedertaal. Na hem springt een vertolker op, die zijn gebed in het Engels vertaalt. De Griek antwoordt: ‘Ik bad niet in tongen, maar in mijn moedertaal. De gegeven vertaling was fout!’ Na deze ongelukkige ervaring sluit hij zich bij een andere pinkstergroep aan, waar opnieuw een ‘vertaler’ zijn gebed in het Grieks verkeerd uitlegt. De Griek trekt zich ook uit deze groep terug en probeert het met een derde. Voor de derde maal beleeft hij deze ‘vertaling’. Nu heeft de gelovige Griek er genoeg van. Hij sluit zich aan bij een gemeente, waar niemand in tongen spreekt.

5. De gemeente van de zendeling Aldrich in Brits Guyana bestaat uit Europeanen, ex-hindoes en -moslims. Na een aantal jaren brengt iemand die in tongen spreekt zijn leer op het zendingsveld. Een merkwaardig proces begint. De hindoes en moslims, die door hun oude religie een sterke mediamieke aanleg hebben, aanvaarden het spreken in tongen. De Europeanen verzetten zich. De hele gemeente wordt vernietigd en verdeeld. De zendeling meent dat de mediamiek aangelegde gemeenteleden ontvankelijker zijn voor het spreken in tongen dan de meer nuchtere Europeanen.25

6. Een Franse jongen ontvangt in Spanje de gave van het spreken in tongen. Terug in Frankrijk hoort hij dat er ook valse tongen zijn. Men zegt hem dat er in St.-Etienne broeders zijn die deze gave toetsen. Omdat hij niet door een valse geest beheerst wil worden, bezoekt hij deze broeders. Als hij in een bidstond weer in tongen gaat bidden, bevelen de broeders de in tongen sprekende geest zich bekend te maken. Er komt geen antwoord. Ze bevelen het opnieuw. Nu begint de jongen met een hoge stem prachtig te zingen. Iedereen denkt dat deze gave echt moest zijn. Plotseling verandert het zingen echter in een stem, die vloekt en God lastert. De geest is gedwongen om zichzelf te verraden. De jonge christen is geschrokken, belijdt schuld en doet in gebed afstand van deze gave.26

7. Prof. P. Beyerhaus schrijft over een zendelinge op een bijbelschool in Indonesië die zich door een rondreizende evangelist de handen laat opleggen voor de ‘geestesdoop’. Hierna spreekt ze in tongen. Tegelijkertijd verliest ze haar heilszekerheid en kan niet meer bidden of bijbellezen. Zo gaat dat een half jaar door. Als ze naar huis wil terugkeren leest ze een boek, waarin deze ervaringen worden beschreven. Het wordt haar duidelijk dat het niet de Heilige Geest maar een demonische geest is, die over haar is gekomen. Op aanwijzing van de auteur doet ze in gebed afstand van deze gave.27

8. Predikant Birch heeft in Canada twintig gevallen van spreken in tongen onderzocht. Negentien daarvan blijken een demonische oorsprong te hebben. In het twintigste geval gaat het om iemand die zegt het spreken in tongen zelf te doen. Birch past 1 Joh. 4:2 toe, wanneer de persoon in tongen spreekt. Het komt voor dat demonen zich uitgeven voor de Heilige Geest of Jezus. Wanneer hun geboden wordt zich te openbaren, moeten ze bekennen: ‘Ik ben de onheilige Jezus’, of: ‘Ik ben de Jezus van satan’. Het komt ook voor dat demonen op de vraag uit 1 Joh. 4:2 met ‘ja’ antwoorden.28

W.J. Ouweneel schrijft in zijn boek Het domein van de slang: ‘Het is bekend dat tongentaal één van de kenmerkende verschijnselen van echte demonische bezetenheid is; zelfs het roomse exorcistische ritueel maakt hier al melding van’ (blz. 271). Koch signaleert dat mensen met een mediamieke aanleg ontvankelijker zijn voor het spreken in tongen. Landen waarin veel spiritisme wordt bedreven, beleven daarom een sterkere opleving van deze gave. Zo vindt hij het niet toevallig dat de eerste twee bewegingen vanuit Los Angeles, waar veel spiritisme voorkomt, ontstaan zijn. Uit pastorale gesprekken blijkt dat mensen hun mediamieke aanleg door occulte praktijken van hun voorouders kunnen hebben. Komen deze mensen tot geloof, dan kan deze aanleg onbewust in het nieuwe leven worden meegenomen. Wanneer men op een dag in tongen gaat spreken, kan hierachter een mediamieke gave schuilgaan.29

Niet altijd berust het spreken in tongen op invloed van demonen. Er kan ook sprake zijn van psychische zelfsuggestie.

John P. Kildahl bespreekt in zijn boek The psychology of speaking in tongues dat bij psychische zelfsuggestie er blijkens taalkundige analyse geen echte taal wordt gesproken, maar betekenisloze, onsamenhangende klanken.

Kildahl beschrijft ook het zogenaamde afhankelijkheidssyndroom. De afhankelijkheid van degene van wie men het spreken in tongen leert of ontvangt, wordt gedemonstreerd doordat men zich de handen laten opleggen. Aanhangers van een persoon die in tongen spreekt, ontwikkelen dezelfde stijl. Deze afhankelijkheid gaat zover, dat linguïsten zelfs zeggen kunnen van wie een bepaalde groep het spreken in tongen gekregen of geleerd heeft. ‘De soorten van het spreken in tongen van een Bennett, Bredesen, Christenson, du Plessis, Mjorud en Stone onderscheiden zich voldoende van elkaar, om door opmerkzame linguïsten herkend te worden’.30

2.2.1. Openbaringsgaven

Na de ‘doop in de geest’ is de weg geopend voor de ‘charismata’, waarbij men vooral doelt op de bovennatuurlijke manifestaties. Men hoort stemmen, ziet visioenen, waarin soms zelfs Jezus of engelen verschijnen.

1. In het boek Faced with a miracle van Don Basham staan vele openbaringen die gemeenteleden, en zelfs zijn driejarige dochter krijgen.

Tijdens een bidstond ziet een man engelen staan. Een ander ziet in plaats van de bidders een cirkel van vlammenstralen verschijnen. Dit zouden de ‘tongen van vuur’ zijn die met Pinksteren werden gezien. Terwijl iemand dan een profetie uitspreekt, ziet een vrouw hoe de figuur van Christus in het midden van de groep komt. Wanneer de vrouw van Don Basham begint te bidden, knielt Jezus naast haar en huilt. Hij strekt zelfs zijn hand uit en raakt vriendelijk de knie van Don Bashams dochter aan. De vrouw wil dit visioen uit angst niet vertellen. Maar dan loopt Jezus naar haar toe en staat voor haar, in stil verwijt. De vrouw valt voor hem neer in aanbidding. Hij gaat naar de hoek van de kamer en keert terug met een ronde staaf, die hij horizontaal voor zich houdt. Plotseling begint de staaf zich te ontrollen, en is de vrouw zich bewust dat hij een boekrol vasthoudt. Op dat moment begint een profetie, en weet ze dat het de boodschap van de rol is. Als de profetie is afgelopen verdwijnt de figuur.31

Niet lang daarna wordt dit visioen nog gewaagder herhaald, wanneer een aantal kinderen aanwezig is op de bidstond.

Een meisje ziet hoe de figuur van Jezus verschijnt en zijn handen legt op twee andere kinderen. Als er voor de driejarige dochter wordt gebeden, plaatst hij beide handen op haar hoofd. Dan buigt hij en kust haar op haar wang en is verdwenen. Het dochtertje lacht, en de krampen die ze heeft zijn verdwenen. Ook zij wordt even later op een bidstond gebruikt om de ‘doop in de geest’ door handoplegging door te geven:

‘Toen we begonnen te bidden, sprong kleine Lisa plotseling naar beneden, en rende door de kamer. Ze trekt zich op en legt haar kleine handen tegen de wang van de vrouw, in kinderlijk gebed. Hoeveel haar daad precies bijdroeg tot de macht van het gebed, weet ik niet zeker, maar opeens schenen de hemelen geopend. De Heilige Geest viel op vijf vrouwen die op zoek waren, bijna tegelijkertijd, en ze begonnen allemaal in tongen te spreken’.32

Don Basham ziet dit als de vervulling van Joël: ‘jonge mannen zullen visioenen zien en oude mannen zullen dromen dromen’. Hij vermeldt hoe engelachtige figuren worden waargenomen door gemeenteleden tijdens het bidden. Hij noemt ook een vrouw die in haar droom Jezus ziet verschijnen, die haar een wit cadeau met een gouden strik aanbiedt (ofwel de ‘doop in de geest’, volgens Don Basham).

2. Ook Merlin Carothers ontvangt na zijn ‘doop in de geest’ allerlei openbaringen. In zijn boek Van kramp naar kracht beschrijft hij complete dialogen tussen hem en een stem, die hij hoort sinds de ‘doop in de geest’.

‘In mijzelf bad ik zachtjes: "Laat U me zien wat ik bidden moet God". Ik hoorde: "Bid in de geest". Ik bad zachtjes in mijn nieuwe taal. "Begin nu te vertalen wat je hebt gezegd". "Heer, vergeef deze man zijn dronkenschap, zijn oneerlijkheid in zaken". Ik schrok van mijn eigen woorden (...) Ik liep naar de volgende persoon en volgde dezelfde methode. "Heer vergeef deze man zijn opvliegend karakter, zijn boze buien en zijn zelfzuchtige houding tegenover zijn gezin". Ik ging van de een naar de ander en met mijn handen op het hoofd van de bewuste persoon bad ik zoals mij werd ingegeven, gebeden van berouw en belijden van zonden’.33

Ook hij ziet de figuur van Jezus:

‘Ze begonnen te bidden, en plotseling zag ik in de geest Jezus, die voor me neerknielde. Hij hield mijn voeten vast en liet zijn hoofd op mijn knieën rusten. Hij zei: "Ik wil jou niet gebruiken. Ik wil dat je Mij gebruikt."’34

3. Lydia Prince ervaart iets dergelijks als ze, op zoek naar God, bidt om Jezus als een levende werkelijkheid te zien.

‘En toen gebeurde er iets in de zo bekende kamer... Ik keek niet langer tegen de rug van de stoel aan. In plaats daarvan stond er iemand, een persoon, over me heengebogen. Een lang wit kleed bedekte Zijn voeten. Langzaam hief ik mijn ogen op. Boven mijn hoofd zag ik twee uitgestrekte armen, als van iemand, die zegende. Ik keek verder omhoog en zag toen het gezicht van Hem, die over mij gebogen stond. Mijn hele lichaam begon te beven. Onwillekeurig kwam er een woord bij mij boven: "Jezus!" Maar terwijl ik het uitsprak, was Hij verdwenen’.35

Ruim een maand later ervaart ze dat haar zonden zijn vergeven, als ze de Bijbel leest. Op dat moment ontvangt ze ook ‘de doop in de geest’ en een andere openbaring:

‘Plotseling merkte ik zoiets als een stem, die in mijn borstkas woorden sprak in de één of andere vreemde taal (...) de vreemde woorden, die ik in mijn borst gehoord had (begonnen) naar buiten te vloeien over mijn lippen...’. Ze ziet dan ook een visioen van een dansende vrouw op een rots, temidden van een groep mannen. Ze meent de vervulling hiervan te zien, als zij later in Jeruzalem gaat werken.36

4. Martie Haaijer vertelt in haar getuigenis dat ze in de tijd dat ze kanker heeft een droom krijgt, waarin ze een kerk ziet vol mensen. Ze wordt gezalfd door een predikant en een priester. De stem van God zegt haar ‘Het zal heling zijn voor de kerken’. Zij moet namens de protestanten vergeving vragen aan de katholieken, omdat ze elkaar veroordeeld hadden. Deze kerken zijn namelijk ‘het lichaam van Christus’.

Op een Vuurweek-conferentie in Zenderen wordt deze droom vervuld. Er is zelfs iemand die namens de protestantse kerk vergeving vraagt aan Israël, waaruit Martie opmaakt: ‘God gaat nog verder’.37

5. Paul Cain, één van de ‘Kansas City profeten’, krijgt een verschijning van Christus, die naast hem komt zitten in zijn auto, wanneer hij op een nacht aan het rijden is. Deze zegt dat hij ‘jaloers’ is op het gezelschap van Cain (hij is op dat moment verloofd, en wil gaan trouwen). Hij roept hem op om vrijgezel te blijven, wat hierna ook gebeurt.38

Een veel voorkomende gave is het ‘woord van kennis’, waarin zonden of ziekten van aanwezigen worden geopenbaard.

1. Wimber krijgt de zonden van anderen op bovennatuurlijke wijze geopenbaard. Als hij in het vliegtuig zit, ziet hij op het gezicht van een man het woord ‘overspel’ geschreven. Hij krijgt ook de naam van de vrouw in zijn gedachten. ‘De Geest’ zegt dan tegen Wimber: ‘Zeg hem dat hij moet ophouden met zijn overspel, anders zal ik hem wegnemen’. Als Wimber dit gedaan heeft, neemt de man volgens Wimber Christus aan.39

Wimber krijgt ook openbaringen in verband met ziekten van anderen:

‘In oktober 1984 was ik in Londen getuige van een soortgelijke bekering. Een Orthodox priester en zijn zuster, een non, brachten hun vader mee... Hun vader leed aan suikerziekte en blindheid. Tijdens een van de bijeenkomsten zei God tegen me dat iemand in de zaal blind was, en dat de blindheid door suikerziekte was veroorzaakt. Op dat moment ontving ik in mijn geest een duidelijk beeld van het oog van deze man terwijl het woord suikerziekte bij mij boven kwam. (Soms voel ik pijn in delen van mijn lichaam die gelijk is aan de pijn die mensen voelen maar die God dan wil genezen. Op andere momenten krijg ik een intuïtieve flits over iemand). Ik vertelde dit en vroeg dat deze man naar voren zou komen om door Jezus te worden genezen... De man werd genezen... Ten gevolge daarvan hadden de andere vijf leden van dit gezin een ontmoeting met de kracht van God... Niet dat zij christen werden (dat waren zij al), maar hun geloof kreeg een nieuwe betekenis…’40

2. Kathryn Kuhlman werkt in haar genezingsdiensten op dezelfde manier.

‘...Er is een geval van suikerziekte (...) de suiker wordt afgevoerd uit het lichaam (...) een oor is volkomen geopend. Iemand hoort mij perfect. Op het balkon. Controleer het. Daarboven op het linkerbalkon is een man met een gehoorapparaat. Controleer dat oor, mijnheer. Houd uw goede oor stevig dicht; u hoort me perfect. Artritis aan de voet beneden links van mij. Verdwijn snel…’ 41

3. Ook John Howard past deze woorden van kennis toe: ‘Ik zie mensen huilen, dat is de kracht van de Heilige Geest (...) En u, zuster, u hebt pijn in uw knie, het loopt naar achteren en trekt naar boven. De Heer zal u genezen’.42

4. Martie Haaijer begint na een zangdienst meteen met deze openbaringen: ‘...Er was ook iemand en ik moest de zaal inkijken van de Heer, die erg veel pijn heeft in het onderlichaam wat resoneert in de benen. En de Heer zegt tegen mij dat hij naar voren moet lopen en dan zal de pijn afnemen tijdens het lopen’.43 Ook op de telefonische luisterlijn voor zieken krijgt ze woorden van kennis: ‘Op dit moment wil de Heer ook iemand aanraken, die erg ziek is in de darmen en heel veel pijn heeft, maar God verlost je op dit moment’.44

5. Op het vierde congres van ‘Geistliche Gemeinde- Erneuerung’ in Nürnberg vertelt de anglicaanse predikant Urquhart met ‘woorden van wijsheid’ welke aanwezigen op dat moment worden genezen: drie longziekten, verschillende zieke klieren, beenpijn, astma, een tropische ziekte, enz.45

Opnieuw zijn deze gaven niet beperkt tot degenen die belijden dat Christus hun persoonlijke Verlosser is.

1. F. MacNutt geeft een voorbeeld van een katholieke zuster die Maria ziet, wanneer ze ‘rust in de geest’: ‘... Jezus wees achter mij, en toen ik me omdraaide zag ik Maria staan (...) Zij vertelde mij dat zij me met haar liefde gaat helpen deze kinderen lief te hebben. Met haar ga ik hen geboren doen worden. Toen merkte Maria op: "Je bent nu werkelijk gewijd als een bruid van Jezus. Je behoort Hem nu helemaal toe"’.46

2. Een vierjarig meisje uit een toegewijd katholiek gezin, ziet tijdens een genezingsdienst van Kathryn Kuhlman Jezus naast Kathryn staan, Zijn armen uitgestrekt. Op dat moment is het kind genezen van haar zweren.47

3. In een dienst waar Du Plessis spreekt, staat een katholieke priester uit Guatemala City op en spreekt in een tong. Een Amerikaanse piloot geeft de vertaling. De vertaling is dat de katholieken en protestanten samen zullen voortgaan in Latijns Amerika om de eenheid te demonstreren. Wanneer ze dit doen, zal de wereld geloven.48

4. Pater Tardif wordt gevraagd of de ‘woorden van kennis’ die hij krijgt te vergelijken zijn met boodschappen die de zieners van Medjugorje ontvangen van Maria. ‘Het verschil is dat ik niets zie of voel, terwijl zij de Heilige Maagd echt zien tijdens de verschijningen en met haar kunnen spreken. Maar ik heb in Medjugorje ook Jelena bezocht. Zij ziet Maria niet zoals de anderen, maar heeft innerlijke "visioenen". Ik kreeg het gevoel dat het woord van kennis daarmee te vergelijken valt’.49

2.2.2. Gave van de Geest?

Gods Woord maant op vele plaatsen aan tot het beproeven van geesten. In het Nieuwe Testament wordt vaak gewaarschuwd voor valse profeten en valse leraren, die vanaf de eerste gemeente al optreden. Christus heeft in Zijn spreken over het einde der tijden herhaaldelijk voor valse profeten gewaarschuwd (Matt. 24); Paulus waarschuwt voor grimmige wolven, mannen die uit het midden van de gemeente zullen opstaan (Hand. 20:29); Petrus beschrijft uitvoerig de dwaalleraren (2 Petr. 2); Johannes wijst elk contact met misleiders af (2 Joh. 7-11).

Het is daarom noodzakelijk om te onderzoeken of de geestelijke werkingen in de charismatische beweging van de Heilige Geest afkomstig zijn of niet. Openbaringen van valse leraren en profeten maken kenbaar welke geest door hen spreekt.

In tegenstelling tot de echte profeet, die door de Heilige Geest wordt gebruikt, is een valse profeet een werktuig van satan. De duivel doet zich voor als een engel des lichts en imiteert de stem van God (2 Kor. 11:13). Hij vermengt waarheid met leugen.

Markmann noemt twee bijbelse criteria om te beoordelen welke geest aan het werk is.50

1. Matt. 7:15-20. De valse profeten, die in schapevacht komen, zijn aan hun vruchten te kennen.

2. Joh. 14:26 en 16:13. De Heilige Geest zal spreken in overeenkomst met Gods woord. Het woord van God en de werking van de Heilige Geest zijn niet te scheiden.

Wanneer we met deze criteria de charismatische beweging bekijken, kunnen we het volgende opmerken:

ad 1. De vruchten van de charismatische beweging zijn in strijd met de bijbelse leer. Steeds is te zien dat ‘geestgedoopten’ zich gaan verenigen met katholieken en oecumenen, die dezelfde openbaringsgaven ontvangen. Steeds weer lezen we dat de geestesdoop overgebracht wordt naar de katholieke kerk. Na enige aarzeling ontdekt bijvoorbeeld D. Bennett dat de katholieken open staan voor de ervaring (zie 2.1.1.). Het boek van David Wilkerson is zelfs de aanleiding voor de katholieken om deze gave te zoeken. David du Plessis ziet hoe ‘de Geest’ in het Vaticaan werkt. De katholieken houden echter aan hun onbijbelse leerstellingen vast, en worden zelfs overtuigder katholiek, zoals ook hierna nog zal blijken (zie verder hoofdstuk 4).

ad 2. De openbaringen zijn vaak niet in overeenstemming met het woord van God. De Heilige Geest is niet aan het geschreven woord gebonden. Gods Geest is de Geest der waarheid. Wanneer Hij spreekt zal Hij altijd spreken in overeenstemming met Gods woord dat waarheid is.

In charismatische groepen is de aanwezigheid en het werken van de Geest vooral een ervaring. Hij moet als een kracht worden beleefd. Enkele punten waaruit blijkt dat het vermeende werk van de Geest niet overeenstemt met het woord van God worden nu behandeld.

1. Er zijn openbaringen waarin op brute wijze de zonden van anderen worden bekend gemaakt (zelfs met dreigementen erbij om de persoon tot belijdenis te dwingen). De stem is soms ook dreigend en bevelend tegenover degene die de openbaring krijgt, bijvoorbeeld bij Wimber: ‘Toen sprak God heel duidelijk tot me. Hij zei: ‘Je verkondigt mijn woord of je gaat eruit’.51

Bij het begin van de pinksterbeweging in Kassel wordt geopenbaard: ‘De gehele zaal is vol dieven’ (er waren hoofdzakelijk gelovigen aanwezig). Er wordt genoemd dat er mensen zijn, die appels hebben gestolen, anderen hebben rekeningen niet betaald. De eis om de zaal te verlaten en deze dingen in orde te maken wordt ondersteund met de uitspraak: ‘Ik zal nog meer openbaar maken; ik zal nog scherper snijden; ik zal jullie zonden op jullie voorhoofd schrijven; ik zal namen noemen’.52

Jessy Penn-Lewis - bekend van haar boeken over de opwekking in Wales - schrijft in War on the saints dat wanneer mensen gedwongen worden tot ‘belijdenissen’ dit het werk is van boze geesten. Echte belijdenis komt door overtuiging en niet door dwang, en wordt door God aan de mens persoonlijk gegeven.53 Er hoeft geen ander mens te bemiddelen wanneer Gods Geest van zonden overtuigt. Voor een verdere bespreking van de stem die hier aan het woord kan zijn, verwijs ik naar hoofdstuk 3.

2. Andere openbaringen zijn in strijd met de heilsfeiten. We vinden nergens in de Bijbel dat Jezus na Zijn hemelvaart en verheerlijking kamers binnenloopt en zelfs kussen uitdeelt. Verschijningen van de persoon van Jezus of geestelijke wezens (engelen) zijn bekend bij stromingen als New Age en het spiritisme.

Zo krijgt bijvoorbeeld W. Baron, nadat hij zich bij een New Age centrum in Amerika aansluit een mystieke ervaring: ‘Plotseling stond er een schitterende figuur voor me, gekleed in een wit gewaad. Deze figuur leek heel veel op Jezus, zoals Hij wordt afgebeeld door kunstenaars’.

Hij komt in dit New Age centrum tot een schijnbekering: ‘In 1985 nam een nieuwe geestelijke gids de leiding van ons New Age centrum over. Het was een figuur van over de zes voet lang, met een grote uitstralingen veel gezag. Hij verscheen letterlijk "in het vlees" aan de oprichtster van ons centrum (...) Hij maakte bekend, dat hij Jezus Christus was, de eniggeboren Zoon van God, de Koning der Koningen, de Heer der Heren en het Hoofd van alle goeroes en geestelijke gidsen. Hij ging persoonlijk de directie van ons Centrum op zich nemen, teneinde ons in het "heil" en het "eeuwige leven" te brengen. Hij gaf ons instructies dat wij zijn leringen moesten volgen en "wedergeboren christenen" moesten worden. Ons Centrum moest dan ook veranderd worden in een "christelijke" kerk-organisatie... Toen we deze "Jezus" accepteerden als de Heer van ons leven, predikten wij de spoedige terugkeer van "Jezus Christus" die over de wereld zou regeren...

We verzekerden onze toehoorders, dat traditionele theologen de Bijbel verkeerd hadden uitgelegd en dat in werkelijkheid Jezus plotseling als een groot leider in de wereld zou verschijnen. Dat hij alle godsdiensten van de wereld tot een enkele godsdienst zou verenigen (het New Age christendom) en dat hij alle regeringen van de wereld onder zijn gezag zou verenigen…’54

De Heilige Geest zal verder beslist geen verschijning van Maria geven, zoals in de charismatische beweging gebeurt.

Eén van de tien geboden is het verbod om een beeld van God te maken (Ex. 20:4-5). Het gevaar bestaat dat men zo’n beeld gaat aanbidden. God Zelf kan door de mens niet gezien worden. Het is opmerkelijk dat mensen Jezus, wanneer Hij na Zijn opstanding verschijnt, aanvankelijk niet herkennen: de discipelen menen een geest te zien (Luc. 24:37); de Emmaüsgangers herkennen Hem pas bij het breken van het brood (Luc. 24:31); Maria denkt dat Hij de hovenier is en herkent Hem pas wanneer Hij haar naam roept (Joh. 20:14-16); de discipelen herkennen Hem niet wanneer Hij aan de oever van het meer staat (Joh. 21:4). Wanneer Hij hun een opdracht geeft, herkent Petrus dat het de Here is (vers 7). Niet Zijn lichamelijke verschijning, maar Zijn spreken en handelen zijn doorslaggevend.

Na Zijn hemelvaart lezen we niet meer van deze verschijningen. Paulus hoort een stem en ziet een licht uit de hemel, wanneer Christus hem verschijnt. Johannes is de enige die op Patmos Christus ziet, wanneer hij openbaringen krijgt over de eindtijd (Openb. 1:9-20). Hij ziet Christus echter niet als mens, maar in Zijn Goddelijkheid. Nergens geeft de Bijbel de indruk dat gezichten waarin Jezus als mens wordt gezien voorkomen. Op verschillende plaatsen staat in het Nieuwe Testament dat Christus na Zijn hemelvaart gezeten is aan de rechterhand van de Vader (Hand. 2:33-35; Kol. 3:1)

3. Sommige openbaringen zijn twijfelachtig, omdat hierbij mensen genezen of de ‘geestesdoop’ ontvangen, die Christus niet persoonlijk als hun Verlosser hebben aangenomen. Ook na deze ervaring volgt er geen bekering.

Verder is het de vraag of er wel sprake is van een echte bekering, wanneer iemand onder druk wordt gezet, doordat zijn zonden aan derden worden geopenbaard. Kan Gods Geest niet direct tot het hart en het geweten van een verloren zondaar spreken? Is een ander mens nodig om hierin te bemiddelen? Nog vreemder wordt het wanneer degene, die de zonden geopenbaard krijgt, in plaats van die ander om vergeving gaat bidden, zoals bij Carothers. De mens staat hier niet meer persoonlijk voor God. Een ander belijdt zijn schuld. De Bijbel spreekt niet over dergelijke ‘bekeringen’ of schuldbelijdenissen.

4. Een andere toets is of de openbaringen uitkomen, wat soms niet het geval is (Spitzers visioen van het stadion, Wimbers voorspelling van de genezing van Watson, zie 2.3.1.). MacNutt zegt zelfs dat zestig (!) procent van de profetieën die tot hem kwamen, niet zijn uitgekomen.55

Wimber meent dat het uitspreken van profetieën een leerproces is met vallen en opstaan. Het duurt volgens hem jaren voordat we ‘volwassen profetische stemmen’ hebben.56 Met groot gemak stapt men zo over openbaringen heen, die niet uitkomen. In Deut. 18:21-22 staat dat wanneer een woord van een profeet niet uitkomt, dit geen woord van God is (zie ook Deut. 13:1-5).

5. Daarnaast zijn er openbaringen die overbodig lijken, omdat ze niet méér zeggen dan wat we rechtstreeks in de Bijbel zouden kunnen lezen. De vraag is wat voor doel zo’n bovennatuurlijke openbaring in dit geval heeft. Vindt God het nodig om bovennatuurlijke openbaringen te geven over zaken, die we zelf in Zijn woord kunnen lezen?

Andere openbaringen krijgen zelfs méér gezag dan de Bijbel: ‘Maar onthoud, Mijn kinderen, dat Mijn Woord zelfs meer is dan dat. Het is de Stem, die tot je hart spreekt, die innerlijke gewaarwording, die van Mij getuigt. Het is de Stem, die in dit gewijde avonduur, intiem en persoonlijk tot jou spreekt. Het is zelfs nog meer dan dat. Ik ben het, je Heer en vriend’.57

Omdat God rechtstreeks spreekt, beginnen profetieën altijd met de uitspraak ‘Zo spreekt de Heer’, of met een in de directe rede toespreken van de aanwezigen. Verschillende auteurs wijzen de ‘Ik-vorm’ waarin de boodschappen gebracht worden, als onbijbels af. Wanneer God werkelijk zo zou spreken in deze tijd, zou dit het tegenwoordige Woord van God worden, en de Bijbel het verouderde Woord van God.58

De formulering ‘Zo spreekt de Heer’ vindt men niet in het Nieuwe Testament. Het is een uitdrukking uit het Oude Testament.

Wanneer iemand de ‘Ik-Jezus-boodschappen’ betwijfelt, zal men hem vaak beschuldigen van lastering tegen de Heilige Geest. Kritiek of toetsing wordt zo eenvoudigweg terzijde geschoven.

6. Els Nannen zegt dat er maar twee voorbeelden in het Nieuwe Testament zijn waarin de verheerlijkte Heer tot mensen heeft gesproken: tegen Paulus (Hand. 9:4) en tegen Johannes op Patmos. In beide gevallen sprak Hij niet via de mond van een ander, maar Zélf, op directe wijze.

Iets anders is het dat de Heilige Geest via gelovigen spreekt (bijvoorbeeld Hand. 13). Tongenboodschappen die beginnen met ‘Mijn kind, mijn zoon, mijn dochter’ zijn niet bijbels: wij zijn geen kinderen van Christus, maar hebben wel de Geest van het Zoonschap ontvangen, waardoor wij met Christus roepen ‘Abba, Vader (Rom. 8:15, Gal. 4:16). Volgens 1 Kor. 14:2 spreekt iemand in tongen niet tot mensen, maar tot God. Een vertolkte tongentaal kan dus geen boodschap voor een ander worden, het blijft een éénrichtingsverkeer tot God.59

2.3.1. Handopleggen

In de pinksterbeweging en de charismatische beweging treft men veelvuldig de praktijk van het handopleggen aan. Met betrekking tot dit thema bestaat geen eenduidige leer. Men past handoplegging toe voor genezing, demonen uitdrijven, overdracht van de ‘geestesdoop’ en ‘zegening’ (vooral van kinderen) in het algemeen.

Bij de handoplegging worden de handen meestal op het hoofd van de betrokken persoon gelegd, of op de zieke lichaamsdelen. Vaak - vooral bij massale samenkomsten - wordt aanbevolen, elkaar of zelfs zichzelf de handen op te leggen. Er zijn televisiepredikanten, die de kijkers oproepen bij het aansluitende gebed de handen op de televisie te leggen, om op die manier genezing of een ‘zalving’ te krijgen.60

Hieronder volgen enkele vermeldingen van deze praktijken.

1. Mike Flynn, een predikant uit Californië vertelt van een ontmoeting met Agnes Sanford. Hij had haar opgezocht, omdat hij over enkele ervaringen verontrust was.

‘Na de begroeting kwam ze meteen ter zake. "Waarvoor zal ik bidden?" vroeg ze. Nu, de vragen die ik had, hadden zich voor een deel al opgelost, daarom wist ik eigenlijk niet, waarvoor ze zou bidden. Agnes, die achter mijn stoel stond, zei dat ze toch voor me zou bidden. Ze liet me weten dat ze bij het bidden beeft. Ik moest me daar niet door laten storen. Ze legde de handen op mijn hoofd en was een tijdje stil. Toen vroeg ze God om mij haar zalving voor de genezing van herinneringen te geven (...) Twee weken later kwam een vrouw in mijn kantoor en vertelde mij haar problemen. Na een kort conflict met God stemde ik toe voor innerlijke genezing te bidden. Tot mijn grote schrik stelde ik vast, dat ik niet het geringste idee had, hoe ik dit doen moest. Ik had me aangewend Jezus’ aanwezigheid zinnebeeldig voor te stellen. Overal waar ik was, kon ik Hem op de troon zien zitten. Zo hield ik mijn blik op Jezus. Hij verhief zich van zijn troon, knielde neer naast de vrouw, legde zijn rechterarm op haar schouder, greep met zijn linker in haar hart en haalde er iets uit, dat er als een zwarte geleiachtige massa uitzag. Deze massa deed hij in zijn eigen hart, waar het ineenschrompelde, tot het in het niets was opgelost. Toen greep hij opnieuw in zijn hart en haalde er een witte massa uit, die hij voorzichtig in het hart van de vrouw legde, op de plaats waar voorheen de donkere massa geweest was. Tenslotte wendde Jezus zich tot mij en zei: "Doe dat". Het scheen me zeer dwaas, toch sprak ik in gebed uit, wat ik Jezus had zien doen. De vrouw werd zeer gezegend en ogenblikkelijk genezen. In de volgende jaren bad ik op gelijke wijze voor honderden mensen en leerde veel van deze manier van gebed’.61 (Deze visualisatie wordt verder behandeld in 2.5).

2. Tijdens een genezingsdienst van Bonnke doet hij de volgende oproep:

‘Ik vroeg of de mensen, die genezing nodig hadden, zichzelf de handen op te leggen en terwijl ik bad, ervoer ik een golf van Gods kracht, zoals ik nog nooit eerder had meegemaakt. Onmiddellijk werden krukken de lucht ingegooid…’62

3. De Hunters schrijven: ‘Door de omvang van de menigte toehoorders hebben Charles en ik dikwijls niet de gelegenheid om in een samenkomst voor ieder afzonderlijk te bidden, dus zeggen we: "Laat ieder zichzelf de handen opleggen. Er is kracht in uw handen om uzelf te genezen". ‘Ze passen dit ook toe voor bevrijding: ‘tegen één vrouw zei ik: "Leg eenvoudig uzelf de handen op en zeg: "Eruit in de naam van Jezus!" (...) Deze vrouw zei met groot gezag: "Eruit in de naam van Jezus", raakte haar eigen voorhoofd aan en viel neer onder de kracht van God!’ 63

4. De anglicaanse predikant Urquhart laat de aanwezigen tijdens een genezingsdienst elkaars handen vastpakken zodat ‘de kracht in de ander stroomt’.64

Vaak wordt genoemd dat door de handoplegging een stroom van hitte en energie wordt overgedragen. Zo vertelt Carol Wimber over haar man John:

‘Zo ging John de kamer door en bad voor ons. Uit zijn handen stroomde een ongelofelijke kracht. Wanneer hij mensen aanraakte, vielen ze eenvoudig om. Het was alsof er uit zijn handen een geestelijke kracht stroomde, die overeenkwam met elektriciteit. Het was de eerste maal dat John daadwerkelijk voelde, hoe er kracht van hem uit ging’.

Interessant is ook het getuigenis van Anne Watson - de vrouw van de bekende charismaticus David Watson, die aan het einde van zijn leven leverkanker had. Ondanks een voorspelling van Wimber dat hij van zijn tumor zou genezen, stierf hij aan deze kwaadaardige ziekte.

‘Toen we uit het restaurant kwamen, waar we met John, Carol en enkele anderen gegeten hadden, begonnen mijn handen sterk te trillen. John (Wimber) nam ze en legde ze op David met de woorden dat het jammer was alle kracht te verspillen. Dit trillen hield vaak een lange tijd aan. Vaak bidden we aansluitend nog voor vele andere mensen’.65

John Wimber zegt hier zelf over:

‘Mijn handen prikkelen gewoonlijk en zijn warm, en ik voel zoiets als elektriciteit eruit komen, wanneer ik een bevelend woord spreek. Dit geeft mij aanleiding, ervaringen zoals prikkelen of hitte te verstaan als een zalving van de Heilige Geest bij mij, om te genezen’.66

In Het kruis in de asfaltjungle van David Wilkerson lezen we hetzelfde, wanneer een jongen naar voren loopt om de ‘doop in de geest’ te ontvangen:

‘Roberto rende gewoon naar voren. Hij greep Nicky’s handen en legde ze zelf op zijn hoofd. En onmiddellijk gebeurde met deze jongen hetzelfde als met mijn grootvader. Hij begon te beven, alsof er een stroom door hem heenging. Hij viel op zijn knieën (...) Binnen twee minuten begon er een nieuwe taal over Roberto’s lippen te vloeien’.67

Een handoplegging door Derek Prince heeft een dergelijk effect. ‘Zou je willen dat ik je voorstel aan de Heilige Geest’, vraagt Prince aan de rooms-katholieke Mejía uit El Salvador. ‘Mejía zegt dat hij dan Prince in een vreemde taal hoort spreken, hij ziet een helder licht, en wordt overstroomd met warmte. Plotseling voelt hij zich geliefd en gereinigd van alle zonde’.68

Ds. Verhoef spreekt over de ‘dienst van de handoplegging’ voor het ontvangen van de doop in de geest. De handoplegging wordt dikwijls als ‘zegeningssacrament’ gebruikt.69 Bij een ontmoetingsconferentie in september 1975 te Amsterdam, wordt op verzoek besloten met een oecumenische Avondmaals-eucharistieviering. Men zegt dat Gods Geest zo merkbaar aanwezig is dat de dienst als vanzelf overgaat in een behoefte aan toewijding. ‘En onder zegenend opleggen van handen deelde de Heer daarop Zijn gaven Uit’.70

In het blad vuur leest men ook over een ‘plaatsvervangend handopleggen’. Tijdens de Vuur-zomergastenweek in 1974 wordt de ziekenzalving door een predikant en een priester toegediend. ‘Er werd ook aan één van ons plaatsvervangend handoplegging gegeven in een gelovend en biddend vragen aan God om genezing voor haar’ (haar is Martie Haaijer).71

2.3.2. Werk van de Geest?

Volgens Hebr. 6:2 hoort de leer van oplegging der handen tot de fundamenten van het Nieuwe Testament.

Seibel bespreekt deze leer vanuit het standpunt van de identificatie. Dit wordt in het Oude Testament bijvoorbeeld aanschouwelijk gemaakt door de geboden die God geeft in Lev. 1:4. De priester die zijn handen op de kop van het onschuldige brandoffer legt, draagt de zonden van het volk over op het offerdier. Dit gebeurt ook in Lev. 5 bij het zondoffer. Vijfmaal wordt hier de handoplegging genoemd (vers 4, 15, 24, 29, 33).

In Lev. 16:21 is het de hogepriester, die zijn handen op de bok moet leggen, en de zonden van het volk moet belijden. Het offerdier kan plaatsvervangend geslacht worden, wanneer de zondaar zich met hem identificeert. De handoplegging betekent een volledige identificatie. Vanuit dit gezichtspunt is het begrijpelijk dat Paulus schrijft in 1 Tim. 5:22: ‘Leg niemand overijld de handen op, heb ook geen deel aan de zonden van anderen, houd u rein’. Bij een handoplegging maakt men zich één met de ander. Hierdoor kan men deel krijgen aan vreemde zonden, en kan er zelfs een onzichtbare overdracht van geestelijke duisternis plaatsvinden.

Het is dan ook te begrijpen waarom Jezus en de discipelen bij het uitdrijven van demonen nooit de handen opleggen. Jezus drijft de boze geesten uit met Zijn woord, zieken legt Hij de handen op. Ook Paulus legt in Hand. 28:8 de zieke vader van Publius de handen op.

In Jak. 5:14,15 lezen we de voorschriften voor de gemeente: wie ziek is moet de oudsten van de gemeente roepen, die voor hem bidden.

In Handelingen wordt zesmaal over een handoplegging gesproken. Hand. 28 is zoëven besproken.

Hand. 6:6. De apostelen leggen de zeven diakenen de handen op en stellen zich daarmee achter hen. Dit voorkomt verdere strijd of competitie.

Hand. 8:17. De gelovigen te Samaria worden door Petrus en Johannes de handen opgelegd en zij ontvangen op dat moment de Heilige Geest. Hier moet voor de joden en Samaritanen door de handoplegging zichtbaar gemaakt worden dat beiden nu zonder onderscheid tot het lichaam van Christus behoren. De apostelen moeten als gezanten van God en als vertegenwoordigers van de joodse christenen openlijk laten zien, dat de eeuwenoude kloof op dit moment verdwenen is. Door de handoplegging verklaren zij zich zichtbaar één met de gelovige Samaritanen. Dit is een nieuw begin in de heilsgeschiedenis. Dit is dus iets anders dan het ‘doorgeven van de gave van de Geest’.

Hand. 9:17. Ananias legt Saulus de handen op, waarop hij weer zien kan en met de Heilige Geest vervuld wordt. Ook in dit geval - Saulus was de ergste vervolger van de gemeente - is een bijzondere daad van identificatie nodig. Door deze handoplegging wordt Paulus duidelijk gemaakt: de christenen, die ik vroeger vervolgd heb, verklaren zich nu één met mij.

Hand. 13:3. De profeten in Antiochië leggen Paulus en Barnabas de handen op en laten hen gaan op hun eerste zendingsreis. Voor buitenstaanders kan het lijken alsof Paulus en Barnabas de anderen verlaten. Met de handoplegging stellen zij zich achter de dienst van Paulus en Barnabas, en drukken zij hun instemming en gemeenschap met hen uit. Het gaat hier opnieuw om een nieuwe gebeurtenis in de gemeente: de eerste zendingsreis, waaraan bijzondere handelingen zijn gekoppeld.

Hand. 19:6. Paulus legt de twaalf discipelen van Johannes de Doper de handen op, waarna ze worden gedoopt en de Heilige Geest ontvangen. Het gaat ook hier om een uitzonderingsgeval. Deze mannen zijn slechts in de doop van Johannes gedoopt. Door de handoplegging wordt opnieuw de gemeenschap zichtbaar met voorheen gescheiden groepen. Deze twaalf zijn nu geen volgelingen van Johannes meer, maar christenen.

Hierbij moet worden vermeld dat het spreken in tongen een teken was voor de gelovige joden, die zo konden zien dat ook de heidenen de Heilige Geest ontvingen. Het wordt slechts driemaal als bijzonderheid in Handelingen genoemd: op de pinksterdag bij de gelovige joden, in het huis van Cornelius bij de gelovigen uit de heidenen, en in Efeze bij de twaalf mannen uit de joodse diaspora, die nog in de tijd van het aangekondigde koninkrijk leefden.

Alleen in de brieven aan Timotheüs wordt verder het opleggen van handen genoemd. Hier staat het enige voorbeeld dat een Geestesgave door een handoplegging van een apostel ontvangen is (1 Tim. 4:14, 2 Tim. 1:6). Maar juist Timotheüs wordt opgedragen niemand te snel de handen op te leggen (1 Tim. 5:22).

Op alle plaatsen in het Oude en Nieuwe Testament wordt duidelijk dat handoplegging identificatie, gemeenschap en overdracht symboliseert. We vinden geen bevel de handen op te leggen voor het overdragen van gaven of zegening. Wel staat er een uitdrukkelijke waarschuwing niet overijld iemand de handen op te leggen.

De praktijk in charismatische groepen waar - soms buiten de controle van de persoon om - ‘gaven’ of de Heilige Geest als een krachtstroom door de handen vloeit en doorgegeven moet worden, is uiterst bedenkelijk. God wordt hier tot een onpersoonlijke, te manipuleren kracht, die men in de vorm van energie kan waarnemen in zijn lichaam. Men krijgt de indruk dat men aangesloten moet zijn op een soort elektrische krachtbron. Het doet denken aan een geestelijke ‘accu’, waar men vaak oncontroleerbaar energie kan aftappen, die anders verspild kan worden. Zo bekijkt bijvoorbeeld Wimber het (zie 2.3.1.). Hoewel hij ontkent dat God een onpersoonlijke kracht is, meent hij toch met de Heilige Geest van doen te hebben. Hij rechtvaardigt de verschijnselen, die hij beschrijft in termen van energie of elektriciteit met de oosters-orthodoxe traditie waar de term ‘goddelijke energieën’ altijd aanvaardbaar is geweest en geen occulte boventonen had.72

Wimber gaat er dus vanuit dat in de Oosters-orthodoxe Kerk alleen Gods Geest werkzaam is.

Dit onpersoonlijke Godsbeeld past volgens Seibel veel meer bij de religieuze voorstellingen van hindoes en sjamanen. Hij is daarom niet verrast dat de New Age beweging opmerkzaam is op deze charismatische fenomenen. In het tijdschrift Das Neue Zeitalter lezen we over pastoor W. Kopfermann, die in Hamburg genezingsdiensten hield, gelijksoortige berichten:

‘Zoals door de groepsdeelnemers te ondervinden is, stroomt warmte uit zijn handen, weldadige warmte’.73

Huebner trekt vergelijkingen met het spiritisme. In het boek ‘Genuine Mediumship’ doen zich dezelfde verschijnselen voor bij mediums, wanneer een geest van hen bezit neemt: ‘Bij het binnengaan van de trancetoestand, kunnen je handen en lichaam gaan rukken en trekken alsof je onderworpen bent aan een serie elektrische schokken (...) Wanneer de geesteskracht komt vertoont zich een bijzonder rukken, trekken en trillen van de handen en armen, soms van het hele lichaam’. Het prikkelen als van een elektrische stroom is bekend in het spiritisme. Wanneer deze geest (demon) binnenkomt ‘dan wordt in de armen een bijzonder prikkelen, tintelen gevoeld, als naalden en spelden; soms verwant aan een elektrische stroom die hen passeert’.74

Johanna Michaelsen, die voordat God haar de misleiding toonde, occulte gaven bezat, schrijft: ‘Een van de manieren waarop occulte gaven worden overgebracht van een spiritist naar iemand anders is door handoplegging’.75

2.4.1. ‘Rusten in de geest’

Een fenomeen dat op charismatische samenkomsten de laatste jaren bijzonder bekend is geworden is het zogenaamde ‘rusten in de geest’ of ‘vallen door de geest’.

Zoals aan het begin van de pinksterbeweging mensen herhaaldelijk ‘omvielen’, heeft dit fenomeen pas later door de samenkomsten van Kathryn Kuhlman, Kenneth Hagin en William Branham veel bekendheid gekregen. Het komt ook voor bij anderen, zoals Gordon Lindsay, Derek Prince, Reinhard Bonnke, John Wimber en Martie Haaijer. Verder is het bekend bij F. MacNutt en andere rooms-katholieke charismatici.

Ds. D.B. Dick maakt onderscheid tussen ‘ordelijk’ en ‘onordelijk’ vallen. Het is ‘ordelijk’ wanneer een persoon wordt aangeraakt tijdens gebed, en daardoor achterover valt. Hij wordt dan door iemand opgevangen, en met een kleed of doek bedekt.

‘Onordelijk’ vallen gebeurt wanneer een bepaald deel van het gehoor achterover valt. Het publiek heeft geen keus. Het wordt simpelweg verteld dat een bepaald aantal van de aanwezigen zal vallen. Mensen vallen over elkaar heen, stoelen vallen om en vrouwenkleding raakt in de war. Sommigen raken zó gewond, dat ze medische hulp nodig hebben.

Ds. Dick concludeert dat er vier groepen te onderscheiden zijn van mensen die deze ervaring ondergaan. Er is steeds sprake van een bepaalde mate van afwezigheid of bewusteloosheid.

  1. Degenen die onmiddellijk herstellen en opstaan. Zij willen niet vallen, maar kunnen niet blijven staan.

b. Degenen die 5 tot 10 minuten blijven liggen. Zij zijn gedeeltelijk bewusteloos. Ze zijn zich bewust van mensen en stemmen om zich heen. Ze ervaren een toestand van heerlijkheid, vrede en blijdschap, iets los van het lichaam, een toestand die ze voor de aanwezigheid van God houden.

c. Degenen die een tijd bewusteloos blijven (tot aan zes uur). Ze zijn zich nergens van bewust. Velen vinden deze tijd zeer belangrijk, omdat God deze gebruikt voor fysieke en innerlijke genezing.

d. Degenen die voelen dat ze geduwd worden en onder de groepsdruk bezwijken.76

Enkele voorbeelden van het ‘rusten in de geest’:

1. Het echtpaar Charles en Frances Hunter schrijft in het boek ‘Hoe u de zieken kunt genezen’:

‘Ik kon mijn eigen ogen niet geloven. Uit zijn (Charles’) vingertoppen schoten ongeveer tien centimeter lange blauwachtige vlammen (...) Toen Charles naar beneden rende om hun de handen op te leggen, was de kracht van God zo sterk, dat ze in golven op de grond vielen. Toen hij de helft van het gehoor langs gelopen was, hief hij zijn handen op om enkelen aan te raken, en terstond vielen ongeveer dertig of veertig mensen tegelijkertijd onder de kracht ...Het was een ‘Heilige-Geest-bom’! Charles baande zich een weg door de menigte, en de mensen vielen overal om’.77

2. J. Buckingham schrijft in zijn biografie over Kathryn Kuhlman:

‘Op een zondagmiddag in het Shrine-Auditorium riep Kathryn alle geestelijken - katholieken, protestanten en joden - op het podium. Bijna vijfenzeventig personen gaven gehoor aan haar uitnodiging en stelden zich vooraan op het podium op. Tweemaal strekte ze haar hand uit, eenmaal naar rechts en eenmaal naar links, en al deze mannen vielen op de grond, opeengestapeld als een hoopje boomstammen. In Miami, Florida, liep ze een keer midden tussen een koor, om met degene die ze aanraken kon te bidden. Bijna alle vierhonderd mensen zakten ‘onder de kracht’ op de grond’.78

Tijdens een bijeenkomst voor vrouwen van de FGBMFI in Miami Beach waar duizend vrouwen aanwezig zijn, onder anderen de vrouw van Demos Shakarian, vallen de vrouwen al om, wanneer Kuhlman het podium opstapt. Zij krijgt geen kans te preken.79

Dick noemt een aantal betekenissen die aan dit ‘vallen onder de kracht’ worden gegeven:

a. Het is een teken van een speciale intensiteit van Gods activiteit en aanwezigheid. Dr. Van Zyl: ‘De persoon wordt overstelpt door Gods aanwezigheid en heerlijkheid’.

F. MacNutt noemt een geval van een pastoor die de hostie op de tong van twee mensen legt, die dan ‘bevangen worden door de geest’. Een dag later komt een jongeman naar de pastoor toe, die zegt altijd getwijfeld te hebben aan de aanwezigheid van Jezus in de hostie. Toen hij de twee mensen zag neervallen werd hij overweldigd met geloof in de eucharistie.80

b. Het is ‘de doop in de geest’. F. MacNutt en Don Double zijn aanhangers van het standpunt dat de geestesdoop gedurende deze ervaring plaatsvindt.

c. Het is een ‘gave’ voor een genezingsbediening.

MacNutt, zelf betrokken in een genezingsbediening, zegt: ‘Ik zie het als een geweldige hulp voor de genezingsbediening’. Een andere rooms-katholiek bevestigt: ‘Ik heb elke vorm van genezing plaats zien vinden terwijl mensen in de geest rustten...’

M. Haaijer zegt: ‘Soms moet er zóveel in iemands leven genezen worden, en is er zoveel verzet en tegenstand tegen de Geest, dat God zo iemand even moet uitschakelen terwijl Hij de operatie kan uitvoeren’.81

d. Het is de kenmerkende procedure van de Heilige Geest, met name in de laatste dagen. De profetie van Joël 2:28 wordt gewoonlijk toegepast op het fenomeen ‘rusten in de geest’. Het kwam vroeger niet zo veel voor omdat het de speciale manier is waarop de Heilige Geest in de laatste dagen werkt.

e. Het is de geestelijke dood van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. De rooms-katholiek M. Kelsey is sterk overtuigd dat deze opvatting over de doop kan worden toegepast op ‘rusten in de geest’.

f. Het is een demonstratie van Gods kracht zodat men kan geloven.

Ezra Coppin zegt: ‘Ik heb vele mensen zo ‘slain’ gezien die geen christenen waren, en de belevenis had het fabelachtige resultaat dat het gelovigen uit hen maakte! Ze stonden op tot nieuw leven’.

g. Het kan gebeuren wanneer iemand een speciale opdracht of taak krijgt. Jezus zou aan een persoon kunnen verschijnen in een toestand van ‘bezwijming’, met hem praten, en hem een speciale taak geven, bijvoorbeeld om te bidden voor iemand die de Heer wil genezen (Ezra Coppin).

2.4.2. Gave van de Geest?

Bij het ‘rusten in de geest’ vallen mensen gewoonlijk achterover om een ervaring met de ‘Heilige Geest’ te hebben. In de Bijbel daarentegen worden vier gevallen genoemd van mensen die achterover vallen door een oordeel van God als gevolg van ongeloof of zonde (Gen. 49:17; 1 Sam. 4:18 (Eli); Jes. 28:13; Joh. 18:6). In deze gevallen is er geen sprake van een kracht, die hen tegen de grond slaat. Joh. 18:6 wordt in het algemeen aangehaald door de voorstanders. De mensen die hier vallen zijn echter de vijanden van Christus, onder anderen judas Iskariot. Dit vallen is geen toestand van bewusteloosheid of bezwijming. Het wijst eerder op het effect dat het op slechte mensen heeft, wanneer ze in contact met God komen. Deze tekst kan niet worden aangehaald om ‘rusten in de geest’ te verdedigen, omdat men dan moet aannemen dat alle mensen die zouden vallen verloren zondaren zijn, in plaats van ‘gezegende’ gelovigen.

In de Bijbel vallen mensen voorover op hun knieën of op hun aangezicht. Dit voorover vallen is gewoonlijk een bewuste daad, bijvoorbeeld in Gen. 17:3: ‘Toen wierp Abram zich op zijn aangezicht, en God sprak tot hem…’. Dick noemt de volgende plaatsen waar dit voorkomt.

In het Oude Testament: Gen. 17:3; Num. 16:4; 24:4; Lev. 9:24; Richt. 13:20; 1 Kon. 18:39; 1 Kron. 21:16; Ezech. 1:28; 2:1-2; 3:23; 43:3; 44:4; Dan. 8:17; 10:9.

In het Nieuwe Testament: Matt. 2:11; 17:6; 28:1-4; Marc. 5:33; Luc. 5:8; 8:47; 17:16; Hand. 9:4 (of 26:14); 16:29; 1 Kor. 14:25; 2 Kor. 12:2-4; Openb. 1:17; 4:10; 5:8; 19:4.

Deze vorm van ‘vallen’ is de traditionele manier waarop een slaaf in onderworpenheid zijn meester groet, zoals een onderdaan zijn koning, en - natuurlijk ook - zoals een zondaar in tegenwoordigheid van God, bijvoorbeeld in Luc. 5:8: ‘Toen Simon Petrus dit zag, viel hij neder aan de knieën van Jezus en zeide: Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Here’.

Veel aanhangers van het ‘rusten in de geest’ zeggen dat de Geest van God de mensen neerslaat. Dit staat nergens in de Bijbel. De volgende teksten geven aan dat de mensen vallen als gevolg van een psychologische of gewoon menselijke reactie:

- angst (Num. 16:4; Joz. 5:14; Richt. 13:20; Dan. 8:17; 1:9; Matt. 17:6; 28:1-4; Luc. 8:47; Hand. 9:4).

- blijdschap en dankbaarheid voor de ontvangen zegeningen (Lev. 9:24; Matt. 2:11; Marc. 5:33; Luc. 17:16).

- eerbied, verootmoediging, aanbidding in Gods aanwezigheid (1 Kon. 18:39; 1 Kron. 21:16; Ezech. 1:28; 3:23; 43:3; 44:4; Luc. 5:8; 1 Kor. 14:25; Openb. 1:17; 4:10; 5:8; 19:4).

De Geest van God slaat mensen niet neer, maar doet hen in tegendeel opstaan. Wanneer iemand valt om één van de redenen die boven genoemd zijn, staat er soms dat de Geest van God hem doet opstaan, bijvoorbeeld in Ezech. 3. Hier staat tot drie keer toe dat Gods Geest Ezechiël doet opstaan, nadat hij in de heilige tegenwoordigheid van God kwam. Ezech. 3:23, 24: ‘daar stond de heerlijkheid des Heren (...) ik viel op mijn aangezicht. Maar de Geest kwam in mij en deed mij op mijn voeten staan, en Hij sprak mij aan...’.

Zelfs deze vorm van (voorover) vallen wordt zelden goedgekeurd of bemoedigd door de Schrift. In vele gevallen lezen we dat God, Jezus of een engel de mensen zegt op te staan (Ezech. 2:1, 43:3; Dan. 18:17; 10:9; Matt. 17:6-7).

De geest die veroorzaakt dat mensen buiten hun eigen wil om vallen is niet de Geest van God maar een boze geest, bijvoorbeeld in Marc. 3:11: ‘En de onreine geesten wierpen zich voor Hem neder, telkens als ze Hem zagen, en zij schreeuwden, zeggende; Gij zijt de Zoon van God’. (zie ook Luc. 4:35). In Luc. 8:28 valt de bezetene in het land van de Gerasenen op zijn knieën en getuigt dat Jezus de Zoon van God is. In Marc. 9:14-19 gaat het over een jongen die door een boze geest op de grond wordt gegooid.

In deze gevallen gaat het niet om een bewuste daad van de mens zelf: ze verliezen de controle over hun lichaam.

In de Bijbel zijn het zelden groepen mensen die tegelijkertijd neervallen. Alleen de volgende voorbeelden worden genoemd: Lev. 9:24 (een groep); Richt. 13:20-21 (Manoach en zijn vrouw); 1 Kor.21:16; Matt. 2:11; 17:6; 28:1-4; Hand. 26:14. In deze gevallen gebeurt iets anders dan bij het ‘rusten in de geest’. Ook hier zijn de mensen zich ervan bewust dat zij zich op hun aangezicht werpen. Zij verliezen niet de controle over hun lichaam, zoals bij het ‘rusten in de geest’ gebeurt.

Met uitzondering van gevallen waarin mensen demonisch gebonden zijn en neervallen, terwijl de demonen worden uitgedreven, noemt de Bijbel nergens een verband tussen vervuld zijn met de Heilige Geest of genezing en het neervallen ‘in de geest’.

Sommige aanhangers beweren dat dit verschijnsel zich ook voordeed tijdens de opwekkingen onder John Wesley en George Whitefield. Wat daar gebeurde was echter iets anders. De mensen vielen niet in bezwijming, maar vielen op hun knieën als gevolg van berouw over hun zonden en het besef van Gods aanwezigheid.

De normale manier van bekering en belijden van zonde maakt bij dit ‘rusten in de geest’ plaats voor een goedkope ‘bekering’, waar mensen toe gedwongen worden. Het ‘rusten in de geest’ geeft de mensen geen kans een bewuste beslissing te maken en de kosten te berekenen om Christus aan te nemen. Plotseling ervaart men een vreemde extase, en wanneer men hieruit komt, is men zo overweldigd door de heerlijkheid van deze ervaring, dat men een ondoordachte beslissing uitspreekt om Jezus te volgen.

Het Woord van God preken is hierbij haast onnodig geworden. De gelovigen moeten slechts deze ervaring krijgen. Er wordt gebouwd op ervaringen en niet op Christus als fundament. Een van de redenen waarom er weinig tijd aan een preek wordt besteed is het idee dat Jezus Zich persoonlijk openbaart aan de mensen die ‘in de geest rusten’. De ervaring krijgt een grotere plaats dan het Woord van God. Het verschijnsel dat niet geredde mensen, die nog in zonden leven, de Heilige Geest kunnen ervaren is totaal vreemd aan de Bijbel. Volgens de Bijbel kan alleen de wedergeborene de Heilige Geest ontvangen.

Door het benadrukken van verschijnselen als ‘rusten in de geest’ wordt het spectaculaire, het ongebruikelijke en het vlees gestimuleerd. Het wordt een ‘show’, waarin de mens centraal staat.82

2.4.3. Een andere geest

Ondanks verhalen van geweldige belevenissen zijn er velen, die negatieve resultaten ervaren na het ‘rusten in de geest’. Sommigen beginnen na deze ervaring aan depressiviteit te lijden, of krijgen zelfmoordgedachten. Anderen verliezen het vermogen en verlangen om te bidden en de Bijbel te lezen. Zelfs aanhangers van het ‘rusten in de geest’ geven toe dat sommige ervaringen negatief zijn.

Sommige mensen in Zuid-Afrika, die op het gebied van bevrijding geraadpleegd worden, bevestigen dat wedergeboren christenen na zo’n ervaring, of zelfs alleen maar na een bezoek aan zo’n dienst geestelijke of lichamelijke problemen kregen. Na een tijd van gebed nam bij een aantal van degenen die om hulp kwamen, een demon van hen bezit, die zelfs zijn naam noemde: Shakti. Dit is dezelfde naam als de hindoe godin van de vruchtbaarheid. Deze geest manifesteert zich in de persoon en veroorzaakt het vallen. Soms manifesteert zich een andere hindoegeest, Rama Krishna, in de persoon. In één geval kwam deze geest binnen bij een vrouw, toen een andere vrouw haar de handen oplegde voor de ‘doop in de geest’. Deze voorbeelden komt men in geheel Zuid-Afrika tegen.83

Het is opmerkelijk dat een dergelijk verschijnsel in het hindoeïsme de naam heeft van deze demon ‘Shakti’. In De goeroe is dood schrijft Rabi Maharaj over het verschijnsel ‘Shakti pat’:

‘Een uitdrukking, die gebruikt wordt voor de aanraking van een goeroe, gewoonlijk met zijn hand, op het voorhoofd van de vereerder, wat bovennatuurlijke effecten teweeg brengt. Shakti betekent letterlijk "macht" en in het toebrengen van de shakti pat, wordt de goeroe een kanaal van de oerkracht, de kosmische kracht, die aan het universum ten grondslag ligt en die belichaamd is in de godin Shakti, de gemalin van Shiva. Het bovennatuurlijke effect van Shakti door de aanraking van de goeroe, kan de vereerder tegen de grond doen slaan, of hij kan een helder licht zien, en een ervaring krijgen van een innerlijke verlichting of nog een andere mystieke of psychische ervaring hebben’.84

Invloed van het hindoeïsme zou men verder kunnen zien in de verzoeken van de leiders van de ‘rusten in de geest’-diensten. Zij zeggen dat mensen voor wie wordt gebeden op dat moment zelf niet moeten bidden, maar zich open moeten stellen voor ‘de geest’.

Niets is meer onbijbels dan iemand te vertellen dat de Heilige Geest niet werken kan, als men zelf bidt. Steeds weer blijkt dat het ‘rusten in de geest’ zich niet voordoet bij mensen die actief blijven in hun denken door te bidden. Het is niet aannemelijk dat de Heilige Geest hier aan het werk is. Wanneer een persoon zich passief openstelt, kan een boze geest ingang krijgen.

‘Ben je bereid om hetgeen God wil geven te ontvangen, wat het ook is?’ is vaak de onvoorwaardelijke oproep.

K. Koch schrijft hoe hij na een aantal verhalen van christenen gaat twijfelen aan de gaven van K. Kuhlman. In een persoonlijk onderhoud met K. Kuhlman bidt ze plotseling met hem. Ze houdt haar handen vijftien centimeter boven zijn hoofd. Hij bidt in stilte: ‘Heer, wanneer deze vrouw haar kracht van u heeft, zegen haar en mij. Heeft ze de kracht niet van u, bescherm mij er dan voor. Ik wil niet onder een vreemde invloed komen’. Terwijl Kathryn bidt, staan er al twee medewerkers klaar om hem op te vangen. Hij merkt echter niets en blijft staan, zonder zijn bewustzijn te verliezen. Dan volgt een tweede verrassing voor hem. Kathryn duwt zacht tegen hem, vermoedelijk om hem te laten vallen. Het lukt haar niet. Ze vraagt hem dan of hij ook gaven van genezing heeft.85

Een Finse zendelinge bezoekt het (oecumenisch) charismatische congres in Jeruzalem in het voorjaar van 1974, en schrijft aan Koch over haar ervaringen met K. Kuhlman. Deze vrouw vraagt zich af welke kracht aan het werk is. Na de genezingsdienst gaat Kuhlrnan door de rijen. ‘Plotseling voelde ik een innerlijke druk en ik was bang dat ze me zou aanraken. Ik sloot mijn ogen, hief mijn armen en bad in Jezus’ naam dat God me zou helpen. Kathryn kwam voorbij me. Voor een kort ogenblik greep ze mijn rechterarm stevig vast. Niets gebeurde. Na enige tijd voelde ik een sterke kracht als elektriciteit over me, en kreeg ik het gevoel dat ik moest sterven. Mijn armen waren verlamd, en ik kon ze niet naar beneden krijgen. Sinds die tijd heb ik problemen om te geloven dat haar kracht van God is’.86

Voorganger S. du Plessis uit Zuid-Afrika vertelt:

‘Ongeveer vijfentwintig mensen bezochten mij met problemen nadat ze deze ervaring hadden. Een persoon, die zelf voor anderen had gebeden dat ze zouden vallen, kwam ook bij me voor bevrijding. Toen ik me tot de geest richtte, die veroorzaakt dat mensen vallen, viel ze achterover. In een andere geval sprak ik een persoon aan in de tong waarin ze sprak. Toen ik haar vroeg waar de geest, die haar bezette vandaan kwam, antwoordde hij: "Ik ben de geest die haar liet vallen, toen de evangelist voor haar bad". (De persoon die voor haar bad is een zeer bekende evangelist van de "rust-in-de-geest"-groep). De geest vertelde toen dat hij een sterke oosterse geest was met de naam Sharabandi. Ik weet niet wat de naam betekent. De geest herhaalde steeds "Ik ben machtig". Hij zei dat hij een heilige geest was, die uit de tempel kwam. Toen ik hem vroeg: "Geloof je dat Jezus Christus in het vlees is gekomen?" begon hij te vloeken (...) Niet een van de mensen die mij om raad vroeg, kon getuigen van een blijvende zegen met betrekking tot het "rusten in de geest". Ik ben daarom niet overtuigd dat deze beweging van de Heer is. Er zijn veel mensen die een tongentaal ontvangen wanneer ze vallen. Wanneer ik de tong terechtwijs, verdwijnt het. De meeste tongentalen zijn van oosterse afkomst...’87

2.5.1. Genezingen

Bij alle drie de ‘golven van de Heilige Geest’ hebben genezingen een wezenlijke rol gespeeld. Predikers zoals Oral Roberts, T.L. Osborn, K. Kuhlmann, A. Sanford. P. Yongi Cho en R. Bonnke zijn vooral door hun genezingsdiensten bekend. In de beoordeling van de herkomst en de aard van de ziektes gaan de meningen uiteen. Ook in de praktijk van de genezingen bestaan grote verschillen. Enkele van de meest verdedigde standpunten zijn:

1. Ziekte is nooit door God gewild, Jezus heeft onze ziekten op Zich genomen, en daarom kunnen we aanspraak maken in geloof op lichamelijke gezondheid.

Kenneth Hagin: ‘Ziekten en gebreken zijn niet Gods wil voor Zijn volk. Hij wil niet dat er op Zijn kinderen een vloek vanwege ongehoorzaamheid rust, maar Hij wil hen met gezondheid zegenen (...) In de tijd van het Oude Testament was het niet Gods wil dat de kinderen Israëls ziek waren, en ze waren Gods knechten. Wanneer het nooit Zijn wil was dat Zijn knechten ziek waren, kan het ook niet Zijn wil zijn dat Zijn kinderen ziek zijn! Ziekte en gebreken zijn geen bewijs van de liefde. God is liefde’.88

Howard: ‘U kunt leven in overwinning, voorspoed en goddelijke gezondheid, als u gelooft’.89

2. De verkondiging van de blijde boodschap houdt ook genezing van ziekten in. Jezus geneest, niet het geloof, ook niet de gebedsgenezer.

Roland Brown: ‘De verkondiging is de blijde boodschap, dat alles volkomen worden kan, ook lichamelijke nood (...) De blijde boodschap wil alle zonden inlossen, wil uw ziekte genezen (...) Jezus stierf voor onze ziekten, net zoals voor onze zonden. Door de gehele Schrift vinden we steeds dat zonden en ziekten samenhoren. Veel mensen zullen u zeggen: "Wanneer je geloof groot genoeg is kan u gezond worden". Nadat ik dertig jaar ook op dit gebied werkte, kan ik zeggen dat het niet zo is. Het is zeer behulpzaam wanneer we geloof hebben, maar vaak worden mensen zonder geloof gezond. En vaak wordt iemand voor wie ik bid, zonder dat hij veel geloof heeft, toch gezond (...) Het geloof is van betekenis, maar het is niet mijn geloof, dat ik nu gezond wil worden, het is Jezus, die het doet’.90

3. Alle werken van de duivel heeft Jezus op het kruis verbroken, toch moeten we toegeven dat God niet elk gebed om genezing verhoort.

Pater Tardif: ‘Ik bid alleen maar, Jezus is degene die geneest. Meer dan de ezel die Jezus Jeruzalem indroeg, ben ik niet’. Op de vraag waarom niet ieder geneest heeft hij geen antwoord.91

4. Oorzaak van ziekten is de zondeval, maar niet per se persoonlijke zonde.

R. Ulonska: ‘Zeker, de bijbel toont duidelijk dat ziekte, dood en kwalen met de zonde te maken hebben, maar ze denkt daarbij op de eerste plaats aan de gevolgen van de zondeval van Adam. De oorzaak van ziekte is altijd zonde, maar niet per se persoonlijke zonde. Er worden bijvoorbeeld ook mensen ziek geboren, baby’s worden ziek, en zelfs voorbeeldige christenen worden ziek’.92

Enkele methoden van ziekengenezing:

1. Genezing door handoplegging (O. Roberts, Wimber, Bonnke). Bij Wimber ontdekt zijn vrouw dat hij de gave van genezing heeft:

‘Voordat hij zover was haar mening te delen, vroeg zijn vrouw zich af of hij de gave van genezing had. Op een nacht, terwijl hij sliep, nam ze zijn hand, plaatste hem op haar reumatische schouder en bad: "Okay, Heer, doe het nu!" Een hittegolf stroomde plotseling in haar schouder en John Wimber werd wakker, zijn eigen hand was heet en trilde’.93

Een citaat van een op de band opgenomen dienst van Wimber: ‘Genezingen zullen gewoon worden in deze tijd - zelfs opstandingen zullen gewoon worden (...) Je ziet genezingsevangelisten hun handen ophouden en licht komt uit hun handen. Wanneer het licht iemand raakt die ziek is, zijn ze onmiddellijk genezen. Je ziet zelfs geamputeerde armen en benen groeien wanneer het licht van de handen van de evangelist hen raakt’.94

Ook bij George Bennett, priester van de anglicaanse kerk stroomt er een kracht door zijn handen, die men voor ‘energie van God’ houdt, wanneer hij zieken de handen oplegt.95

Oral Roberts hoort in mei 1948 ‘God’ zeggen: ‘Gij zult Mijn kracht in uw rechterhand voelen’, wanneer hij demonen uitwerpt. Oral Roberts zegt dat hij zonder deze ‘zalving in zijn rechterhand’, die in hem tintelt als een elektrische stroom, niet kan genezen.96

Soms wordt de toehoorders gevraagd zichzelf de handen op te leggen, zoals bijvoorbeeld in een dienst van Bonnke:

‘De zaal zat zo volgepakt, dat het onmogelijk was van het podium af te komen om voor iedereen persoonlijk te bidden. Ik vroeg de mensen, die genezing nodig hadden, zichzelf de handen op te leggen en terwijl ik bad, ervoer ik een golf van Gods kracht, zoals ik die nog nooit eerder had meegemaakt. Onmiddellijk werden krukken de lucht ingegooid en begonnen mensen te getuigen. Het regende wonderen!’ aldus Reinhard’.97

2. Genezing door visualisatie (Cho, Sanford, Kelsey).

Een sleutelfiguur voor het herontdekken van genezingsdiensten (de ‘innerlijke genezing’) is Agnes Sanford. Haar boeken hebben in deze eeuw veel invloed gehad op de christenen. Francis MacNutt, een katholieke pater, wordt door haar voor genezingsdiensten gemotiveerd; haar boeken liggen op de boekentafel van Wimber; Larry Christenson schrijft het voorwoord in haar boek The healing light (Het helende licht). Ook Bittlinger, de vader van de charismatische beweging in Duitsland, schrijft positief over haar in zijn boek ‘...und sie beten in anderen Sprachen (‘...en zij baden in andere talen’).

Agnes Sanford genas door visualisatie, ‘innerlijke genezing’. Door een voorstelling van Jezus te maken, krijgt men deel aan zijn goddelijke kracht (zie het voorbeeld in 2.3.1.). Dave Hunt schrijft in The seduction of christianity dat deze visualisatietechnieken bekend zijn uit de heidense wereld, met name bij de sjamanen. Zij geven een snelle en directe toegang tot de geestenwereld.98

Ook M. Kelsey beveelt lichamelijke genezing aan. Hij was nauw verbonden met Sanford, en is zelfs voorstander van contact met overledenen:

‘Dankzij Jungs (...) inzicht van de doden, die in werkelijkheid verder leven, kon ik deze bijzondere ontmoeting met mijn (dode) moeder beleven (...) het scheen me alles heel echt toe’.99

Yonggi Cho kijkt met jaloezie naar het succes van andere religies. Het zit hem dwars dat vele Koreanen genezen door yogameditatie, en door het bezoeken van diensten van Soka Gakkai, een Japanse boeddhistische sekte met twintig miljoen leden. Hij ontdekt door openbaring de methode van visualisatie.

God laat hem zien dat achter de materiële wereld - met drie dimensies - een vierde dimensie is. Mensen hebben als geestelijke wezens deze vierde dimensie in hun hart. Door zich te concentreren op dromen en visioenen in hun verbeelding kunnen zij de derde dimensie beïnvloeden en veranderen. Yonggi Cho geeft zelf toe dat dit een verchristelijkte versie is van de methode die boeddhisten toepassen. Het enige verschil zou zijn dat zij de vierde-dimensie-kracht ontvangen van de duivel, en de christenen van de Heilige Geest! Cho zegt dat zijn kerk zo snel groeit omdat hij het principe van de visualisatie toepast. Hij stelt zich eerst voor in zijn verbeelding hoe de kerk groeit, daarna wordt dit in geloof ‘geïncubeerd’. Genezing werkt op dezelfde manier. We kunnen incuberen, uitbroeden, wat we willen dat God voor ons doet!

Cho beveelt occultisten aan, die door visualisatie wonderen verrichten. Want alle mensen, ook occultisten, kunnen de wet van de vierde dimensie toepassen en wonderen verrichten, aldus Cho.100

Visualisatie is een methode die ook in New Age wordt gebruikt.

Wanneer iemand visualiseert, bezweert hij daarmee een beeld van de geest waarmee hij contact wil hebben. De mens (en niet God) wijdt het beeld in, en is degene die de geest ertoe brengt zijn denken binnen te gaan.101

Op Urbana 1990 (een zendingsconferentie voor evangelische studenten in Amerika) introduceert Mike Flynn visualisatietechnieken bij de jongeren. Mary Anne Voelker bereidt de studenten tijdens de laatste dienst voor op het avondmaal. Ze brengt de voetwassing in herinnering met de volgende woorden: ‘En dat wat Hij het belangrijkste vond was om al Zijn kleren uit te trekken - ontkleed tot op een handdoek na. (pauze) Zie Hem op je af komen en Zijn handen uitstrekken om te wassen wat gewassen moet worden. (pauze) Als Hij in je gedachten komt, is er iets in je leven, in je denken, in je geheugen, dat je Hem wilt laten besprenkelen met het bloed? (pauze) Laat Hem je seksualiteit aanraken. Is er iets in je seksualiteit dat niet rein is voor je of niet aanvaardbaar? Wil je de naakte Jezus, omwikkeld met een handdoek, jouw seksualiteit laten reinigen?’ Tot verbazing van de schrijver veroorzaakt dit gebeuren geen protest.102

3. Genezing door aanspraak te maken in geloof (Hagin, Copeland, Hunters).

Kenneth Hagin, wondergenezer van de ‘Faith movement’ in Amerika zegt: ‘Ik leg handen op onder leiding van het hoofd van de gemeente, Jezus Christus, en in gehoorzaamheid aan de wet van aanraking en overdracht. Het contact van mijn handen draagt de genezingskracht van God over (...) Daar is zij! (...) Ze zal jullie genezen, wanneer jullie haar met geloof vermengen’.103

4. Genezing door de macht van het gesproken woord (Yonggi Cho, Bonnke).

Bonnke krijgt deze gave door openbaring. Tijdens een dienst, waar opnieuw velen vallen ‘vanwege de aanwezigheid van de Geest’ (zelfs zijn vertaler), hoort hij een stem zeggen: ‘Mijn woorden in jouw mond zijn even krachtig als mijn woorden in mijn eigen mond’. Bonnke is dus net zo machtig als God zelf.104 Hierna worden vele blinden genezen. Hij geeft zelf toe dat de mensen afkomen op de lichamelijke wonderen, en niet op de verkondiging van het evangelie: ‘...Het waren juist die lichamelijke wonderen die de menigten deden toestromen. De mensen zagen misschien hun enorme geestelijke nood niet in, maar ze wisten wel, dat hun lichamen genezen moesten worden’.105

Over Christus zegt Yongi Cho: ‘U creëert de aanwezigheid van Jezus met uw mond. Als u over goddelijke genezing spreekt dan zult u de genezende Christus in uw kerk hebben (...) Hij is gebonden door uw lippen en door uw woorden. Hij is afhankelijk van u en als u niet duidelijk spreekt vanwege uw angst voor satan, hoe zal Jezus Christus Zijn kracht dan openbaren aan deze generatie?’106

5. Genezing door gebruik zaan sacramenten of voorwerpen (F. MacNutt, O. Roberts).

Volgens de katholieke Francis MacNutt zit er kracht in de sacramenten: ‘Herhaaldelijk hebben mensen mij verteld van genezingen die zij gedurende het sacrament der Zalving ontvingen, terwijl zij die tijdens voorgaande gebeden om genezing niet hadden ontvangen, dus moeten we erkennen dat er een werkelijke kracht in het sacrament werkzaam is’.107 Hij noemt een aantal andere ‘herontdekte zegeningen’, waarin voorwerpen voor genezende doeleinden gezegend worden, zoals:

- een zegening van de penning van de Heilige Benedictus ‘voor gezondheid van lichaam en geest’, specifiek voor de Benedictijnen;

- een zegening van water voor genezing, ter ere van de Heilige Vincentius a Paulo, specifiek voor de Vincentijnen.

Het spreekt vanzelf dat deze ‘heiligen’ worden aangeroepen in het gebed.108

Wimber citeert Augustinus, wanneer hij de tekenen en wonderen in de kerkgeschiedenis beschrijft:

‘De waarheid is dat ook vandaag wonderen worden verricht in de naam van Christus, soms door zijn de sacramenten en soms door de voorbede van de relikwieën van zijn heiligen’.109

Niet veel verschil is er met de manier waarop Oral Roberts genezing belooft door middel van ‘heilige’ voorwerpen.

In een artikel in Media Spotlight 110 is te lezen hoe hij genezing belooft aan de lezers van ‘persoonlijke’ computerbrieven, waarin een flesje water van de ‘River of Life’ op de Oral Roberts universiteit is bijgesloten. God heeft Oral wonderen beloofd, als de lezer de volgende stappen gehoorzaam opvolgt: als hij gelooft dat God hem zal genezen, moet hij zich zalven met het water uit het flesje, op het moment dat de dienst op de universiteit wordt gehouden, én hij moet geld sturen als ‘geloofszaad’. Een maand later stuurt Oral ‘gebedskleding’ met hetzelfde doel.

Genezingscursussen

Verschillende charismatische groepen geven cursussen waarin alle christenen kunnen leren zieken te genezen (Wimber, de Hunters, Howard). Wimber geeft bijvoorbeeld genezingsseminars voor protestanten, katholieken en orthodoxen.111

Het genezen van zieken wordt gezien als een vaardigheid, die men aan kan leren. ‘Het leren bidden voor zieken is als het leren fietsen.112 Er wordt geleerd dat iedereen de gave van genezing heeft.113 Het is een leerproces van vallen en opstaan, waarin het succespercentage kan groeien. Zo schrijft C.H. Kraft dat hij na de cursus van Wimber vijftig procent succes haalt.114 Naarmate het meer in de praktijk wordt toegepast, behaalt men meer succes, aldus Kraft. Zo heeft Wagner al bijna honderd procent succes in het bidden voor verlenging van benen.115

Het leren ontvangen van ‘woorden van kennis’, waarbij de Heilige Geest gevraagd wordt om ‘te komen’ is meestal het begin van deze praktijken. De meest fundamentele vaardigheid is volgens Wimber de openheid voor de Heilige Geest, ‘...jezelf ontledigen en zijn kracht en leiding ontvangen’.116 Een ‘zware atmosfeer’ is het eerste teken dat de ‘Heilige Geest gekomen’ is.117 Zijn komst blijkt uit emotionele en fysieke verschijnselen zoals het ‘rusten in de geest’, huilen, schudden, beven, enz.118 Wimber beschrijft het voorbeeld van een episcopaalse priester die tijdens een eucharistieviering de Heilige Geest uitnodigt te komen. In de komende maanden ervaren velen een ‘geestelijke vernieuwing’. Bij een tweede maal vallen mensen op de grond, beven en worden genezen.119

Een andere katholiek, die tijdens een seminar van Wimber heeft geleerd te bidden ‘Moge de heilige Geest en het Koninkrijk van God over u komen’, bidt dit tijdens een inwijdingsdienst voor een diaken. De man begint te beven en wordt op dat moment van migraine genezen.120

Wimber ervaart gewoonlijk een tinteling in zijn handen wanneer hij een bevel tot genezing uitspreekt. Soms voelt hij iets als een elektrische stroom uit zijn handen komen, die hij voor een ‘zalving van de Geest’ houdt (dit trillen is al bekend onder de naam ‘wimberen’). Hij voelt ook pijn of hitte in zijn lichaam op een plek die overeenkomt met die waar de persoon voor wie hij bidt, pijn heeft.121

Wimber meent dat gaven worden ontvangen om ze ‘weg te geven’: hij legt anderen de handen op en bidt dat zij ook gaven ontvangen op die manier. ‘Door het proces van het weggeven van de gaven worden de gaven verrijkt en sterker gemaakt’.122 Trainers van genezingscurcussen zijn volgens hem ‘gemachtigd om goddelijke genezing aan anderen door te geven’. God gebruikt de gebeden en handoplegging van trainers om anderen ‘te zalven voor genezing’.123

Verder heeft hij gemerkt dat iedereen die effectief is in het bidden om genezing, in tongen spreekt.124 Hij onderscheidt ‘vijf scholen van goddelijke genezing’, waaronder het ‘liturgisch sacramentele model’, dat in de anglicaanse en rooms-katholieke kerk wordt gebruikt.125

2.5.2. Gave van de Geest?

Bij het handen opleggen is er meestal sprake van een hittestroom, die op elektriciteit lijkt. Door deze energie worden zieken genezen. Het gaat om het contact van de zieke met deze kracht. Soms hoeft er zelfs niet eens meer bij gezegd te worden ‘in Jezus’ naam’, zoals bijvoorbeeld bij Hagin (de wet van aanraking en overdracht). De Hunters zeggen over de genezing van een zieke: ‘hij had een punt van contact nodig’.126

Deze noodzaak van contact bijoverdracht van een kracht is ook bekend bij het spiritisme (zie ook 2.3.2.). Seibel geeft enkele voorbeelden.

Harry Edward, de beroemdste genezer van Engeland, verklaarde dat de geesten van gestorven mensen door zijn handen werkten. Op de vraag, hoe hij en de patiënt het genezingsproces waarnemen, antwoordt hij: ‘Vooral warmte - daar waar men de hand oplegt. Zowel de genezer als de patiënt voelen dat. Er moet zich daarbij de een of andere energieomzetting afspelen’.

Over de in Duitsland werkzame genezer Starczewski is geschreven: hij geneest ziekten niet zelf, maar als medium met behulp van een bijzondere kosmische stralenkracht, een gebundelde warmte, die door zijn handen stroomt, als medium van geesten uit het verleden, zegt hij’.127

Bij Agnes Sanford is de relatie met het spiritualisme, de vrome verbondenheid met de geesten van doden, duidelijk zichtbaar.

In haar boek over de gaven van de Geest schrijft ze: ‘Bij het spreken in tongen wordt nu deze macht, die in het onbewuste van alle mensen verborgen ligt (...) tot leven geroepen, zodat het onbewuste contact kan maken met het onbewuste van een ander, die ergens op deze aarde leeft, of met iemand, die vroeger heeft geleefd of in de toekomst pas zal leven...’128 Ook zij voelt een krachtstroom door haar lichaam gaan.129 Het is duidelijk dat zij aan degene die zij de handen oplegt, deze genezingsgave doorgeven kan (zie 2.3.1.). Niet elke energiestroom die door middel van handopleggen wordt doorgegeven is dus ‘van God’. Zelfs wanneer de handen niet worden opgelegd, kan er sprake zijn van een hittestroom, een soort elektrisch licht uit de handen (bijvoorbeeld bij de Hunters). Bij een aantal personen is het dezelfde energiestroom, waardoor de ‘doop in de geest’ wordt ontvangen.

Het is bedenkelijk dat deze ‘genezingsgave’ even goed werkt bij katholieke genezers, zoals MacNutt. Ondanks de leer, die in strijd met de Bijbel is, werkt de genezing. De vraag is of dit nog een werk van Gods Geest kan zijn! De genezer werkt op dezelfde manier als een medium, die een kracht doorgeeft.

Het is verder opmerkelijk dat de mensen die door zo’n kracht worden genezen niet altijd wedergeboren christenen zijn, en ook niet door de krachtige aanwezigheid van ‘de Heilige Geest’ ervaren dat ze zondaar zijn en de verlossing in Christus nodig hebben.

Zo stelt K. Kuhlman aan een genezen vrouw de vraag: ‘Gelooft u in Jezus?’ ‘Nee, ik ben boeddhist’. Een ongeveer twintigjarige jongeman vraagt ze: ‘Ben je een christen?’ ‘Nee, ik ben atheïst’. ‘Wil je niet in Jezus geloven, nu Hij je vrouw genezen heeft?’ Er volgt een lang stilzwijgen. Na lang aandringen van Kathryn zegt hij tenslotte: ‘Ik wil het proberen’.130

Tijdens een andere dienst geneest een katholieke non van een tumor in haar been. Op het podium gekomen vraagt ze om de ‘vervulling met de Geest’, valt op de grond voordat Kathryn haar aanraakt, en spreekt in tongen.131 Nergens blijkt dat ze zich bekeerd heeft tot de Here Jezus als Verlosser van haar zonden. Kathryn Kuhlman heeft zelfs graag een groep katholieke priesters en nonnen (het liefst in uniform) op het podium om haar heen.132

Wanneer een joods meisje geneest, grapt ze dat de rabbi haar nu zal vragen genezingsdiensten in een synagoge te houden.133

Ondanks al deze genezingen ‘van de Geest’ zijn zelfs de vaste medewerkers van Kuhlman niet geestelijk, schrijft Buckingham.134

Wanneer de Heilige Geest aanwezig was, heeft Hij blijkbaar alleen maar lichamen aangeraakt en geen harten vernieuwd.

Is dit in overeenstemming met de manier waarop we Gods Geest in de Bijbel zien werken? Waarom moeten bijvoorbeeld benen worden verlengd - een gave die vrij makkelijk lijkt te kunnen worden ontwikkeld (Derek Prince, Peter Wagner en de Hunters hebben deze gave) - en tanden aangroeien135 zonder dat er een werk van de Geest merkbaar is, waarbij ongelovigen inzien dat ze zondaar zijn en het verlossingswerk van Christus nodig hebben? Is het bovendien in overeenstemming met Gods woord dat God Zich moet bewijzen met tekenen en wonderen om mensen te laten geloven?

Enkele bijbelplaatsen in verband met Goddelijke genezing zullen hieronder behandeld worden. Doel is niet om een volledige uiteenzetting over dit onderwerp te geven, maar om een denkproces op gang te brengen. Hopelijk wordt duidelijk dat de plaats van (Goddelijke) genezing, zoals die in de Bijbel voorkomt, vaak niet overeenstemt met hoe men in charismatische kringen daarover denkt.

John Whitcomb zegt dat in de hele geschiedenis van de Bijbel wonderen zeldzaam zijn. Zelfs Johannes de Doper doet geen wonderen, hoewel hij de grootste profeet genoemd wordt (Joh. 10:41). Jezus zelf, de Zoon van de levende God, doet geen enkel wonder in zijn eerste dertig jaren op aarde. De tekenen die Hij daarna doet, en die voor ons zijn opgeschreven, hebben tot doel ‘dat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn naam’ (Joh. 20:31). Wanneer mensen vóór en na hun genezing boeddhist of katholiek blijven, is dit doel dus niet bereikt.

Uit het boek Handelingen blijkt ook niet dat het zien van wonderen vele gelovigen tot gevolg heeft. God zegt tegen Paulus dat Hij in Korinthe veel volk heeft (Hand. 18:10). We lezen echter nergens van een wonder. Er staat dat hij elke sabbat in de synagoge besprekingen houdt om joden en Grieken te overtuigen dat Jezus de Christus is (Hand. 18:4,5). Gods opdracht is: ‘Spreek’ (18:9) (en niet: ‘Genees’).

Paulus woont anderhalf jaar in de stad om hun het woord Gods te leren. Ook 1 Kor. 2 spreekt niet van wonderen, maar van een prediking met betoon van geest en kracht (vers 3,4). Paulus wijst erop dat zijn uiterlijk zwak schijnende woorden in de kracht van de Geest zijn.

Wanneer we in Hand. 13:4-12 lezen van een wonder (de tovenaar BarJezus wordt blind), heeft dit slechts tot gevolg dat één persoon gelooft: de landvoogd, ‘zeer getroffen door de leer des Heren’ (en niet door het wonder). Wanneer in Hand. 16 een waarzeggende geest wordt uitgedreven, komt er niemand tot bekering.

Later worden Paulus en Silas uit de gevangenis bevrijd door een machtig werk van God. Alleen de gevangenbewaarder en zijn familie bekeren zich. Het is niet alleen het wonder, waardoor hij zich bekeert. Dit is eerder een aanleiding voor hem om op de woordverkondiging van Paulus in te gaan, met als gevolg dat hij tot geloof komt en zich laat dopen (16:31-34). Op Malta wordt Paulus op wonderlijke wijze gered (28:1-8). De inlanders die het zien verafgoden hem, en niemand bekeert zich. Daarnaast lezen we in Handelingen vaak dat mensen tot geloof komen wanneer er ‘alleen maar’ gepreekt wordt! Zo bekeert zich in Ikonium een grote menigte als gevolg van de prediking (14:1). Hetzelfde gebeurt in Thessaloniki (17:1-4). Bijzonder kenmerkend is het dat in Berea velen tot geloof komen, weliswaar niet door tekenen en wonderen, maar doordat zij dagelijks de Schriften nagingen (17:10-12).

Eén van de teksten, die wordt aangehaald voor genezing van zieken is Joh. 14:12 waarin Jezus belooft dat wie in Hem gelooft grotere werken zal doen. De vraag is nu wat met deze ‘grotere werken’ wordt bedoeld. Charismatici menen dat het gaat om (genezings-)wonderen. Uit Marc. 6:5-6 is echter op te maken dat het genezen van zieken het minste was, dat Jezus kon doen in Nazareth: ‘En Hij kon daar geen enkele kracht doen; alleen genas Hij enige zieken door handoplegging. En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof’.

De belofte in Joh. 14:12 geeft Jezus één dag voor Hij stierf. De discipelen hadden toen al tekenen gedaan, zelfs doden opgewekt (Matt. 10:8). Nu zegt Hij ‘wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader’. Whitcomb zegt hierover: ‘Zijn werk was de weg te banen voor een groter werk door het vergieten van Zijn bloed en Zijn opstanding uit de dood. Door Zijn verzoenende dood en opstanding maakte Hij het mogelijk voor ons - Zijn discipelen - om het grotere werk te doen: de openbaring van God aannemen, het ware evangelie van Jezus Christus, en deze boodschap verkondigen tot aan de einden der aarde’. Wanneer een zondaar de boodschap van het evangelie hoort en door Gods Geest tot geloof komt, gebeurt er een wonder: hij komt tot eeuwig leven. Wanneer Gods Geest inwoning maakt, wordt hij een lid van het lichaam van Christus, voor eeuwig behouden. Dit wonder is groter dan de tijdelijke, fysieke genezingen of tekenen.136

Als bewijs voor de opdracht tot genezing worden Matt. 10:8 (‘Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit’). en Luc. 10:9 (‘Geneest de zieken die er zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen’) aangehaald. Uit de context blijkt echter dat deze opdracht aan de (zeventig) discipelen van Jezus gegeven wordt vóór Golgotha. Het is bovendien alleen met betrekking tot het volk Israël gezegd. In het zendingsbevel van Matt. 28 wordt deze genezingsopdracht niet herhaald. Deze opdracht geeft Jezus na Zijn opstanding en heeft betrekking op de gehele wereld.

Gods raadsbesluit voor de gemeente staat verder in de brieven en niet in de evangeliën (de gemeente wordt slechts driemaal genoemd in de vier evangeliën: Matt. 16:18, Matt. 18:17, Joh. 10:16). We kunnen niet zomaar teksten uit de evangeliën op de gemeente van nu toepassen. In de brieven, die voor de gemeente zijn geschreven, wordt geen enkele keer aanbevolen om zieken te genezen.

Ook bij de evangelieverkondiging van de apostelen wordt de toehoorders steeds weer vergeving van zonden aangeboden, en niet genezing van ziekten beloofd.

Er is één geschiedenis in de Bijbel, waar iemand om wonderen vraagt om mensen te waarschuwen: Luc. 16:19-31. De rijke man wil Lazarus laten opstaan uit de doden in de hoop dat zijn broeders zich zouden bekeren. Hij krijgt ten antwoord: ‘Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren (...) Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen’ (vers 29, 31).

Niet de wonderen, maar Gods woord moet de mensen overtuigen. De joden volgen Jezus om de tekenen die Hij aan zieken verricht (Joh. 6:2). Dit blijkt onvoldoende. Jezus zegt hun vervolgens dat zij niet door die tekenen tot Hem kunnen komen, maar alleen als de Vader trekt (Joh. 6:44). Vele discipelen vinden deze rede hard en verlaten Hem (6:6-66).

Ook de duivel kan grote tekenen en wonderen doen. Wanneer er gesproken wordt over de eindtijd, worden de gelovigen gewaarschuwd voor de tekenen en wonderen die valse profeten zullen doen (Matt. 24:23-27, 2 Tess. 2:9-12) (zie verder 4.3.).

De zegeningen in het Nieuwe Testament zijn vooral geestelijk. Lichamelijke gezondheid wordt niet beloofd, al kan God haar wel schenken. Daarom vinden we enige trouwe, gezegende mannen die ziek zijn:

- Epafroditus is ziek, de dood nabij (Fil. 2:25-27)

- Trofimus is ziek (2 Tim. 4:20)

- Timotheüs is ziek (zwak, 1 Tim. 5:23)

- Paulus vertelt vaak dat hij zwak is (2 Kor. 11:29, 12:9; Gal. 4:13), en door een engel des satans wordt geslagen (2 Kor. 12:7). Het geeft ook te denken dat wij in Handelingen en in de brieven geen uitdrukkelijk voorbeeld vinden van een gelovige die door een wonder genezen wordt. We vinden wel dat enkele gelovigen uit de doden worden opgewekt.

Natuurlijk kunnen we voor zieken bidden. Jak. 5:14-18 geeft de richtlijnen voor de gemeente bij ziekte. Zonden moeten bekend worden, zodat genezing het gevolg kan zijn. Ziekte hoeft echter niet altijd het gevolg van persoonlijke zonden te zijn (Joh. 9:3), al kunnen we ziekte wel zien als gevolg van de zondeval.137

Waar genezing echter losgekoppeld wordt van de evangelieverkondiging en het belijden van zonden, wordt de bijbelse gang van zaken verlaten. Mensen die ‘tot geloof’ komen door de wonderen die ze zien gebeuren hoeven niet overtuigd te zijn door Gods Geest. Zie bijv. de reactie van de schare na de wonderbare spijziging (Joh. 6). Dat de vruchten van deze genezingsbediening de waarheid van Gods Woord steeds meer verlaten wordt hopelijk ook uit de volgende hoofdstukken duidelijk.

Noten

1. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, Bielefield 1989, blz. 168

2. Dr. K.J. Kraan, Ruimte voor de Geest?, Kok Kampen, 1970, blz. 15

3. Dr. J.-J. Suurmond, Wat is de doop in de Geest?, charismatische informatie, Vuur, z.j., blz. 17

4. Ben Hoekendijk, Gods verlossingsplan, schriftelijke bijbelstudie, deel 1. De doop in de Heilige Geest

82

5. Wort und Geist, dec. 1973

6. F.D. Bruner, A theology of the Holy Spirit, the Pentecostal Experience and the New Testament Witness, Hodder and Stoughton, London, 1972, blz. 127

7. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, Bielefeld 1989, blz. 189

8. Derek Prince, Het opleggen der handen, Grondslagen van het christelijk geloof, deel 5, Gideon Hoornaar, 1973, blz.26

9. R. Bonnke, Plunder de hel, Complement & his printing, Hoornaar, 1988, blz.65-66

10. ibid blz.222

11. Friesch Dagblad 21 april 1990

12. D. Bennen, Negen uur ‘s morgens, Gideon Hoornaar, z.j., blz.211

13. F. Rutke, Charismatisch Nederland, overzicht van de ontwikkeling van de Pinkstervernieuwing, Kok Kampen, 1977, blz. 113

14. K. Koch, Speaking in tongues?, Kregel publications Grand Rapids, Michigan 1969, blz.25, 33

15. J. MacArthur jr., The charismatics, a doctrinal perspective, Grand Rapids, Michigan, 1978, blz.178

16. G.F. Rendal, Talen, tongen?, relaas van een eerlijk bijbelonderzoek, Medema, Vaassen, 1984, blz. 17

17. ibid blz.28

18. ibid blz.41

19. ibid blz.64-65

20. ibid blz.77

21. A. Seibel, Gemeinde Jesu- endzeitlich unterwandert? Verlag und Schriftenmission der Ev. Geselschaft f.D., 1977, blz.55

22. ibid blz.88

23. Prof. dr. W. van ‘t Spijker, De charismatische beweging, Willem de Zwijgerstichting, Den Haag, 1977, blz.26-27

24. Dr. K. Koch, Die Geistesgaben, Brunnen Verlag Basel, 1986

25. K. Koch, Speaking in tongues, Kregel publications Grand Rapids, Michigan 1969, blz.43

26. B. und K. Koch, Überwundene Starke, Aglasterhausen, 1984, blz. 103-105

27. Prof. dr. P. Beyerhaus, Geisterfüllung und Geisterunterscheidung, die schwarmgeistige Gefährdung der Gemeinde heute, Lorenz Keip Verlag, Berlijn, 1977, blz.21-22

28. K. Koch, Okkultes ABC, Brunnen Verlag Basel, z.j., blz.421-423

29. K. Koch, Speaking in tongues, Kregel publications Grand Rapids, Michigan 1969, blz.43-44

30. A. Seibel, Gemeinde Jesu- endzeitlich unterwandert?, blz.98

31. Don Basham, Face up with a miracle, Whitaker house, Springdale, 1975, blz. 133-135

32. ibid blz. 140-141

33. Merlin Carothers, Van kramp naar kracht, Vuur, z.j., blz.44-45

34. ibid blz.50

35. D. Prince, Ontmoeting in Jeruzalem, In de Ruimte, Soest, 1975, blz.32-33

36. ibid blz.42-44

37. Martie Haaijer, Getuigenis, op cassette, z.j.

38. Christianity Today, 14 jan. 1991

39. J. Wimber, Een koninkrijk van kracht, evangelisatie door tekenen en wonderen, Gideon, 1986, blz.49-50

40. ibid blz.80

41. J. Buckingham, Daughter of destiny, Kathryn Kuhlman ... her story, Bridge publishing Inc. 1976, blz.236

42. Barneveldse Krant, 22 nov. 1990

43. Aktie, sept. 1989

83

44. Telefonische luisterlijn voor zieken van Martie Haaijer, zomer 1990

45. Kein anderes Evangelium, aug. 1984, blz.22

46. F. MacNutt, De macht van het gebed, het gebed als bron van genezing, Novapress Laren, 1978, blz.181

47. J. Buckingham, Daughter of destiny, Kathryn Kuhlman ... her story, Bridge publishing Int. 1976, blz. 113

48. W. Ewin, The pied piper of the pentecostal movement, the spiritual power of the new world order, Bible Baptist Church Nashua, 1986, blz.99

49. Manna, mei 1990, blz.58

50. O. Markmann, Die charismatische Bewegung, Lutherischer Gemeinschaftsdienst Michigan, nov. 1982, blz. 13-16

51. J. Wimber, K. Springer, Een kracht tot genezing, Gideon Hoornaar, 1987, blz.55

52. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, Bielefield 1989, blz.34

53. Jessie Penn-Lewis, War on the saints, the full text, Thomas E. Lowe, Ltd, New York, 1974, blz. 132-133

54. Visie, 18-24 nov. 1990, blz.24-25

55. F. MacNutt, De macht van het gebed, het gebed als bron van genezing, Novapress Laren, 1978, blz.205

56. J. Wimber e.a., Equiping the saints, special UK edition, fall 1990, blz.30

57. A. J. Russell, Jezus spreekt, deel 1 Gazon, Den Haag, z.j., blz. 185

58. A. .Seibel, De Geest der waarheid en de geest der dwaling, Internationale Raad van Christelijke Kerken, Garderen, 1983, blz. 12

59. Els Nannen, De charismatische beweging, uitgeschreven lezing, jan. 1982, Rijswijk, blz. 10-11

60. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, Bielefield 1989, blz. 187

61. ibid blz. l87-188

62. R. Bonnke, Plunder de hel, Complement & his printing, Hoornaar, 1988, blz. l76

63. C. en F. Hunter, Hoe u de zieken kunt genezen, Goed Nieuws Centrum, Rotterdam, 1987, blz.31-32

64. Kein anderes Evangelium, aug. 1984, blz.22

65. W. Bühne, Spiel mit deur Feuer, Bielefield 1989, blz. 188-189

66. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.36

67. D. Wilkerson, Het kruis in de asfaltjungle, Gideon Hoornaar, 1979, blz.286

68. World Press Review, maart 1991

69. W.W. Verhoef, Er waait weer wat, de charismatische beweging, Boekencentrum ‘s Gravenhage, 1974, blz.21

70. Vuur, dec. 1975

71. Vuur, jan. 1976, blz. 13

72. J. Wimber, K. Springer, Een kracht tot genezing, Gideon Hoornaar, 1987, blz.226

73. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.37

74. R.A. Huebner, Pentecost and tongues, Present Truth Publishers, Millington USA, 1971, blz.49

75. Johanna Michaelsen, The beautiful sight of Evil, Harvest House Publishers, 1982, blz. 186

76. Ds. D.B. Dick, Slain in the spirit, Greytown Zuid-Afrika, z.j., blz.3

77. C. en F. Hunter, Hoe u de zieken kunt genezen, Goed Nieuws Centrum, Rotterdam, 1987, blz.205

78. J. Buckingham, Daughter of destiny, Kathryn Kuhlman ... her story, Bridge publishing Int. 1976, blz.231

79. ibid blz.225

80. F. MacNutt, De macht van het gebed, het gebed als bron van genezing, Novapress Laren, 1978, blz. 177

84

81. Opwekking, jan. 1986, blz.4

82. Ds. D.B. Dick, Slain in the spirit, Greytown Zuid-Afrika, z.j., blz.4-7

83. ibid blz. 10-11

84. R. Maharaj, De goeroe is dood, Internationale Bijbelbond, Culemborg, 1981, blz.247

85. K. Koch, Okkultes ABC, Brunnen Verlag Basel, z.j., blz.179-180

86. K. Koch, Okkultes ABC, Brunnen Verlag Basel, z.j., blz.184-185

87. Ds. D. B. Dick, Slain in the spirit, Greytown Zuid-Afrika, z.j., blz. 13

88. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, Bielefield 1989, blz. 181

89. J. Howard, Paulus en Job, een doorn in het vlees?, Goed Nieuws Centrum, Rotterdam, 1989, blz.30

90. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, Bielefield 1989, blz.182

91. Nederlands Dagblad, 5 juni 1990

92. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, Bielefield 1989, blz. 183

93. Sword & Trowel, 1987, no. l

94. Watch, april/juni 1990

95. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.57

96. O. Roberts, Oral Roberts, wie is hij?, blz. 97, 101

97. R. Bonnke, Plunder de hel, Complement & his printing, Hoornaar, 1988, blz. 176

98. D. Hunt en T.A. McMatron, The seduction of christianity, spiritual discernment in the last days, Harvest House Publishers, Eugene Oregon 1985, blz. 123136 (‘Sjamanisme herleeft’)

99. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.67

100. Dr. Paul Yonggi Cho, De vierde dimensie, hoe u uw geloof kunt gebruiken als de sleutel tot een succesvol leven, Houten, 1988, blz.40-41

101. Texe Marrs, Duistere geheimen van de New Age, satans plan voor een één-wereldreligie, Novapress Apeldoorn, 1989, blz. 125

102. Foundation, nov/dec. 1990, blz. 16

103. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.72

104. R. Bonnke, Plunder de hel, Complement & his printing, Hoornaar, 1988, blz.53

105. ibid blz. 103

106. Dr. Paul Yonggi Cho, De vierde dimensie, blz.75

107. F. MacNutt, De macht van het gebed, het gebed als bron van genezing, Novapress Laren, 1978, blz.215

108. ibid blz.218-220

109. J. Wimber, Een koninkrijk van kracht, evangelisatie door tekenen en wonderen, Gideon, 1986, blz. 183

110. Media Spotlight Vol.8 no. l

111. J. Wimber, K. Springer, Een kracht tot genezing, Gideon Hoornaar, 1987, blz. 146

112. ibid blz. 150

113. C.P. Wagner, Signs and wonders today, the story of Fuller Theological Seminary’s remarkable course on spiritual power, Ceation House, Florida, 1987, blz. 117

114. ibid blz. 120

115. J. Wimber, K. Springer, Een kracht tot genezing, Gideon Hoornaar, 1987, blz. 164

116. ibid blz.153

117. ibid blz.182

118. ibid blz.154

119. ibid blz.183

120. ibid blz.180

121. ibid blz.173

85

122. ibid blz.161

123. ibid blz.164

124. ibid blz.172

125. ibid blz.233

126. C. en F. Hunter, Hoe u de zieken kunt genezen, Goed Nieuws Centrum, Rotterdam, 1987, blz.42

127. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, 1989, blz.51

128. A. Sanford, The healing gifts of the Spirit, James Ltd, 1986, blz. 138

129. A. Sanford, The healing light, Macalester Park Publishing Company, 1988, blz.84

130. K. Koch, Okkultes ABC, Brunnen Verlag Basel, z.j., blz. 178

131. J. Buckingham, Daughter of destiny, Kathryn Kuhlman ... her story, Bridge publishing Inc. 1976, blz.40-41

132. ibid blz.221

133. ibid blz.237

134. ibid blz.272

135 C. P. Wagner, The third wave of the Holy Spirit, encountering the power of signs and wonders today, Servant publications, Michigan, 1988, blz.96

136. P. Masters, J.C. Whitcomb, The charismatic phenomenon, The Wakeman Trust, London, 1989, blz.23-24

137. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, Bielefield 1989, blz. 184